WB 33 - BVR 30 augustus 2016
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de invoering van het zorgkrediet
DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, §1, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993, en §3, vervangen bij de wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014;
Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs, artikel 67, §2;
Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 5;
Gelet op het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden, artikel 12, derde lid;
Gelet op het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 26 april 2016;
Gelet op protocol nr. 355.1155 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op advies 59.695/1/V van de Raad van State, gegeven op 8 augustus 2016, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
Artikel 1. In artikel I 9, §2, vijfde streepje, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 wordt de zinsnede “,loopbaanonderbreking” opgeheven.
Art. 2. In artikel VI 106, 2°, a), van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016 wordt de zinsnede “met verlof voor voltijdse loopbaanonderbreking, met uitzondering van voltijds ouderschapsverlof” vervangen door de zinsnede “met een volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van het zorgkrediet of een voltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof, met uitzondering van het voltijds ouderschapsverlof”.
Art. 3. In deel X van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt het opschrift van titel 6 vervangen door wat volgt:
“Titel 6. Het zorgkrediet”.
Art. 4. In deel X, titel 6 van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° hoofdstuk 1, dat bestaat uit artikel X 28 tot en met X 31, wordt vervangen door wat volgt:
“Hoofdstuk 1. Duur van het zorgkrediet en motieven
Art. X 28. §1. Een personeelslid heeft het recht om zorgkrediet te nemen en daarmee met al dan niet opeenvolgende periodes zijn arbeidsprestaties te verminderen of zijn loopbaan volledig te onderbreken gedurende een van de volgende termijnen:
1° 18 maanden bij een volledige onderbreking van de loopbaan;
2° 36 maanden bij een vermindering van de arbeidsprestaties tot de helft van een voltijdse betrekking;
3° 90 maanden bij een vermindering van een voltijdse arbeidsprestaties met een vijfde.
Het personeelslid kan bij een nieuwe aanvraag van opnamevorm veranderen. Het al opgenomen zorgkrediet wordt in dat geval pro rata aangerekend waarbij één maand volledige onderbreking van de loopbaan gelijkstaat aan twee maanden vermindering van de arbeidsprestaties tot de helft van een voltijdse betrekking, en aan vijf maanden vermindering van een voltijdse arbeidsbetrekking met een vijfde.
Bij de berekening van het resterende zorgkrediet wordt er afgerond naar de hogere maandeenheid.
§2. Het personeelslid neemt het zorgkrediet op met periodes van ten minste drie maanden en ten hoogste twaalf maanden, waarbij iedere aanvraag bestaat uit gehele maanden. De minimum en maximumtermijn gelden ook in geval van een verlenging of van een nieuwe aanvraag.
Als de minimumduur van drie maanden het personeelslid verhindert om zijn resterend zorgkrediet op te nemen, bedraagt de minimumduur één maand.
In afwijking van het eerste lid neemt een personeelslid het zorgkrediet voor het verlenen van palliatieve zorgen op met periodes van ten minste één maand en ten hoogste drie maanden.
§3. De personeelsleden op proef zijn uitgesloten van de volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van zorgkrediet.
De volledige onderbreking van de loopbaan in het kader van zorgkrediet is een gunst voor het contractueel personeelslid met een vervangingsovereenkomst of een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde duur.
Om het zorgkrediet met een vermindering van de arbeidsprestaties tot de helft van een voltijdse betrekking te kunnen opnemen, moet het contractuele personeelslid te werk gesteld zijn met een arbeidsovereenkomst waarvan de arbeidsduur minstens gelijk is aan drie vierde van de arbeidsduur van een voltijdse betrekking.
Art. X 29. Het verlof voor loopbaanonderbreking, algemeen stelsel, dat werd opgenomen op grond van de regeling die van toepassing was voor 2 september 2016 wordt niet aangerekend op de periodes van zorgkrediet vermeld in artikel X 28.
Het zorgkrediet dat vanaf 2 september 2016 bij een andere werkgever wordt opgenomen, wordt aangerekend op de periode van zorgkrediet vermeld in artikel X 28.
Art. X 30. Het zorgkrediet wordt alleen toegekend als het personeelslid een van de motieven bewijst vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet."
2° artikel X 28bis en 28ter worden opgeheven;
3° tussen artikel X 30 en X 31 wordt het volgende opschrift ingevoegd:
“Hoofdstuk 2. Administratieve toestand, voorwaarden en uitkeringen”
4° artikel X 31 wordt vervangen door wat volgt:
“Art. X 31. §1. Het personeelslid dat afwezig is als gevolg van de opname van het zorgkrediet bevindt zich in de administratieve toestand dienstactiviteit, maar heeft geen recht op salaris.
Gedurende een afwezigheid door zorgkrediet heeft het personeelslid recht op een onderbrekingsuitkering conform het besluit van de Vlaamse Regering van 26 juli 2016 tot toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor zorgkrediet.
Als het personeelslid de onderbrekingsuitkering verliest als gevolg van een niet-toegestane cumulatie, of doordat het personeelslid zelf van een onderbrekingsuitkering afziet of er geen recht op heeft, dan wordt de volledige onderbreking of de vermindering van de arbeidsprestaties gelijkgesteld met non-activiteit en wordt het zorgkrediet stopgezet.
