Gedaan met laden. U bevindt zich op: Deel I. - Titel 1 en 2 Toepassingsgebied en Algemene bepalingen Inhoudstafel Deel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen

Deel I. - Titel 1 en 2 Toepassingsgebied en Algemene bepalingen

Deel I. Toepassingsgebied en algemene bepalingen

Deel I bevat Art. I 1.

Titel 1. Toepassingsgebied

Titel 1 bevat Art. I 1.

Art. I 1.

Dit besluit is van toepassing op het hierna genoemd personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, met uitzondering van het personeel van de met rechtspersoonlijkheid beklede patrimonia.[83]

Titel 2. Algemene bepalingen

Titel 2 omvat Art. I 2. tot en met Art. I 14.

Hoofdstuk 1. Definities

Hoofdstuk 1 omvat Art. I 2.

Art. I 2.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

de diensten van de Vlaamse overheid:
a)de departementen;
b)de intern verzelfstandigde agentschappen, hierna te noemen IVA, zonder rechtspersoonlijkheid, met uitzondering van de leden van de onderwijsinspectie;
c)de IVA met rechtspersoonlijkheid;
d)

de publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigde agentschappen, hierna te noemen EVA, met uitzondering van:
1) de Vlaamse Vervoersmaatschappij – De Lijn (VMM)
2) het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel
3) het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem

In afwijking van punt 1°, d), 2) en 3) worden voor de toepassing van deel X, titel 5, titel 5bis, titel 6, titel 6bis, titel 10 en titel 13bis, het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Geel en het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum Rekem gelijkgesteld met de diensten van de Vlaamse overheid.[85]

e)het secretariaatspersoneel van de strategische adviesraden, met uitzondering van de SERV, de SALV (Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij), de MORA en de Vlaamse Raad WVG, hierna te noemen de raden;
f)het personeel van de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs, hierna te noemen het Gemeenschapsonderwijs of instelling;
een Vlaams ministerie: het departement en de IVA zonder rechtspersoonlijkheid van een beleidsdomein;
een entiteit: een departement, een IVA of een EVA;
een beleidsdomein: een homogeen beleidsdomein als vermeld in artikel III.1 van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, bestaande uit een verzameling van beleidsvelden die zowel vanuit politiek als maatschappelijk oogpunt een herkenbaar en samenhangend geheel vormen;
beleidsraad: de raad van het homogeen beleidsdomein, waarvan de oprichting en de wijze van samenstelling door de Vlaamse Regering bepaald wordt en waarin het politieke en het administratieve niveau overleg plegen en die de regering ondersteunt bij de aansturing van het beleidsdomein;
interne arbeidsmarkt: de personeelsbewegingen binnen de diensten van de Vlaamse overheid;
personeelslid: de ambtenaar en de contractueel;
ambtenaar: elk personeelslid dat toegelaten is tot een proeftijd met het oog op een vaste benoeming of dat in vast dienstverband benoemd is;
contractueel: elk personeelslid dat in dienst genomen is bij arbeidsovereenkomst;
10°lijnmanager: het hoofd van een entiteit, van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad of van het Gemeenschapsonderwijs die het hiërarchisch en functioneel gezag over het personeel van die entiteit, raad of instelling uitoefent.
De gouverneur is de lijnmanager voor de personeelsleden van de betrokken provinciale afdeling van de dienst van de gouverneurs;
11°benoemende overheid: het hoofd van de entiteit, raad of instelling voor de ambtenaar;
12°indienstnemende overheid:
a)de Vlaamse Regering op voorstel van de opdrachtgever voor de managementen projectleidersfuncties van N-niveau en voor de algemeen directeur en op voorstel van de strategische adviesraad voor het hoofd van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad;
b)de raad van bestuur voor de EVA die krachtens hun oprichtingsdecreet zelf het hoofd van het agentschap en in voorkomend geval de algemeen directeur aanstellen en voor het Gemeenschapsonderwijs;
c)de lijnmanager voor het contractuele personeelslid;
13°opdrachtgever:
a)de functioneel bevoegde Vlaamse minister voor de departementen, de IVA en de andere EVA dan hierna vermeld;
b)de raad van bestuur voor de EVA die krachtens hun oprichtingsdecreet zelf het hoofd van het agentschap en in voorkomend geval de algemeen directeur aanstellen en voor het Gemeenschapsonderwijs;
c)de auditcomités voor Audit Vlaanderen;
d)de strategische adviesraad voor het secretariaats-personeel van de strategische adviesraad;
14°de functioneel bevoegde Vlaamse minister: het lid van de Vlaamse Regering bevoegd voor de materies en het personeel van een beleidsdomein, raad of instelling, hierna te noemen functionele minister;
15°personeelsplan: het overzicht van de functies nodig om in een bepaalde entiteit via welomschreven processen een vooropgesteld doel te bereiken;
16°personeelsfunctie: het Agentschap Overheidspersoneel;
17°werkgever:
a)de Vlaamse Gemeenschap voor de personeelsleden van een departement of een IVA zonder rechtspersoonlijkheid
b)de IVA met rechtspersoonlijkheid en
c)de EVA
voor de van deze entiteiten afhangende personeelsleden,
a)de strategische adviesraad
b)het Gemeenschapsonderwijs
voor de van deze raad of instelling afhangende personeelsleden;
18°de Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken: de Vlaamse minister bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling;
19°selector:
a)het Agentschap Overheidspersoneel dat advies geeft over het selectiegebeuren;
b)de lijnmanager in de gevallen zoals bepaald in dit besluit;
c)de bevoegde selector binnen de entiteit voor entiteitsspecifieke functies.
20°lijnmanagement: een overlegorgaan inzake personeel en organisatieontwikkeling;
21°functie: het geheel van taken en werkzaamheden die aan een personeelslid worden toevertrouwd in een entiteit, raad of instelling;
22°niet-toewijsbare functie: een functie die niet kan worden toegewezen aan de functiematrix met de organisatie-eigen wegingsmethodiek;
23°functiezwaarte: het gewicht dat door toepassing van de organisatie-eigen wegingsmethodiek aan een functie toegekend wordt, uitgedrukt in een functieklasse op basis van het scoren van indelingscriteria. Het functiegewicht wordt uitgedrukt in een functieklasse van de functiematrix;
24°organisatie-eigen wegingsmethodiek: een geautomatiseerd indelingsinstrument dat een functie door het scoren van indelingscriteria indeelt in een functieklasse van de functiematrix. De methodiek is aan een periodieke onderhoudsprocedure onderworpen;
25°functiematrix: een raamwerk met aanduiding van functiefamilies en functieklassen, opgenomen in bijlage 13, die bij dit besluit is gevoegd. Op basis van functieclassificatie wordt een ordening aangebracht binnen en tussen functiefamilies door functies te koppelen aan functieklassen. De functiematrix is aan een periodieke onderhoudsprocedure onderworpen;
26°functieklasse: een groep van functies met een gelijkwaardige functiezwaarte;
27°functiefamilie: een groep van functies met gelijksoortige activiteiten en processtappen. Elke functiefamilie wordt onderverdeeld in verschillende functieklassen naargelang van de complexiteit van de functie;
28°beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen:
a) een aangetekende brief;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs
29°ervaringsbewijs: een ervaringsbewijs als vermeld in artikel 4 van het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid, waarover een protocol wordt gesloten in het Sectorcomité XVIII omdat het relevant is voor de diensten van de Vlaamse overheid;
30°

