Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 24081 - Beding van aanwas - effectenportefeuille Vlaamse Belastingdienst

VB 24081 - Beding van aanwas - effectenportefeuille

Voorafgaande beslissing
Nummer
24081
Datum beslissing
2 december 2024
Publicatiedatum
16 januari 2025

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.4. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te verkrijgen dat de voorgelegde overeenkomst van aanwas die zal worden gesloten tussen de echtgenoten X – Y rechtsgeldig is en kwalificeert als een kanscontract onder bijzondere en bezwarende titel en dat – op het ogenblik van de eventuele aanbieding ter registratie – de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2 VCF niet van toepassing zullen zijn zodanig dat er geen schenkbelasting zal verschuldigd zijn, alsook dat de artikelen 2.7.1.0.3, lid 1, 3° VCF, 2.7.1.0.4 VCF en 2.7.1.0.5 VCF noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks via de algemene anitmisbruikbepaling opgenomen in artikel 3.17.0.0.2 VCF, van toepassing zullen zijn bij het overlijden van een echtgenoot zodat er geen erfbelasting verschuldigd zal zijn.

2. De echtgenoten X - Y vragen dat de geldigheid van de voorafgaande beslissing zich in de tijd zou uitstrekken tot aan het overlijden van één van de echtgenoten voor zover de voorgenomen verrichten worden gesteld binnen een termijn van 5 jaar vanaf de beslissing.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

3. De aanvraag wordt ingediend door advocatenkantoor […] te […], namens:

3.1. de heer X, van Belgische nationaliteit, geboren te […] op xx.xx.1947, met rijksregisternummer […], wonende te […], en zijn echtgenote;

3.2. mevrouw Y, van Belgische nationaliteit, geboren te […] op xx.xx.1949, met rijksregisternummer […], wonende te […].

4. De heer X en mevrouw Y zijn gehuwd op xx.xx.1976, onder het stelsel van scheiding van goederen met toevoeging van een vennootschap van aanwinsten ingevolge huwelijksovereenkomst van xx.xx.1976, verleden voor notaris […] te […], eenmaal gewijzigd doch met behoud van het stelsel, ingevolge akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2008, nadien ongewijzigd tot op heden volgens hun verklaring.

Deze wijziging in 2008 omvatte de uitbreng van een schuldvordering op BV A ter waarde van [...] euro uit de vennootschap van aanwinsten. Deze som werd asymmetrisch verdeeld tussen beide echtgenoten ingevolge het aandeel van de respectieve echtgenoten in de verkoopprijs omwille van hun eigendom in de verkochte activa.

De heer X kreeg een schuldvordering ter waarde van [...] euro (42% van het verschuldigde bedrag) en mevrouw Y kreeg een schuldvordering ter waarde van [...] euro (58% van het verschuldigde bedrag). Deze schuldvorderingen behoren dus toe tot het eigen vermogen van beide echtgenoten.

Voormelde schuldvorderingen werden in een overeenkomst van xx.xx.2009 omgezet in een lijfrente (te betalen door BV(BA) A aan respectievelijk X of Y). Tevens werd er een lijfrenteovereenkomst gesloten op xx.xx.2010 tussen mevrouw Y en BV(BA) B.

Op xx.xx.2022 werden voormelde lijfrenteovereenkomsten beëindigd. Ter vergoeding van de financiële verbintenissen uit de lijfrenteovereenkomsten verbinden BV A en BV B zich tot het betalen aan de heer X en mevrouw Y van een totale som van [...] EUR, te verhogen met een bedrag gelijk aan de schuld in rekening-courant van dhr. X ten opzichte van NV C.

Na de uitbetaling van deze schuldvorderingen besloten de echtgenoten X - Y om deze sommen samen te beleggen bij […]. Deze onverdeelde sommen werden nadien (op xx.xx.2022) overgeboekt naar de financiële instelling […] voor een som van [...] euro.

De echtgenoten X - Y hebben geen kinderen en wensen hun vermogensplanning vorm te geven zodanig dat zij elkaar optimaal kunnen beschermen bij een overlijden.

