Gedaan met laden. U bevindt zich op: WB 15 - BVR 3 februari 2012 Overzicht wijzigende besluiten VPS

WB 15 - BVR 3 februari 2012

Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de mogelijkheid van een voorselectie in de selectieprocedures en andere bepalingen

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, §1 en §3, vervangen bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het Gemeenschapsonderwijs, artikel 67, §2;

Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 5;

Gelet op het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden, artikel 12, derde lid; Gelet op het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 29 september 2011 en 12 oktober 2011;

Gelet op protocol nr. 306.988 van 25 november 2011 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;

Gelet op advies 50.761/3 van de Raad van State, gegeven op 5 januari 2012, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand;

Na beraadslaging,

BESLUIT:

Artikel 1. In artikel I 2, 12°, eerste gedachtestreep, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, worden de woorden “het hoofd van een entiteit” vervangen door de woorden “de management- en projectleidersfuncties van N–niveau”.

Art. 2. Aan artikel V 7, §1, van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, 29 mei 2009 en 22 januari 2010, worden drie leden toegevoegd, die luiden als volgt:

“Elke selectie kan bestaan uit verschillende testen.

Jobpunt Vlaanderen kan een voorselectie organiseren, waarin onder meer een aantal competenties kunnen worden beoordeeld.

De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de motivering van een eventuele uitsluiting op basis van een test of selectie.”.

Art. 3. In deel V, titel 1, van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, 6 juli 2007, 23 mei 2008, 29 mei 2009, 22 januari 2010 en 29 april 2011, wordt hoofdstuk 4, opgeheven bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, opnieuw opgenomen in de volgende lezing:

“Hoofdstuk 4. Mobiliteit

Art. V 10. In afwijking van de hoofdstukken 2 en 3, kan de indienstnemende overheid vacante management- en projectleiderfuncties van N-niveau of van algemeen directeur invullen door mobiliteit. De indienstnemende overheid bepaalt de vereiste functiespecifieke competenties voor de functie.

Een vacante management- en projectleiderfunctie van N-niveau of van algemeen directeur wordt bekend gemaakt. De oproep regelt de wijze van kandidaatstelling en bevat een beknopte weergave van de vereiste functiespecifieke competenties.

De titularissen van een management- en projectleiderfunctie van N-niveau of van algemeen directeur, die beschikken over een evaluatie, die niet met onvoldoende werd besloten, kunnen zich kandidaat stellen naar aanleiding van de bekendmaking van een vacature.

De opdrachtgever beoordeelt wie van de kandidaten voldoet aan de functiespecifieke competenties.
Bij deze beoordeling houdt hij rekening met:
- de gewenste functiespecifieke competenties;
- een selectietest, die bestaat uit een interview met de kandidaten, op basis van een vooraf ingediende beleidsvisie.

De opdrachtgever kiest de meest geschikte kandidaat.

De indienstnemende overheid op voorstel van de opdrachtgever wijst de geselecteerde kandidaat aan in de mandaatfunctie van N-niveau of in de mandaatfunctie van algemeen directeur.”

Art. 4. Aan artikel V 22, §1, van hetzelfde statuut, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, worden drie leden toegevoegd, die luiden als volgt:

“Elke selectie kan bestaan uit verschillende testen.

Jobpunt Vlaanderen kan een voorselectie organiseren, waarin onder meer een aantal competenties kunnen worden beoordeeld.

De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de motivering van een eventuele uitsluiting op basis van een test of selectie.”.

Art. 5. In artikel V 30, tweede lid, van hetzelfde statuut worden de woorden “wordt onder meer rekening gehouden” vervangen door de woorden “kan rekening worden gehouden”.

Art. 6. Aan artikel V 31 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

“In afwijking van het eerste lid wordt de jaarlijkse evaluatie die eindigt met de uitspraak “onvoldoende” voor de algemeen secretaris van de Vlaamse Onderwijsraad bekrachtigd door de Algemene Raad van de Vlaamse Onderwijsraad en heeft de titularis het recht om gehoord te worden door de Algemene Raad van de Vlaamse Onderwijsraad.”.

Art. 7. Aan artikel V 37 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008 en 29 april 2011, worden drie leden toegevoegd, die luiden als volgt:

“Elke selectie kan bestaan uit verschillende testen.

Jobpunt Vlaanderen kan een voorselectie organiseren, waarin onder meer een aantal competenties kunnen worden beoordeeld.

De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de motivering van een eventuele uitsluiting op basis van een test of selectie.”.

Art. 8. In artikel V 38, §2, tweede lid, van hetzelfde statuut, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008 en 29 mei 2009, worden de woorden “in combinatie met de beschikbare informatie” opgeheven.

Art. 9. Aan artikel V 47, tweede lid, van hetzelfde statuut, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden de volgende zinnen toegevoegd:

“De geschiktheid voor een management- of projectleidersfunctie van N - niveau geeft voor dezelfde periode als vermeld in de eerste zin, ook recht op vrijstelling van de testen van de generieke competenties voor een andere management- of projectleidersfunctie van N – niveau en voor een functie van algemeen directeur en voor een functie van hoofd van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad, behalve bij onvoldoende.
De geschiktheid voor een functie van algemeen directeur geeft voor dezelfde periode als vermeld in de eerste zin, ook recht op vrijstelling van de testen van de generieke competenties voor een andere functie van algemeen directeur en voor een functie van hoofd van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad, behalve bij onvoldoende.
De geschiktheid voor een functie van hoofd van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad geeft voor dezelfde periode als vermeld in de eerste zin,ook recht op vrijstelling van de testen van de generieke competenties voor een andere functie van hoofd van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad, behalve bij onvoldoende.”.