bewijs van beroepskwalificatie: een bewijs van beroepskwalificatie als vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur, uitgereikt door een instelling die erkend is door de Vlaamse Gemeenschap.

31°leertrajectbegeleider: de trajectbegeleider, vermeld in artikel 3, 16°, van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap;
32°integratieprotocol: een document met afspraken over maatregelen die de tewerkstelling van een personeelslid met een handicap of chronische ziekte ondersteunen;
33°pleegkind: het kind voor wie het personeelslid of de samenwonende partner in het kader van pleegzorg is aangesteld door een van de volgende instanties:
a)de rechtbank;
b)een dienst voor pleegzorg die door de bevoegde gemeenschap is erkend;
c)de bevoegde gemeenschapsdiensten voor de jeugdbescherming;
34°pleegvader en -moeder: de pleegouder die in het kader van pleegzorg is aangesteld door een van de volgende instanties:
a)de rechtbank;
b)een dienst voor pleegzorg die door de bevoegde gemeenschap is erkend;
c)de bevoegde gemeenschapsdiensten voor de jeugdbescherming;
35°gezagsfunctie: een functie waarbij de eenzijdig bindende beslissingsbevoegdheid ten aanzien van derden rechtstreeks voortvloeit uit de functie en raakt aan de grondrechten van derden;
36°werkdag: elke andere dag dan een wettelijke feestdag of zondag.

[83]

Hoofdstuk 2. Delegatie

Hoofdstuk 2 omvat Art. I 3.

Art. I 3.

Alle bevoegdheden die bij dit besluit aan een personeelslid worden toegewezen kunnen door dit personeelslid gedelegeerd worden aan de onder zijn gezag staande personeelsleden tenzij anders bepaald in dit besluit.

De bevoegdheden die bij dit besluit aan een lijnmanager worden toegewezen kunnen door de lijnmanager worden gedelegeerd aan het hoofd van het dienstencentrum Personeelsadministratie.