Tot slot hebben de echtgenoten X - Y hun fiscale woonplaats reeds meer dan vijf jaar in het Vlaamse Gewest.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. De echtgenoten X - Y beogen een beding van aanwas te sluiten met betrekking tot hun beleggingsportefeuille bij […] (die elk voor 50% deel uitmaakt van hun respectieve eigen vermogen) (bijlage 1 bij de aanvraag).

Elke echtgenoot wenst voor zichzelf de nodige maatregelen te nemen die hem of haar in staat stellen zijn of haar levenskwaliteit en levensstandaard als langstlevende echtgenoot te garanderen met tegelijkertijd het behoud van een maximale flexibiliteit. Partijen kiezen bewust voor een wederzijdse aanwasovereenkomst die hen beiden bindt en die de voornaamste doelstelling van partijen vervult, met name de financiële bescherming van de langstlevende echtgenoot.

De overeenkomst van aanwas (bijlage bij de aanvraag) zal luiden als volgt:

VOORAFGAANDELIJK UITEENGEZET

Partijen onverdeeld eigenaar zijn van een beleggingsportefeuille met nummer […] bij […] (hierna genoemd: de Roerende Goederen), waarvan Partij sub A eigenaar is ten belope van 50% (hierna genoemd: de Roerende Goederen van Partij sub A) en waarvan Partij sub B eigenaar is van de andere 50% (hierna genoemd: de Roerende Goederen van Partij sub B);

De Roerende Goederen van Partij sub A en de Roerende Goederen van Partij sub B hebben dezelfde samenstelling en dezelfde waarde, vermits deze elk deel uitmaken van dezelfde onverdeeldheid;

De goederen betrokken in onderhavig aanwasbeding worden hierna verder genoemd: de Roerende Goederen);

De Roerende Goederen deel uitmaken van hun respectieve eigen vermogens middels uitbreng d.d. xx.xx.2008 voor notaris […] te […] van de schuldvordering op BV A in de verhouding 42% voor Partij sub A en 58% voor Partij sub B, waarna de schuldvorderingen zijn omgezet in lijfrenteovereenkomsten op xx.xx.2009 en xx.xx.2010, die op hun beurt op xx.xx.2022 opnieuw werden beëindigd (bij gebrek aan correcte aflossing), zodanig dat er nog een totaalsom verschuldigd was aan de Partijen van [...] EUR, te verhogen met een bedrag gelijk aan de schuld in rekening-courant van Partij sub A ten opzichte van NV C. De terugbetaalde som kwam Partijen toe in onverdeeldheid (in de verhouding 50% voor Partij sub A en 50% voor Partij sub B) en werd gestort op een rekening bij […]. Nadien werden de sommen herbelegd in de portefeuille met nummer […] bij […] (in de verhouding 50% voor Partij sub A en 50% voor Partij sub B) ;

Partijen wensen dat de Roerende Goederen op basis van deze overeenkomst aan de langstlevende van hen zullen toekomen;

Partijen willen deze wens vormgeven in een beding van aanwas, waarbij het deel van de eerstoverleden Partij bij zijn/haar overlijden aanwast bij het deel van de langstlevende Partij;

Elke Partij sluit het beding van aanwas met het oog op de optimalisatie van zijn/haar eigen vermogenstoestand voor het geval hij/zij de langstlevende is. Partijen hebben geenszins de bedoeling om de andere Partij een voordeel te verschaffen, maar sluiten de overeenkomst louter in eigen voordeel;

Bij het sluiten van de onderhavige overeenkomst is de kans van iedere Partij gelijk om langstlevende te zijn en dus om de volle eigendom volledig te verkrijgen, zoals tevens werd bevestigd door de als bijlage gevoegde medische attesten vanwege dr. […]en dr. […];

Gelet op het feit dat dit een kanscontract en dus een overeenkomst ten bezwarende titel betreft, is het risico op eenzijdige herroeping door een van de Partijen onbestaande;

Partijen wensen de voorwaarden en modaliteiten van het beding van aanwas vast te leggen in deze overeenkomst (hierna genoemd: de Overeenkomst).

WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

Bekwaamheid - rechtskeuze

Artikel 1. Bekwaamheid en bevoegdheid van de Partijen

De Partijen bevestigen dat zij bekwaam en bevoegd zijn om een beding van aanwas te sluiten met betrekking tot de Roerende Goederen die het voorwerp van deze Overeenkomst uitmaken en die worden vermeld in artikel 4.

