WB 13 - BVR 1 juli 2011
1 juli 2011 - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, wat betreft de externe mobiliteit
DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 87, § 1 en § 3, vervangen bij de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het Gemeenschapsonderwijs, artikel 67, § 2;
Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 5;
Gelet op het Vlaamse personeelsstatuut van 13 januari 2006;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 14 januari 2011;
Gelet op protocol nr. 298.967 van 29 april 2011 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op advies 49.742/3 van de Raad van State, gegeven op 14 juni 2011, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
Artikel 1. In artikel I 5, § 1, van het Vlaams personeelsstatuut van 13 januari 2006, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007, 19 juli 2007, 23 mei 2008 en 29 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt punt 3° vervangen door wat volgt:
“3° via externe mobiliteit, in combinatie met horizontale mobiliteit en eventueel aanwerving vanuit de externe arbeidsmarkt.”;
2° in het tweede lid worden de woorden “interfederale mobiliteit” vervangen door de woorden “externe mobiliteit”.
Art. 2. In deel VI, titel 4, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007, 23 mei 2008, 29 mei 2009 en 29 april 2011, wordt hoofdstuk 2bis, bestaande uit artikel VI 30bis tot en met VI 30decies, vervangen door wat volgt:
“Hoofdstuk 2bis. Externe mobiliteit
Art. VI 30bis. Dit hoofdstuk bepaalt de nadere regels volgens welke een ambtenaar van een externe overheid mobiliteit naar de diensten van de Vlaamse overheid kan verkrijgen.
Het is niet van toepassing op de functies van N-niveau, van algemeen directeur en van N-1 niveau.
Ambtenaren komen tijdens hun stageperiode niet in aanmerking voor externe mobiliteit.
Dit hoofdstuk is van toepassing op de gewestelijke ontvangers.
Art. VI 30ter. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
1° externe mobiliteit : de benoeming van een statutaire ambtenaar van een externe overheid in een vacante betrekking bij een entiteit, raad of instelling door de benoemende overheid, nadat de ambtenaar zich daarvoor kandidaat heeft gesteld.
2° externe overheid:
a) | een federale overheidsdienst, een programmatorische federale overheidsdienst, alsook de diensten die ervan afhangen, het Ministerie van Landsverdediging of een van de rechtspersonen, vermeld in artikel 1, 3°, van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken; |
b) | de diensten van de andere gemeenschappen en gewesten, van de colleges van de gemeenschapscommissies en van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen; |
c) | de entiteiten en raden die niet behoren tot de diensten van de Vlaamse overheid, het Universitair Ziekenhuis Gent, de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening en de Vlaamse Radio- en Televisieomroep; |
d) | de gemeenten, de provincies, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met uitzondering van het ziekenhuis in eigen beheer, vermeld in artikel 218 van het OCMW-decreet, de autonome gemeentebedrijven, de autonome provinciebedrijven en de OCMW-verenigingen, met uitzondering van de ziekenhuisverenigingen. |
Art. VI 30quater. De lijnmanager kan de oproep beperken tot een of meer van de categorieën, vermeld in artikel VI 30bis, vierde lid en VI 30ter, 2°.
Art. VI 30quinquies. Om externe mobiliteit te verkrijgen moet de ambtenaar van de externe overheid:
1° de voorwaarden vervullen, vermeld in artikel III 1;
2° een graad, rang, functie of vakklasse bekleden die door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, als gelijkwaardig wordt erkend met de graad of rang waartoe de vacante betrekking behoort;
3° beantwoorden aan de vereisten, gesteld door de wetten inzake het taalgebruik in bestuurszaken;
4° beantwoorden aan de specifieke voorwaarden die overeenkomstig dit besluit voorgeschreven zijn om de vacante betrekking uit te oefenen;
5° beantwoorden aan het functieprofiel van de betrekking.
Art. VI 30sexies. De ambtenaar dient zijn aanvraag voor externe mobiliteit in naar aanleiding van een aanbieding van externe mobiliteit die Jobpunt Vlaanderen heeft bekendgemaakt.
Art. VI 30septies. De selector sluit, in overleg met de lijnmanager, de kandidaten die niet voldoen aan de statutaire voorwaarden of aan de voorwaarden in de vacature, uit van deelname aan de functiespecifieke selectie.
De kandidaten ontvangen de motivering van de eventuele uitsluiting.
Art. VI 30octies. §1. De lijnmanager van de entiteit, raad of instelling waar de betrekking vacant is, kiest de meest geschikte ambtenaar voor een bepaalde functie.
De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met:
1° de kandidaatstelling;
2° de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel;
3° de beoordeling van de selectietests.
§2. De lijnmanager kiest uitzonderlijk niet, als hij meent dat geen van de door de selector geschikt bevonden kandidaten voldoet aan de profielvereisten.
Art. VI 30novies. De entiteit, raad of instelling die externe mobiliteit toekent, brengt de kandidaat, Jobpunt Vlaanderen en de externe overheid waartoe de ambtenaar behoort, daarvan op de hoogte.
De kandidaat beschikt over een maximale termijn van drie maanden, na de selectiebeslissing, om zijn ambt overeenkomstig de statutaire bepalingen van de externe overheid waar hij benoemd is, op te nemen.
Art. VI 30decies. In afwijking van artikel III 2, 2°, en met behoud van de toepassing van artikel VI 30undecies leidt externe mobiliteit van rechtswege tot de benoeming van de ambtenaar in de graad, waartoe de vacante betrekking waarvoor hij zich kandidaat heeft gesteld, behoort, zodra hij de eed heeft afgelegd.
Art. VI 30undecies. De lijnmanager van de entiteit, raad of instelling die externe mobiliteit toekent, kan een proeftijd van maximaal drie maanden opleggen. Die termijn is verlengbaar met de duur van de afwezigheden, boven het aantal van tien werkdagen afwezigheid.
Tijdens de proeftijd kan de ambtenaar op proef of de lijnmanager van de entiteit, raad of instelling die externe mobiliteit toekent, met een opzeggingstermijn van drie dagen, een einde stellen aan de vooropgezette externe mobiliteit.
Art. VI 30duodecies. §1. De ambtenaar behoudt de dienst-, niveau- en graadanciënniteit die hij verworven had bij de overheid van herkomst.
§2. De ambtenaar wordt bezoldigd in de salarisschaal van de graad van de vacante betrekking aan het bedrag dat overeenstemt met zijn geldelijke anciënniteit.
§3. Indien aan de graad een functionele loopbaan is verbonden, dan wordt de ambtenaar ingeschaald op de trap van de functionele loopbaan op basis van de gecumuleerde schaalanciënniteit die hij op datum van de overdracht heeft. “
Art. 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling in de Vlaamse administratie, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 1 juli 2011.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Kris PEETERS
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur,
Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand,
Geert BOURGEOIS