Het afdelingshoofd van het dienstencentrum Personeelsadministratie ondertekent het
fietsleaseplan, waarin alle afspraken worden vastgelegd tussen werkgever en werknemers over de toekenning en het gebruik van de fiets in het kader van de fietslease, zoals bepaald in artikel VII 109undecies.

De lijnmanager van een entiteit van een Vlaams ministerie kan de bevoegdheden die hem in dit besluit zijn toegewezen inzake arbeidsongevallen, ongevallen op de weg naar en van het werk en beroepsziekten delegeren aan een andere lijnmanager van een entiteit van een Vlaams ministerie.

De aldus toegewezen of via delegatie overgedragen bevoegdheden worden tevens uitgeoefend door de personeelsleden die met de waarneming van de functie belast zijn of die de titularis vervangen bij tijdelijke afwezigheid of verhindering.[83]

Hoofdstuk 3. Personeelsplan

Hoofdstuk 3 omvat Art. I 4.

Art. I 4.

De lijnmanager bepaalt de kwantitatieve en kwalitatieve personeelsbehoeften van zijn entiteit, raad of instelling, in een personeelsplan.[83]

Hoofdstuk 4. Indeling van de graden

Hoofdstuk 4 omvat Art. I 5.

Art. I 5.

§1. De hiërarchische indeling van de graden omvat vier niveaus en zestien rangen. Bijlage 3 stelt de hiërarchische indeling van de graden vast.

§2. De graad is de titel die een personeelslid in een rang situeert. De rang situeert een graad binnen zijn niveau.

§3. Elke rang wordt aangeduid met een letter en een cijfer. De letter geeft het niveau aan, het cijfer situeert de rang in zijn niveau.

De vier niveaus omvatten het volgende aantal rangen:
1° niveau A: zeven rangen, genummerd A1, A2, A2M, A2E, A2A, A2L en A3;
2° niveau B: drie rangen, genummerd B1, B2 en B3;
3° niveau C: drie rangen, genummerd C1, C2 en C3;
4° niveau D: drie rangen, genummerd D1, D2 en D3.

Binnen elk niveau worden de rangen genummerd volgens hun plaats in de hiërarchie, waarbij de hoogste rang het hoogste cijfer toegewezen krijgt.

Binnen niveau A is:
1° rang A2L hoger dan rang A2A;
2° rang A2A hoger dan rang A2E;
3° rang A2E hoger dan rang A2M;
4° rang A2M hoger dan rang A2.[83]

Hoofdstuk 5. Kansengroepenbeleid

Hoofdstuk 5 omvat Art. I 6. en Art. I 7.

Art. I 6.

De Vlaamse Regering bepaalt op voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken voor de door haar vastgelegde doelgroepen globale streefcijfers die door de functionele minister omgezet worden in streefcijfers per beleidsdomein.

Zolang de door de Vlaamse Regering bepaalde doelgroepgebonden streefcijfers niet gehaald worden, wordt bij gelijkwaardigheid voorrang gegeven aan de kandidaat uit de ondervertegenwoordigde groep.[83]

Art.I 7.

§1. Van elk beleidsdomein wordt maximaal 1% van de betrekkingen, uitgedrukt in voltijds equivalenten (VTE), voorbehouden voor personen met een arbeidshandicap die recht hebben op een langdurige loonkostsubsidie in de reguliere of sociale economie. Dit zijn personen in één van volgende situaties:

1° personen met een bijstandsveld W2 of W3, toegekend door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;
2° personen van wie de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding beslist dat zij voor onbepaalde duur recht hebben op Bijzondere Tewerkstellingsondersteunende Maatregelen (BTOM).
3° personen van wie de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding beslist dat zij een advies collectief maatwerk krijgen of dat zij behoefte hebben aan werkondersteunende maatregelen in het kader van maatwerk bij individuele inschakeling voor een periode van vijf jaar.

§2. Bij aanwerving in een voorbehouden betrekking maakt de dienst Diversiteitsbeleid van het Agentschap Overheidspersoneel een integratieprotocol op.[83]

Hoofdstuk 6. Dienstanciënniteit

Hoofdstuk 6 omvat Art. I 8. tot en met Art. I 10.

Art.I 8.

§1. De dienstanciënniteit bestaat uit de werkelijke diensten die de ambtenaar bij de overheid in om het even welke hoedanigheid heeft gepresteerd.

§2. In dit artikel wordt verstaan onder “overheid”:
1° de diensten van de Vlaamse overheid;
2° de diensten en instellingen van de Belgische staat;
3° de diensten en instellingen van de gemeenschappen en gewesten;
4° de diensten en instellingen van de Europese Unie en/of de Europese Economische Ruimte;
5° de diensten en instellingen van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte;
6° de provincies, gemeenten en OCMW’s van België.[83]

Art.I 9.