Artikel 2. Rechtskeuze en forumkeuze

De Partijen komen uitdrukkelijk overeen dat uitsluitend het Belgisch recht van toepassing is op deze Overeenkomst, met betrekking tot zowel de inhoud als de vorm.

Deze Overeenkomst, haar uitvoering en de interpretatie ervan worden dan ook beheerst door het Belgische recht.

In geval van betwisting zullen Partijen alle mogelijke inspanningen ondernemen om het gerezen geschil in der minne te regelen. Indien de geschillen voortvloeiende uit onderhavige Overeenkomst niet in der minne kunnen worden geregeld, zullen ze worden beslecht door de bevoegde rechtbanken (kanton […] en arrondissement […]). De proceduretaal is het Nederlands.

Voorwerp

Artikel 3. Beding van aanwas

De Partijen komen overeen dat, bij het overlijden van de eerststervende onder hen en zonder terugwerkende kracht tot op het ogenblik van het sluiten van onderhavig aanwascontract, het aandeel van de eerststervende in de hierna beschreven Roerende Goederen, in volle eigendom zal aanwassen bij het aandeel toebehorend aan de langstlevende onder hen.

Het recht van aanwas ten voordele van de langstlevende Partij geldt met ingang van het overlijden van de eerststervende van Partijen.

Aldus staat Partij sub A de Roerende Goederen van Partij sub A in volle eigendom en ten bezwarende titel af aan Partij sub B, onder de opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van Partij sub A. Als tegenprestatie voor deze afstand verkrijgt Partij sub A een gelijke kans om de Roerende Goederen van Partij sub B in volle eigendom te verwerven, indien Partij sub A het langst leeft.

Hetzelfde geldt voor Partij sub B. Zij staat de Roerende Goederen van Partij sub B in volle eigendom en ten bezwarende titel af aan Partij sub A, onder de opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van Partij sub B. Als tegenprestatie voor deze afstand verkrijgt Partij sub B een gelijke kans om de Roerende Goederen van Partij sub A in volle eigendom te verwerven, indien Partij sub B het langst leeft.

Artikel 4. Beschrijving van de goederen

Partijen verklaren dat het kanscontract betrekking heeft op de Roerende Goederen, meer bepaald:

● Partij sub A is eigenaar ten belope van 50%;

● Partij sub B is eigenaar ten belope van 50%.

Artikel 5. Zaakvervanging

1. De aanwas heeft tevens betrekking op alle lichamelijke of onlichamelijke goederen die door wettelijke of contractuele zaakvervanging, of op enige andere wijze in de plaats komen van de Roerende Goederen, in blote eigendom, volle eigendom, of vruchtgebruik, met inbegrip van de meerwaarden, vruchten en inkomsten op de Roerende Goederen, en de goederen die in de plaats zijn gekomen van voornoemde goederen, dit alles ingevolge het principe van zaakvervanging in de ruimste zin van het woord.

De aanwas heeft eveneens betrekking op alle meerwaarden, zowel gerealiseerd als niet-gerealiseerd, zonder dat de erfgenamen of rechtsverkrijgenden van de eerststervende uit dien hoofde enig verhaal zullen kunnen uitoefenen tegen de langstlevende.

2. Wanneer zaakvervanging optreedt, zullen Partijen zo veel als mogelijk - en dus met oog op de traceerbaarheid, doch niet de geldigheid - dit naderhand schriftelijk bevestigen op het ogenblik van de verwerving van het goed dat in de plaats komt.

Deze schriftelijke bevestiging - met het oog op de traceerbaarheid - is niet nodig binnen een feitelijke universaliteit. Indien binnen de feitelijke universaliteit zaakvervanging optreedt, dan maken de nieuwe goederen, die door zaakvervanging worden verkregen, ook integraal deel uit van het beding van aanwas, zonder dat moet worden aangetoond welk vervanggoed dat de waarde van het oorspronkelijke goed vertegenwoordigt binnen de feitelijke universaliteit in de plaats is gekomen van het oorspronkelijke goed. De bepalingen van deze Overeenkomst zijn er dan automatisch op van toepassing. Als evenwel tot zaakvervanging wordt overgaan wat de inboedel of vorderingen van de feitelijke universaliteit betreft, dan moet dit evenwel nog kunnen worden aangetoond.

