Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 2024 wijzigt het besluit rechtspositieregeling van 20 januari 2023. Je vindt een overzicht van de wijzigingen op deze pagina.
Het BVR van 12 januari 2024(opent in nieuw venster) wijzigt het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen van 20 januari 2023 op sommige vlakken. De wijzigingen uit dit tweede wijzigingsbesluit (W2) vind je terug op deze pagina. Tegelijk zie je wanneer elke wijziging in werking treedt en in welke mate die wijziging afdwingbaar en onmiddellijk uitvoerbaar is.
Op ons digitaal platform vind je steeds de meest recente en gecoördineerde versie van het rechtspositiebesluit. Bekijk de vorige versie van het BVR RPR. Vorige versies kunnen makkelijk via de Vlaamse Codex(opent in nieuw venster) worden geraadpleegd onder de rubriek ‘Volledig document’ (historische versie).
1° Modaliteiten nieuwe ontslagregeling statutairen
Het luik uitstroom in het BVR RPR werd vernieuwd in uitvoering van de nieuwe decretale ontslagregeling voor statutaire personeelsleden bij lokale en provinciale besturen, zoals vastgesteld in de artikelen 194/1 en 194/2 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur (DLB) en de artikelen 111bis en 111ter van het Provinciedecreet van 9 december 2005.
Ook andere bepalingen die gelinkt zijn aan de nieuwe decretale ontslagregeling werden gewijzigd.
Het besluit stelt de mogelijkheid vast om na een ongunstige evaluatie over te gaan tot een ontslag wegens beroepsongeschiktheid. De raad kan ook tijdelijke of minder verstrekkende gevolgen koppelen aan een ongunstige opvolging, feedback of evaluatie, zoals bijvoorbeeld de herplaatsing als herkansing.
wijziging in | artikel 13 BVR RPR |
inwerkingtreding | 11/02/2024 |
niet rechtstreeks afdwingbaar en uitvoerbaar | beslissing van de raad vereist |
uitvoeringstermijn | geen opgelegde termijn voor uitvoering |
Het besluit voegt 2 nieuwe vormen van herplaatsing in. Het gaat enerzijds om de herplaatsing na een ongunstige opvolging, feedback of evaluatie of als alternatief voor het ontslag wegens beroepsongeschiktheid. Anderzijds betreft het de herplaatsing of terbeschikkingstelling wanneer de betrekking van een personeelslid wordt afgeschaft wegens de noodwendigheden voor de werking van het bestuur.
wijziging in | artikel 23 BVR RPR |
inwerkingtreding | 11/02/2024 |
niet rechtstreeks afdwingbaar en uitvoerbaar | beslissing van de raad vereist |
uitvoeringstermijn | geen opgelegde termijn voor uitvoering |
De regels over het ambtshalve verlies van de statutaire hoedanigheid uit de rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010 worden hernomen in het BVR RPR, met uitzondering van het ambtshalve ontslag na 10 dagen ongewettigde afwezigheid.
In uitvoering van de nieuwe decretale ontslagregeling voor statutaire personeelsleden stelt het besluit nieuwe regels vast over de definitieve ambtsneerlegging, het kennelijk onredelijk ontslag, de bijzondere ontslagbescherming en outplacement.
wijziging in | - artikel 24/1 BVR RPR - artikel 24/2 BVR RPR - artikel 24/3 BVR RPR - artikel 24/4 BVR RPR - artikel 24/5 BVR RPR - artikel 24/6 BVR RPR - artikel 24/7 BVR RPR - artikel 24/8 BVR RPR |
inwerkingtreding | 11/02/2024 |
rechtstreeks afdwingbaar en uitvoerbaar | geen beslissing van de raad vereist |
Enkele definities worden in overeenstemming gebracht met de nieuwe decretale ontslagregeling voor statutaire personeelsleden. Zo maakt het besluit geen onderscheid meer tussen op proef en vast aangestelde statutaire personeelsleden. Dit leidt vervolgens ook tot een schrapping van de woorden “vast aangestelde” doorheen het BVR RPR.
