Gedaan met laden. U bevindt zich op: Hoofdletters - 01. Hoofdregels (hoofdletter of kleine letter) Hoofdletters

Hoofdletters - 01. Hoofdregels (hoofdletter of kleine letter)

Regel 1 - Begin van een zin

HOOFDREGEL: Schrijf het eerste woord van een zin met een hoofdletter.

Voorbeelden

- Mijn gsm is gestolen.
- Tv-kijken is ontspannend.
- IJdelheid is een slechte raadgever.
- (Groot)ouders zijn ook welkom.
- IPads verkopen slechter dan iPhones.
- Hij vroeg: ‘Kom jij ook morgen?’

Regel 1.1

UITZONDERING: Schrijf het tweede woord van een zin met een hoofdletter als het eerste woord van de zin met een apostrof begint.

Voorbeelden

- ‘k Begrijp er niets van.
- ‘s Winters is het vroeg donker.
- ‘t Is heerlijk als de zon schijnt.

Regel 1.2

UITZONDERING: Schrijf geen hoofdletter als de zin begint met een cijfer of symbool.

Voorbeelden

- 67 personen werden geëvacueerd.
- € is het euroteken.

Regel 2 - Eigennamen

HOOFDREGEL: Schrijf een eigennaam met een hoofdletter, een soortnaam met een kleine letter.

Een eigennaam is de officiële naam waarmee we verwijzen naar iets unieks, bijvoorbeeld een persoon, plaats, instelling, merk of historische gebeurtenis. Een soortnaam is een woord waarmee we verwijzen naar personen, dieren, zaken of andere begrippen door de soort te noemen waartoe een bepaald individu of exemplaar behoort. De meeste soortnamen kunnen voorafgegaan worden door het onbepaald lidwoord een.

Voorbeelden

met hoofdletter
Hugo Claus, Amsterdam, IJsland, Raad van State, Coca-Cola, Tweede Wereldoorlog

zonder hoofdletter
een dichter, hond, dorpsplein, nacht, rechtbank, tafel, veldleeuwerik, zomereik

Zie ook

Het onderscheid tussen eigennaam en soortnaam is niet altijd even duidelijk. Daarom bestaan er specifieke regels voor het hoofdlettergebruik in bijvoorbeeld persoonsnamen, aardrijkskundige namen en namen van talen. De regels in de onderstaande koppelingen verduidelijken het vaak subtiele onderscheid tussen eigennaam en soortnaam.