Artikel 6. Overeenkomst ten bijzondere titel

De Partijen sluiten deze Overeenkomst ten bijzondere titel. Het bijzonder karakter volgt uit de nauwkeurige aanduiding van de goederen waarop deze overeenkomst slaat.

Artikel 7. Overeenkomst ten bezwarende titel

De Partijen staan de bedingen van de overeenkomst wederkerig toe.

Partijen verklaren dat de samenstelling van de Roerende Goederen van Partij sub A en de Roerende Goederen van Partij sub B identiek is en dat de Roerende Goederen van Partij sub A en de Roerende Goederen van Partij sub B dezelfde waarde hebben.

Beide Partijen schatten voor zichzelf de kans om te overleven gelijk in, rekening houdende met hun geslacht, leeftijd, activiteiten die ze uitoefenen en gezondheidstoestand.

De gelijke levensverwachting van beide Partijen blijkt tevens uit de medische attesten vanwege dr. […] en dr. […]. Een kopie van voormelde attesten wordt aan deze Overeenkomst gehecht.

Mede gelet op het feit dat beide Partijen hun kans op overleven gelijk inschatten en de inleg van beide Partijen gelijk is, is deze Overeenkomst ten bezwarende titel.

Modaliteiten

Artikel 8. Vervreemdingsverbod

Om de uitvoering van deze Overeenkomst te garanderen, verbinden Partijen zich ertoe, gedurende de gehele looptijd van deze overeenkomst, hun aandeel in de Roerende Goederen (noch geheel, noch gedeeltelijk), die hen in onverdeeldheid toebehoort, niet te vervreemden, met hypotheek te bezwaren of er eender welk ander (zakelijk of persoonlijk) recht op toe te staan - dit noch ten kosteloze titel noch ten bezwarende titel - zonder de uitdrukkelijke instemming van de andere Partij bij deze Overeenkomst.

De Partijen komen eveneens overeen dat, behoudens onderling akkoord, de overeenkomst van aanwas de vervroegde uitonverdeeldheidtreding in de weg staat, zolang deze overeenkomst geldt. Indien er een einde komt aan deze overeenkomst verklaren partijen artikel 4.66 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing en kan iedere partij de uitonverdeeldheidtreding vorderen overeenkomstig artikel 1207 Gerechtelijk Wetboek.

Het akkoord van beide Partijen is derhalve vereist voor alle verrichtingen met betrekking tot het voorwerp van deze Overeenkomst.

Het akkoord van de andere Partij met de vervreemding en herbelegging van de Roerende Goederen impliceert het akkoord van de Partijen dat het beding van aanwas wordt uitgebreid tot de roerende goederen die in de plaats komen van de Roerende Goederen, zoals tevens wordt bepaald in artikel 5.

Partijen ontzeggen zich het recht elkaar wederzijdse volmachten toe te staan, met uitzondering voor het geval één van de Partijen handelingsonbekwaam wordt. Dit zou immers betekenen dat een Partij zonder de uitdrukkelijke toestemming van de andere Partij de Roerende Goederen zou kunnen vervreemden, in pand geven, met andere zakelijke rechten bezwaren, hetgeen onverenigbaar is met de aangegane verbintenissen in deze Overeenkomst.

Om deze reden zullen extra stortingen of overschrijvingen op de rekening evenals iedere afhaling van dezelfde rekening door beide Partijen in onderling akkoord moeten gebeuren om geldig te zijn. Dit moet steeds gebeuren voor een gelijke waarde.

Artikel 9. Geen vergoeding

Het bezwarend karakter van deze Overeenkomst wordt onderstreept door het oogmerk van elke deelgenoot om te worden beschermd voor het geval hij/zij de langstlevende zou zijn.

De langstlevende Partij in wiens voordeel het beding van aanwas tot stand komt, zal aan de erfgenamen of rechtsopvolgers van de eerstoverleden Partij dan ook geen enkele vergoeding verschuldigd zijn uit hoofde van deze Overeenkomst, daar dit een kanscontract ten bezwarende titel is.