Daarnaast wordt ook de definitie van “schriftelijk” aangepast in het licht van de wijziging van het Burgerlijk Wetboek.
wijziging in | - artikel 1 BVR RPR - artikel 20, §2, BVR RPR - artikel 23 BVR RPR - artikel 67, §1, BVR RPR |
inwerkingtreding | 11/02/2024 |
rechtstreeks afdwingbaar en uitvoerbaar | geen beslissing van de raad vereist |
2° Afwijkingsmogelijkheid RPR voor personeelsleden van federaal gefinancierde gezondheidsinstelling of -entiteit lokaal bestuur
De raad kan vaststellen welke bepalingen van het BVR RPR van toepassing zijn op de personeelsleden die werkzaam in een federaal gefinancierde gezondheidsinstelling of -entiteit (thuisverpleging) van een lokaal bestuur en die ingestapt zijn in IFIC.
wijziging in | artikel 2, §2, 4°, BVR RPR |
inwerkingtreding | 11/02/2024 |
niet rechtstreeks afdwingbaar en uitvoerbaar | beslissing van de raad vereist |
uitvoeringstermijn | geen opgelegde termijn voor uitvoering |
3° Wijziging deeltijdse herneming na ziekte
De deeltijdse herneming na ziekte of ongeval gemeenrecht kan worden toegestaan voor een beperkte duur van drie maanden, meermaals verlengbaar met hoogstens drie maanden (art. 63, §1, BVR RPR).
Daarnaast kan het statutaire personeelslid ervoor kiezen om gebruik te maken van zijn ziektekrediet bij deeltijdse herneming wegens ziekte, als het nog ziektekrediet heeft (art. 63, §2, BVR RPR).
wijziging in | artikel 63 BVR RPR |
inwerkingtreding | 11/02/2024 |
rechtstreeks afdwingbaar en uitvoerbaar | geen beslissing van de raad vereist |
4° Flexibele werkregeling voor zorgdoeleinden voor statutaire personeelsleden
Door de gedeeltelijke omzetting van EU-richtlijn 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers hebben statutaire personeelsleden nu ook het recht om een flexibele werkregeling aan te vragen voor zorgdoeleinden.
wijziging in | artikel 68/2 BVR RPR |
inwerkingtreding | 11/02/2024 |
rechtstreeks afdwingbaar en uitvoerbaar | geen beslissing van de raad vereist |
5° Opheffing BVR RPR 7 december 2007 en 12 november 2010
De bepalingen in de rechtspositiebesluiten van 7 december 2007 en 12 november 2010 die in overgang behouden bleven bij de inwerkingtreding van het BVR RPR van 20 januari 2023, worden opgeheven.
Het gaat om de bepalingen over de proeftijd bij statutaire aanwervingen, de negatieve evaluatie bij ontslag wegens beroepsongeschiktheid, de herplaatsing na ongunstige evaluatie of wegens ambtsopheffing, de uitstroom van statutaire personeelsleden en de disponibiliteit wegens ambtsopheffing.
inwerkingtreding | 11/02/2024 |
rechtstreeks afdwingbaar en uitvoerbaar | geen beslissing van de raad vereist |
6° Overgangsbepalingen lopende procedures
Ten aanzien van statutaire personeelsleden die zich op het moment van inwerkingtreding van dit besluit (11/02/2024) in een opgestarte procedure van proeftijd, evaluatie, verlies van hoedanigheid van statutair personeelslid of definitieve ambtsneerlegging bevinden, moeten die procedures worden afgewerkt in overeenstemming met de regels die van toepassing waren op het ogenblik dat ze werden opgestart.
Personeelsleden die zich op 11/02/2024 in disponibiliteit wegens ambtsopheffing bevinden, kunnen door het bestuur herplaatst of ter beschikking worden gesteld met toepassing van de nieuwe vorm van herplaatsing wegens noodwendigheden voor de werking van de dienst (art. 23, §3/2, BVR RPR).
Dit zijn eigenstandige overgangsbepalingen die los staan van de slotbepalingen (opheffings-, overgangs- en inwerkingtredingsbepalingen) in het BVR RPR van 20 januari 2023.
inwerkingtreding | 11/02/2024 |
rechtstreeks afdwingbaar en uitvoerbaar | geen beslissing van de raad vereist |