Artikel 24/8 bepaalt dat ten aanzien van statutaire personeelsleden die met toepassing van de ontslagregeling als vastgesteld in artikel 111bis van het Provinciedecreet en artikel 194/1 van het decreet over het lokaal bestuur ontslagen worden, de regeling van outplacement als vermeld in afdeling 1, hoofdstuk V, van de wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers van overeenkomstige toepassing is.
De bedoeling van het outplacement bestaat erin het ontslagen personeelslid in staat te stellen een nieuwe job te vinden.
Outplacement is een geheel van begeleidende diensten en adviezen die, in opdracht van een werkgever, door een dienstverlener, individueel of in groep worden verleend, om een personeelslid in staat te stellen zelf binnen een zo kort mogelijke termijn een betrekking bij een nieuwe werkgever te vinden of een beroepsbezigheid als zelfstandige te ontplooien.
De algemene regeling op outplacement is vastgesteld in afdeling 1, hoofdstuk V, van de wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers. Dit is een vorm van algemene outplacement die ook reeds van toepassing is op de contractuele personeelsleden bij de lokale en provinciale besturen als zij ontslagen worden door hun bestuur en recht hebben op een opzeggingstermijn van minstens 30 weken of een opzeggingsvergoeding die hiermee overeenstemt.
Er wordt aldus enkel een recht op outplacement toegekend wanneer het statutaire dienstverband eenzijdig wordt beëindigd door het bestuur. Personeelsleden die zelf ontslag nemen of ontslag nemen in onderlinge overeenstemming met het bestuur hebben hier geen recht op. Daarnaast is er ook geen recht op outplacement wanneer het statutaire personeelslid wordt ontslagen om dringende reden.
Wanneer voldaan is aan bovenstaande voorwaarden is het bestuur als werkgever verplicht om outplacementbegeleiding aan te bieden aan het statutaire personeelslid. Het personeelslid is niet verplicht om op het aanbod in te gaan.
Naast de regeling als vastgesteld in de wet van 5 september 2001 tot verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, is ook de regeling als vastgesteld in artikel 39ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van overeenkomstige toepassing op statutaire personeelsleden op grond van artikel 111bis van het Provinciedecreet en artikel 194/1 van het decreet over het lokaal bestuur. Het gaat om de mogelijkheid om een deel van de opzeggingstermijn of -vergoeding van minstens 30 weken te besteden of om te zetten in het volgen van inzetbaarheidsverhogende maatregelen (bijvoorbeeld opleidingen, coachingstrajecten of extra outplacement), zoals afgesproken in de Arbeidsdeal 2022. Die regeling rond de inzetbaarheidsverhogende maatregelen bestaat aanvullend naast de outplacementregeling.