Artikel 10. Duur

Deze Overeenkomst is tussen Partijen afgesloten voor een periode van vijf (5) jaar, te rekenen vanaf heden, deze dag niet meegerekend. Ze wordt nadien automatisch, uit hoofde van de wilsuiting van Partijen op heden vastgesteld, verlengd met opeenvolgende periodes van vijf (5) jaar, behoudens in geval een Partij minstens zes (6) maanden voor het verstrijken van de vijfjarige periode aan de andere Partij middels aangetekend schrijven ter kennis brengt dat hij/zij geen verlenging wenst van onderhavige overeenkomst.

Het staat Partijen evenwel vrij om in gemeenschappelijk overleg de Overeenkomst te wijzigen of een einde te stellen aan het contract van aanwas door middel van een onderhandse overeenkomst.

Iedere Partij kan bovendien na de beëindiging van hun affectieve relatie zijn/haar wil te kennen geven aan de andere Partij om huidige overeenkomst onmiddellijk te beëindigen. Desgevallend wordt huidige Overeenkomst beëindigd door een verklaring af te leggen voor een notaris. Een eensluidende uitgifte hiervan wordt per aangetekend schrijven verstuurd aan de andere Partij. De affectieve relatie wordt geacht te zijn beëindigd.

● in geval van echtscheiding;

● in geval van scheiding van tafel en bed;

● in geval van feitelijke scheiding gedurende een onafgebroken periode van meer dan zes (6) maanden tussen de lastgever en de lasthebber wanneer de lasthebber de echtgeno(o)t(e) is van de lastgever, tenzij de feitelijke scheiding het gevolg is van overmacht (onder andere en dus niet limitatief, de feitelijke scheiding te wijten is aan gezondheidstoestand, verzorgingsbehoeften, beroepsnoodwendigheden of andere redenen die niet wijzen op een beëindiging van de relatie).

Huidige Overeenkomst eindigt geenszins wanneer het nummer van de bankrekening / beleggingsportefeuille wijzigt of ingeval van bewaargeving van de desbetreffende bankrekening / beleggingsportefeuille door een andere financiële instelling dan deze die vandaag de bewaarneming op zich neemt.

Artikel 11. Vertrouwelijkheid

De Overeenkomst is strikt vertrouwelijk, tenzij anders bepaald. De Partijen kunnen ze niet aan derden meedelen, noch geheel, noch gedeeltelijk, behoudens mits voorafgaande en schriftelijke instemming van beide Partijen en met uitzondering van de wettelijke vereiste openbaarmakingen en de mededeling aan raadslieden, die tot een geheimhoudingsplicht gehouden zijn.

Artikel 12. Nietigheid

Een eventuele nietigheid van een bepaling van dit beding van aanwas betreft enkel die specifieke bepaling, die in dat geval voor niet geschreven moet worden gehouden, maar kan, volgens de uitdrukkelijke wil van Partijen, niet de nietigheid van het volledige beding van aanwas tot gevolg hebben.

III. Motivering van de aanvraag

6. Motieven beding van aanwas

Elke echtgenoot wenst voor zichzelf de nodige maatregelen te nemen die hem of haar in staat stellen zijn of haar levenskwaliteit en levensstandaard als langstlevende echtgenoot te garanderen, maar tegelijkertijd wensen zij intussen een maximale flexibiliteit te behouden.

Om de langstlevende echtgenoot te beschermen, beogen de echtgenoten X - Y een beding van aanwas te sluiten met betrekking tot hun onverdeelde beleggingsportefeuille bij […], waarvan 50% tot het eigen vermogen van de heer X behoort en 50% tot het eigen vermogen van mevrouw Y. De inhoud van de aanwasovereenkomst werd hierboven opgenomen. Elke echtgenoot bekomt ingevolge dit contract het aandeel van de eerststervende onder de voorwaarde dat hij of zij het langste leeft. Via een dergelijk kanscontract behoudt de langstlevende echtgenoot een zekerheid dat zijn levenskwaliteit en levensstandaard ook na het overlijden van de eerststervende echtgenoot zal gewaarborgd blijven.

De reden waarom de echtgenoten X - Y een beding van aanwas (gekoppeld aan vermogensbestanddelen uit hun eigen vermogens) verkiezen boven een keuze- of verblijvingsbeding (gekoppeld aan een gemeenschappelijk vermogen of een onverdeeldheid) is gelegen in het feit dat de echtgenoten voor zichzelf de mogelijkheid wensen te behouden om eenzijdig terug te komen op deze overeenkomst door het kanscontract dat zij zullen aangaan (voor een bepaalde duur van 5 jaar met een automatische hernieuwing voor een periode van 5 jaar) niet te verlengen. Echter, indien de echtgenoten X - Y gebruik maken van een keuze- of verblijvingsbeding is het akkoord van beide echtgenoten noodzakelijk.

