WB 60 - BVR 30 april 2021
30 april 2021 - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft het agentschap Opgroeien en andere bepalingen.
Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, §1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en §3, vervangen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;
- het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, §2;
- het Bestuursdecreet van 7 december 2018, artikel III.23.
Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 25 januari 2021;
- Het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest heeft protocol nr. 396.1266 gesloten op 26 februari 2021;
- De Raad van State heeft advies 69.066/3 gegeven op 20 april 2021, met toepassing van artikel 84, §3 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1. In artikel I 5, §5, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006,gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2009, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
“In afwijking van het eerste lid kan het hoofd van het agentschap Opgroeien regie een verandering van dienstaanwijzing doorvoeren tussen het agentschap Opgroeien en het agentschap Opgroeien regie.”.
Art. 2. In artikel III 9 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Bij het agentschap Opgroeien en het agentschap Opgroeien regie kan de lijnmanager vermeld in het derde lid, 3° in de jury zitten voor beide agentschappen.”.
Art. 3. In artikel VI 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2019, wordt tussen het tweede en het derde lid, een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
“In afwijking van het tweede lid, kan de oproep gericht worden tot de personeelsleden van het agentschap Opgroeien en het agentschap Opgroeien regie samen.”.
Art. 4. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd door het besluit van de Vlaamse regering van 11 september 2000, wordt een artikel VI 3quater ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. VI 3quater. Als de functie voorkomt op de lijst van knelpuntfuncties, vermeld in artikel III 3, §1, kan de lijnmanager, voorafgaand aan de vacant verklaring bij horizontale mobiliteit of bevordering, afwijken van de diplomavoorwaarde, vermeld in bijlage 4 of in artikel VI 46 §2.”.
Art. 5. Aan artikel VI 12, §1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, vervangen bij het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 2011 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 en 3 juli 2015, wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Voor de toepassing van deze paragraaf worden het agentschap Opgroeien en het agentschap Opgroeien regie als één entiteit beschouwd.”.
Art. 6. In artikel VI 23 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Bij het agentschap Opgroeien en het agentschap Opgroeien regie kan de lijnmanager, vermeld het derde lid, 3°, in de jury zitten voor beide agentschappen.”.
Art. 7. In artikel VI 30octies, §2, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007, en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt een vierde lid toegevoegd dat luidt als volgt:
“Bij het agentschap Opgroeien en het agentschap Opgroeien regie kan de lijnmanager vermeld in het derde lid, 3°, in de jury zitten voor beide agentschappen.”.
Art. 8. In artikel VI 34, §3, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Bij het agentschap Opgroeien en het agentschap Opgroeien regie kan de lijnmanager vermeld in het eerste lid, 3°, in de jury zitten voor beide agentschappen.”.
Art. 9. Aan artikel VI 67 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, wordt de volgende zin toegevoegd:
“Het hoofd van de entiteit van het agentschap Opgroeien regie kan een vrijwillige terugzetting in graad toekennen van het agentschap Opgroeien naar het agentschap Opgroeien regie en van het agentschap Opgroeien regie naar het agentschap Opgroeien.”.
Art. 10. In artikel VI 75, §3, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Bij het agentschap Opgroeien en het agentschap Opgroeien regie kan de lijnmanager vermeld in het derde lid, 3°, in de jury zitten voor beide agentschappen.”.
Art. 11. In artikel VI 167 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019, worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° de zinsnede “conform artikel VII 209” wordt vervangen door de zinsnede “conform artikel VII 210”;
2° de zinsnede “vermeld in artikel VII 209” wordt vervangen door de zinsnede “vermeld in de artikelen VII 209 en VII 210, §2.”.
Art. 12. In artikel VI 168, tweede en derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juni 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° “de zinsnede “conform artikel VII 209” wordt vervangen door de zinsnede “conform artikel VII 210”;
2° de zinsnede “vermeld in artikel VII 209”, wordt vervangen door de zinsnede “vermeld in de artikelen VII 209 en VII 210, §2”.