Art. 10. Aan deel V, titel V, hoofdstuk 1 van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007, 29 mei 2009 en 22 januari 2010, wordt een artikel V 51quater toegevoegd, dat luidt als volgt:

"Art. V 51quater. De indienstnemende overheid kan na 6 jaar het mandaat van de management- en projectleidersfunctie van N-niveau of van de functie van algemeen directeur vacant verklaren, mits akkoord van de contractuele titularis, die aangesteld werd vόόr 30 oktober 2009.”.

Art. 11. In artikel V 53, §2, van hetzelfde statuut, worden de woorden “waarde-gebonden en generieke gedrags- en vaktechnische competenties” vervangen door de woorden “generieke competenties”.

Art. 12. In artikel VI 22 van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:

“Indien de selectieprocedure een externe potentieelinschatting omvat, kan de selector een voorselectie organiseren, waarin onder meer een aantal competenties kunnen worden beoordeeld.”.

2° het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt:

“De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de motivering van een eventuele uitsluiting op basis van de vaststelling dat ze niet aan de statutaire voorwaarden of aan de voorwaarden in de vacature voldoen, en/of op basis van een test of selectie.”.

Art. 13. In artikel VI 30septies van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 en vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juli 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:

“Indien de selectieprocedure een externe potentieelinschatting omvat, kan de selector een voorselectie organiseren, waarin onder meer een aantal competenties kunnen worden beoordeeld.”;

2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:

“De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de motivering van een eventuele uitsluiting op basis van de vaststelling dat ze niet aan de statutaire voorwaarden of aan de voorwaarden in de vacature voldoen en/of op basis van een test of selectie.”.

Art. 14. In artikel VI 34 van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt:

“Indien de selectieprocedure een externe potentieelinschatting omvat, kan de selector een voorselectie organiseren, waarin onder meer een aantal competenties kunnen worden beoordeeld.”;

2° het bestaande tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt:

“De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de motivering van een eventuele uitsluiting op basis van de vaststelling dat ze niet aan de statutaire voorwaarden of aan de voorwaarden in de vacature voldoen en/of op basis van een test of selectie.”.

Art. 15. In artikel VI 39, §6, van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, worden het tweede en derde lid vervangen door wat volgt:

“De kandidaten die over de generieke competenties beschikken, worden toegelaten tot de proef van de functiespecifieke competenties.

De proef van de functiespecifieke competenties bevat minstens een selectiegesprek ten overstaan van een jury.”.

Art. 16. In artikel VI 40, §5, van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 mei 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt de tweede zin van het tweede lid vervangen door wat volgt:

“Daarnaast bevat de proef van de functiespecifieke competenties minstens een selectiegesprek ten overstaan van een jury waarin een externe expert zitting kan hebben.“.

Art. 17. In artikel VI 65 van hetzelfde statuut, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 april 2011 en 2 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1° aan paragraaf 2 wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt:

“3° De selector sluit, in overleg met de lijnmanager, de kandidaten die niet voldoen aan de statutaire voorwaarden of de voorwaarden in de vacature, uit van deelname aan de functiespecifieke selectie.

Indien de selectieprocedure een externe potentieelinschatting omvat, kan de selector een voorselectie organiseren, waarin onder meer een aantal competenties kunnen worden beoordeeld.

De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de motivering van een eventuele uitsluiting op basis van de vaststelling dat ze niet aan de statutaire voorwaarden of aan de voorwaarden in de vacature voldoen en/of op basis van een test of selectie.”;

2° aan paragraaf 3, waarvan de bestaande tekst punt 1° zal vormen, wordt een punt 2° toegevoegd, dat luidt als volgt:

“2° De selector sluit, in overleg met de lijnmanager, de kandidaten die niet voldoen aan de voorwaarden in de vacature, uit van deelname aan de functiespecifieke selectie.

Indien de selectieprocedure een externe potentieelinschatting omvat, kan de selector een voorselectie organiseren, waarin onder meer een aantal competenties kunnen worden beoordeeld.

De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de motivering van een eventuele uitsluiting op basis van de vaststelling dat ze niet aan de voorwaarden in de vacature voldoen en/of op basis van een test of selectie.”.

Art. 18. Aan artikel X 37 van hetzelfde statuut, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 april 2011, wordt een derde lid toegevoegd dat luidt als volgt:

“De leeftijdsgrens van 12 jaar wordt verhoogd tot 21 jaar wanneer het kind voor ten minste 66% getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in de pijler I van de medisch - sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.”.

Art. 19. In artikel XI 1, §3, van hetzelfde statuut, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, 29 mei 2009 en 29 april 2011, wordt paragraaf 3 vervangen door wat volgt:

Ҥ3. In afwijking van paragraaf 2, kan de benoemende overheid een ambtenaar na het einde van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt nog zes maanden in dienst houden. De benoemende overheid kan de tewerkstelling van de ambtenaar nadien nog tweemaal verlengen voor een duur van telkens zes maanden. Hij behoudt zolang zijn hoedanigheid van ambtenaar.

In afwijking van het eerste lid neemt de indienstnemende overheid die beslissing voor:
1° de statutaire mandaathouder van een management- of projectleidersfunctie van N- niveau of van een functie van algemeen directeur, met behoud van artikel V 14;
2° het hoofd van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad.”.

Art. 20. Dit besluit treedt in werking op de datum van de goedkeuring ervan.
Artikel 2 en 4 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2012.
Artikel 18 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2012.
Artikel 19 heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2011.

Art. 21. De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 3 februari 2012.

De minister-president van de Vlaamse Regering,

Kris PEETERS

De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand

Geert BOURGEOIS