Die gelijkstelling met non-activiteit geldt voor de volledige periode waarin het personeelslid geen recht had op een onderbrekingsuitkering en eindigt als het personeelslid het werk hervat of een ander verlof opneemt.
Als de persoon voor wie het personeelslid het zorgkrediet opneemt, overlijdt, mag het personeelslid het zorgkrediet tot maximaal zes maanden na de dag van het overlijden voortzetten.
Als het zorgkrediet stopt in de loop van een kalendermaand wordt een volledige maand aangerekend op de periode vermeld in artikel X 28.
§2. Ziekteverlof of moederschapsrust maken geen einde aan het zorgkrediet.
§3. De vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van het zorgkrediet kunnen niet gecombineerd worden met verlof voor deeltijdse prestaties of met een deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof.
§4. De nadere regelen voor de opname van de vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van het zorgkrediet worden bepaald in overleg tussen de lijnmanager en het personeelslid.”
Art. 5. In deel X van hetzelfde besluit, het laatste gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt na artikel X 31 het volgende opschrift ingevoerd:
“Titel 6bis. Loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof”
Art. 6. In deel X, titel 6bis, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij artikel 5, wordt een hoofdstuk 1 dat bestaat uit het artikel X 31bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Art. X 31bis. § 1. Het personeelslid met verlof voor loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof bevindt zich in de administratieve toestand dienstactiviteit, maar heeft geen recht op salaris.
§ 2. Ziekteverlof of moederschapsrust maakt geen einde aan de loopbaanonderbreking.
§ 3. De deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof kan niet gecombineerd worden met een verlof voor deeltijdse prestaties of met een vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van het zorgkrediet.
§ 4. De nadere regelen voor de opname van de deeltijdse loopbaanonderbreking in het kader van een federaal zorgverlof worden bepaald in overleg tussen de lijnmanager en het personeelslid.”.
Art. 7. Aan artikel X 32 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking voor palliatief verlof conform de arbeidsrechtelijke bepalingen, die van toepassing zijn voor de diensten van de Vlaamse overheid.”.
Art. 8. In artikel X 33 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede ‘in de 12 jaar loopbaanonderbreking die de ambtenaar maximaal kan nemen” vervangen door de zinsnede “voor de berekening van het zorgkrediet vermeld onder artikel X 28”.
Art. 9. Aan artikel X 34 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014, wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt:
Ҥ4. Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking voor bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid volgens de regeling die geldt voor de ambtenaar.
Om dit recht onder de vorm van halftijdse loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid evenwel minstens met drievierden prestaties zijn tewerkgesteld.”.
Art. 10. In artikel X 35 van hetzelfde besluit worden de woorden ‘in de 12 jaar loopbaanonderbreking die de ambtenaar maximaal kan nemen” vervangen door de woorden “voor de berekening van het zorgkrediet vermeld onder artikel X 28”.
Art. 11. In deel X, titel 6, hoofdstuk 4, van hetzelfde besluit het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2013 wordt een artikel X 37bis ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. X 37bis. Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking voor ouderschapsverlof volgens de regeling die geldt voor de ambtenaar.
Om dit recht onder de vorm van halftijdse loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid evenwel minstens met drievierden prestaties zijn tewerkgesteld.
Om het recht op ouderschapsverlof in de vorm van 1/5 loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid voltijds zijn tewerkgesteld.”.
Art. 12. In artikel X 38 van hetzelfde besluit worden de woorden ‘voor de 12 jaar loopbaanonderbreking waarop de ambtenaar recht heeft” vervangen door de woorden “voor de berekening van het zorgkrediet vermeld onder artikel X 28”.
Art. 13. In artikel X 39, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt het eerste lid, vervangen door wat volgt.
“Het personeelslid met verlof voor loopbaanonderbreking als gevolg van een federaal zorgverlof krijgt een onderbrekingsuitkering overeenkomstig de federale bepalingen.”.
Art. 14. In deel X, titel 6, van hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 wordt hoofdstuk 7, dat bestaat uit artikel X 41 opgeheven.
Art. 15. Aan deel X, titel 14, van hetzelfde besluit, het laatste gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juni 2016, wordt een artikel X 92 toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. X 92. §1. De loopbaanonderbreking, algemeen stelsel, die werd aangevat voor 2 september 2016 loopt verder tot de geplande einddatum overeenkomstig de bepalingen die golden op het moment van de toekenning van de loopbaanonderbreking.
§2. De deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen die werd aangevat voor 2 september 2016 loopt verder overeenkomstig de bepalingen die golden op het moment van de toekenning van de loopbaanonderbreking.
Een personeelslid wiens deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen voor 2 september 2016 aanvatte en die deze loopbaanonderbreking na 1 september 2016 stopzet om overeenkomstig artikel X 32 palliatief verlof op te nemen, kan zijn deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen na afloop van het palliatief verlof terug opnemen."
Art. 16. Dit besluit treedt in werking op 2 september 2016.
Art. 17. De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 30 augustus 2016
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Geert BOURGEOIS
De Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding,
Liesbeth HOMANS