Art. 13. In artikel VII 2, §1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018, wordt tussen het eerste en het tweede lid, een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Voor de N-functies doet de opdrachtgever de valorisatie.”.
Art. 14. In artikel VII 12, §1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019, wordt een punt 3°bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
“3°bis specifieke graden bij het Agentschap Opgroeien:
- centraal adviserend arts : A121 C;
na zes jaar schaalanciënniteit in A121 C A122 C;
na twaalf jaar schaal anciënniteit in A122 C A123 C;
- adviseur-hoofdarts : A221 P;
na tien jaar schaalanciënniteit in A221 P A222 P.”
Art. 15. In deel VII, titel 2, hoofdstuk 3, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en het laatst gewijzigd bij het besluit van 11 september 2020, wordt in het opschrift van afdeling 1 het woord “Jongerenwelzijn” vervangen door het woord “Opgroeien”.
Art. 16. In artikel VII 56, §1, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 november 2015 en 20 april 2018, wordt het woord “Jongerenwelzijn” vervangen door het woord “Opgroeien”.
Art. 17. In artikel VII 76 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2017, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt:
“De verplaatsingen die het personeelslid maakt om de volgende redenen worden gelijkgesteld met een dienstreis:
1° medisch onderzoek;
2° deelname aan een vormingsactiviteit;
3° zijn personeelsdossier inkijken als de te consulteren documenten niet elektronisch geraadpleegd kunnen worden;
4° een proef of examen afleggen;
5° een arbeids(weg)ongeval;
6° een gesprek met de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociale aspecten;
7° deelname aan een zitting van de raad van beroep als assessor.”.
Art. 18. In artikel VII 78, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2017, worden tussen het woord “dient” en het woord “binnen” de woorden “op straffe van verval van recht” ingevoegd.
Art. 19. Artikel VII 91 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 11 september 2020, wordt vervangen door wat volgt:
“Art. VII 91. Tenzij het reglementair anders bepaald is, hebben de personeelsleden van het Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken die Vlaanderen in het buitenland vertegenwoordigen recht op de volgende vergoedingen, toelagen en voordelen waarvan de Vlaamse minister, bevoegd voor de human resources, in overleg met de functionele minister het bedrag en de toekenningsvoorwaarden bepaalt:
1° een postvergoeding;
2° een terugkeertoelage;
3° een vergoeding voor dienstreizen;
4° een vergoeding voor een verlofreis naar België;
5° een vergoeding voor verhuiskosten;
6° een vergoeding voor de huur van een woning in het buitenland;
7° een vergoeding voor schoolkosten;
8° een verzekering voor medische kosten en repatriëring;
9° een inrichtingsvergoeding;
10° een vergoeding voor de beveiliging van een woning en de inwonenden bij aanstelling in een risicopost;
11° een verzekering gewaarborgd inkomen bij ziekte of ongeval;
12° een vergoeding voor een verluchtingsreis of maatregelen in het kader van luchtverontreiniging;
13° een dienstvoertuig voor posten in Afrika.”.
Art. 20. In artikel VII 109bis, tweede lid, 2°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008, en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2017, worden de woorden “en als gids bij het KMSKA” opgeheven.
Art. 21. Aan artikel VII 206, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2019, wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt:
“7° de contractuele personeelsleden die op 1 januari 2014 overgeheveld zijn van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt.”.
Art. 22. In artikel X 9, § 3, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2013 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt het woord “Jongerenwelzijn” vervangen door het woord “Opgroeien”.
Art. 23. Bijlage 5 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018, wordt vervangen door de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 24. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de goedkeuring, met uitzondering van:
- de artikelen 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 14, 15, 16, 22 en 23 die uitwerking hebben met ingang van 29 januari 2021;
- de artikelen 11 en 12 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2019;
- artikel 21 dat uitwerking heeft met ingang van 1 juli 2019.
Art. 25. De Vlaamse minister, bevoegd voor de human resources, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel,
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Jan JAMBON
De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen
Bart SOMERS