Gedaan met laden. U bevindt zich op: Aaneenschrijven - 10. Bijzondere voor- en nabepalingen Aaneenschrijven
Aaneenschrijven - 10. Bijzondere voor- en nabepalingen
Regel 1 - Voorbepalingen
Schrijf een koppelteken achter de bijzondere voorbepalingen adjunct, aspirant, assistent, bijna, chef, collega, ex (voormalig), interim (voorlopig, tussentijds), kandidaat, leerling, meester (hoofd), niet, non, oud (voormalig), Sint (sint, Sinte, sinte of St.), stagiair en substituut.
Voorbeelden
Regel 2 - Nabepalingen
Schrijf een koppelteken vóór de bijzondere nabepalingen fiscaal, generaal, militair, president, testamentair en verbaal.
Voorbeelden
Regel 3
Schrijf een koppelteken in een samenstelling met een persoonsnaam als nabepaling.
Dat type samenstellingen kan worden geparafraseerd als ‘is genoemd naar’.
Voorbeelden
Regel 3.1
Schrijf een spatie in woordgroepen met een eigennaam als nabepaling.
Dat type woordgroepen kan worden geparafraseerd als ‘heet/heeft als naam’.
Voorbeelden