Ook werd het kanscontract niet-optioneel geformuleerd, zodoende dat erfgenamen geen druk kunnen uitoefenen op de langstlevende echtgenoot met betrekking tot de uitoefening van zijn of haar keuze, hetgeen uiteraard wel het geval is indien de echtgenoten X - Y zouden werken met een keuzebeding gekoppeld aan hun gemeenschappelijk/onverdeeld vermogen.

Daarnaast verkiezen de echtgenoten X - Y een kanscontract boven een toebedeling via testament. Kenmerkend aan een testament is het eenzijdig herroepbaar karakter ervan. De echtgenoten X - Y wensen echter een regeling uit te werken die geldt in twee richtingen. Geen van beide echtgenoten wil het risico lopen dat het testament van de andere echtgenoot wordt aangepast, zonder dat hij/zij zelf zijn/haar testament aanpast. Een testament kan namelijk worden gewijzigd zonder het medeweten van de andere echtgenoot. Aangezien de echtgenoten X - Y elkaar beogen te beschermen via het afsluiten van een kanscontract, kunnen zij verzekeren dat de gecreëerde bescherming geldt voor beide echtgenoten of voor geen van hen beiden.

Tot slot beogen de echtgenoten X - Y hun kanscontract zo op te stellen dat daden van vervreemding, inpandgeving of het vestigen van zakelijke zekerheden niet zonder het akkoord van beide partijen kunnen. De echtgenoten X - Y willen namelijk op een welbepaalde manier toezicht kunnen houden op de belangrijke handelingen die gesteld worden door de andere echtgenoot met betrekking tot de goederen die het voorwerp uitmaken van het kanscontract. In de praktijk werken de echtgenoten X - Y met een overeenkomst van niet onafhankelijk beleggingsadvies, die zij hebben gesloten met de bank. Het doel van deze overeenkomst is dat […] aan de echtgenoten X - Y gepersonaliseerde aanbevelingen verstrekt die betrekking hebben op de goederen die het voorwerp uitmaken van dit kanscontract. Er zal met andere woorden geen enkele belegging worden uitgevoerd voor rekening van de echtgenoten X – Y zonder hun specifieke instructie.

7. Geen toepassing van artikel 2.7.1.0.4 VCF

De echtgenoten X - Y zijn van oordeel dat er geen toepassing kan worden gemaakt van artikel 2.7.1.0.4 VCF (noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks via de algemene antimisbruikbepaling).

In 2008 hebben de echtgenoten namelijk een uitbreng gedaan van voormelde sommen naar hun respectieve eigen vermogens. Gelet op de cassatierechtspraak van 6 januari 2023 [1] kan er geen sprake zijn van fiscaal misbruik, aangezien de echtgenoten X - Y zich niet in strijd met de doelstellingen van artikel 2.7.1.0.4 VCF buiten het toepassingsgebied van artikel 2.7.1.0.4 VCF plaatsen. Laatstgenoemde fictiebepaling viseert geen verdelingen bij leven, zodanig dat de uitbreng geen frustratie inhoudt van de doelstelling van artikel 2.7.1.0.4 VCF.

Vermits er geen sprake is van fiscaal misbruik, moeten de belastingplichtigen geen tegenbewijs leveren door aan te tonen dat er niet-fiscale motieven aan de grondslag liggen. Echter, in casu liggen er zelfs niet-fiscale motieven aan de grondslag. De echtgenoten X - Y hebben destijds (in 2008) een uitbreng uit de huwgemeenschap gedaan om dit in overeenstemming te brengen met de realiteit van de oorsprong van het vermogen. De uitbreng was destijds nooit ingegeven om op heden het vermogen onder te brengen in een aanwasbeding, zodanig dat er geen sprake kan zijn van eenheid van opzet.

