Hoofdletters - 10. Namen van instanties, bedrijven, organisaties, gebouwen en merken
Volgens de hoofdregel schrijven we eigennamen met een hoofdletter en soortnamen met een kleine letter. Het onderscheid tussen eigennaam en soortnaam is soms subtiel. Hieronder staan de specifieke regels voor het hoofdlettergebruik in namen van instanties, bedrijven, organisaties, gebouwen en merken.
Regel 1 - Instanties, bedrijven, organisaties en gebouwen
Schrijf namen van instanties, bedrijven, organisaties en gebouwen met hoofdletters.
Lidwoorden, voorzetsels en voegwoorden worden in zulke namen doorgaans met een kleine letter geschreven.
Regel 1.1
UITZONDERING: Neem de schrijfwijze over die de instantie, het bedrijf of de organisatie zelf gebruikt, als die niet met de bovenstaande regel overeenstemt (donorprincipe).
Regel 1.2
UITZONDERING: Schrijf namen van instanties klein als ze gebruikt worden als een soortnaam, bijvoorbeeld in een omschrijving, een niet-officiële naam of een meervoudsvorm.
Regel 1.3
UITZONDERING: Schrijf namen van instanties en bestuursorganen klein als ze niet uniek zijn.
Het gaat dan om soortnamen.
Regel 2 - Merken
Schrijf merknamen met een hoofdletter, tenzij de naamgever een andere schrijfwijze heeft gekozen (donorprincipe).
Dat geldt ook als de merknaam gebruikt wordt om naar een exemplaar van dat merk te verwijzen.
Regel 2.1
UITZONDERING: Schrijf merknamen klein als ze worden gebruikt om in ruimere zin naar een type van product te verwijzen.
Het gaat dan om soortnamen.
Regel 3
Schrijf werkwoorden die van een merknaam zijn afgeleid, klein.