Als “werkelijke diensten” worden beschouwd:
1° de perioden waarin krachtens dit besluit het salaris wordt doorbetaald, of bij het ontbreken van salaris, de aanspraak op of bevordering tot een hoger salaris behouden blijft;
2° voor de toepassing van artikel I 8, §1: de perioden bij de diensten van de Vlaamse overheid en de andere overheden, vermeld in artikel I 8, §2.[83]

Art. I 10.

De dienstanciënniteit wordt uitgedrukt in jaren en volle kalendermaanden. Ze begint op de eerste dag van een maand.

De gedeelten van maanden worden opgeteld en bij het aantal volledige maanden gevoegd op het moment van de berekening van de nuttige anciënniteit.[83]

Hoofdstuk 7. Tijdelijke vervanging en terugkeerrecht

Hoofdstuk 7 omvat Art. I 11.

Art. I 11.

§1. De lijnmanager wijst bij tijdelijke afwezigheid of verhindering het personeelslid aan dat hem vervangt.

§2. Een ambtenaar die ten gevolge van de opname van een verlof voltijds afwezig is heeft een terugkeerrecht naar de entiteit, raad of instelling van herkomst.

In afwijking van het eerste lid is er een terugkeerrecht naar de oorspronkelijke betrekking:
1° voor de titularissen van de middenkaderfuncties die met verlof zijn voor uitoefening van een ambt op een kabinet of voor een project goedgekeurd door de Vlaamse Regering;
2° voor het personeelslid dat binnen de entiteit, raad of instelling tijdelijk bijkomende of zwaardere taken uitoefent waardoor de functiezwaarte tijdelijk verhoogt;
3° voor de ambtenaar die niet meer dan zes maanden voltijds afwezig is of die afwezig is als gevolg van een verlof vermeld in deel X, titel 2, 3, 4, 6 of 6bis;
4° bij het beëindigen van een vrijwillige tijdelijke functieverlichting.[83]

Hoofdstuk 8. Standplaatsbepaling

Hoofdstuk 8 omvat Art. I 12.

Art. I 12.

§1. De administratieve standplaats is de gemeente waar het personeelslid hoofdzakelijk zijn ambt uitoefent of een zo centraal mogelijk bepaalde gemeente in zijn ambtsgebied.

§2. Voor het personeelslid met een rang tot en met A2A of met een salarisschaal die overeenstemt met een rang tot en met A2A kan de lijnmanager de standplaats:
1° vaststellen, als die om dienstredenen niet samenvalt met de gemeente waar de centrale administratie of de buitendienst gevestigd is;
2° wijzigen.

§3. Voor de functies van N-niveau en algemeen directeur wordt deze bevoegdheid uitgeoefend door de indienstnemende overheid.

§4. De standplaats wordt vastgesteld en gewijzigd in overeenstemming met het betrokken contractuele personeelslid.[83]

Hoofdstuk 9. Arbeidsreglement

Hoofdstuk 9 omvat Art. I 13.

Art. I 13.

§1. De lijnmanager stelt voor zijn entiteit, raad of instelling het arbeidsreglement vast met behoud van de mogelijkheid om een aanvullend arbeidsreglement voor een subentiteit te laten vaststellen door het hoofd van die subentiteit.

§2. Voor elke entiteit, raad of instelling geldt als algemene regel de achtendertigurige werkweek voor voltijdse betrekkingen.

De werktijdregeling wordt vastgelegd in het arbeidsreglement.[83]

Hoofdstuk 10. Agentschapsspecifieke besluiten

Hoofdstuk 10 omvat Art. I 14.

Art. I 14.

Met behoud van de toepassing van de bepalingen van dit besluit, kan de Vlaamse Regering, op voorstel van de functionele minister en na akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, voor elk van de IVA’s met rechtspersoonlijkheid en EVA’s, vermeld in artikel I 2, voor de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs en voor de strategische adviesraad Vlaamse Onderwijsraad de volgende bepalingen vaststellen:
1° specifieke graden, de verdeling van die graden over de niveaus en rangen, of ze kunnen worden vervuld via aanwerving en/of bevordering of via mandaat met eventuele vermelding van de aanvullende en bijzondere voorwaarden inzake beroepskwalificatie, alsook voor elke bevorderingsgraad de lijst van graden die er toegang toe geven;
2° specifieke loopbanen;
3° specifieke salarisschalen, specifieke vergoedingen, toelagen, en sociale voordelen;
4° specifieke regelingen voor specifieke personeelscategorieën;
5° specifieke overgangsbepalingen.[83]