Tot slot heeft de uitbreng plaatsgevonden in 2008, met name voor het temporeel toepassingsgebied van de antimisbruikbepaling. Op 1 juni 2012 trad de antimisbruikbepaling op federaal niveau in werking op vlak van registratie- en successierechten. De antimisbruikbepaling is slechts van toepassing op rechtshandelingen of het geheel van rechtshandelingen (die eenzelfde verrichting tot stand brengen) die zijn gesteld sinds 1 juni 2012. Met ingang van 1 januari 2015 werd de antimisbruikbepaling, zoals van toepassing in het Vlaamse Gewest, geïntegreerd in artikel 3.17.0.0.2 van de VCF, weliswaar zonder inhoudelijke wijziging. Uw Dienst bevestigde eveneens dat de antimisbruikbepaling enkel van toepassing is op handelingen gesteld vanaf 1 juni 2012. In principe is de antimisbruikbepaling dus niet van toepassing wanneer de betrokken rechtshandeling of één van die rechtshandelingen heeft plaatsgevonden vóór 1 juni 2012.

8. Kanscontract ten bezwarende en bijzondere titel

8.1. principe m.b.t. beding van aanwas

Het beding van aanwas betreft een kanscontract dat wordt afgesloten tussen twee contractanten met betrekking tot goederen die behoren tot hun respectieve eigen vermogen.

Vermits het gaat om een portefeuille bij […] in onverdeeldheid, gaat het om een aanwasbeding.

Een contract van aanwas heeft een wederkerig karakter en een wijziging van het contract van aanwas kan tijdens de duurtijd van het contract bijgevolg niet eenzijdig geschieden, met uitzondering van de eenzijdige beëindiging via een notariële verklaring na relatiebreuk.

Elke contractant krijgt onder opschortende voorwaarde het recht op het aandeel van de medecontractant in zijn aanspraken op het goed waar het beding van aanwas op gevestigd wordt, op voorwaarde dat deze de andere mede-contractant overleeft. Het zich al dan niet voordoen van de aanwas is verbonden aan de onzekere gebeurtenis van de volgorde van overlijdens van de contracten. De onzekerheid van tijdstip en identiteit van de eerstoverleden contractant maakt dat beide partijen dezelfde kans hebben op de aanwas van het vermogensbestanddeel van de ander bij hun eigen vermogensbestanddeel.

In casu beogen de echtgenoten X - Y de beleggingsportefeuille bij […] te onderwerpen aan een dergelijk kanscontract. Zij bedingen namelijk dat elk van beide echtgenoten het aandeel van de andere echtgenoot bekomt voor zover deze echtgenoot het langst van hen beiden leeft.

8.2. een beding van aanwas tussen echtgenoten

Een beding van aanwas is mogelijk tussen echtgenoten voor zover het betrekking heeft op eigen goederen van de echtgenoten. Dit werd reeds bevestigd door het Grondwettelijk Hof [2] en de Vlaamse belastingadministratie. [3]

8.3. onverdeelde goederen

De echtgenoten X - Y zouden elk hun eigen onverdeeld aandeel van 50% in de portefeuille bij […] willen betrekken in het aanwascontract.

8.4. een evenwichtig kanscontract

Voorts is er ook sprake van een evenwichtig kanscontract.

Elk van beide echtgenoten heeft een gelijke kans om eigendomsaanspraken te verkrijgen op de goederen van de andere echtgenoot die het voorwerp uitmaken van het kanscontract, met name door de aanwas in volle eigendom van de roerende goederen van de overleden contractant. Bijgevolg is het beding van aanwas een contract ten bezwarende titel. De tegenprestatie voor de voorwaardelijke afstand bestaat erin dat iedere overdrager een kans heeft om eigenaar te worden van de roerende goederen die het voorwerp uitmaken van het kanscontract van de andere, namelijk wanneer hij of zij het langste leeft.

Er is slechts sprake van een evenwichtig kanscontract wanneer de kansen op winst of verlies van iedere partij gelijk zijn. De beoordeling van de gelijkheid van kansen gebeurt op het moment van het sluiten van de overeenkomst.

Het feit dat het kanscontract werd gesloten voor een bepaalde duur van vijf jaar, waarna het kanscontract automatisch wordt hernieuwd, heeft tot gevolg dat enkel een beoordeling moet gebeuren bij het sluiten van het kanscontract en niet telkens een herevaluatie van de kansen moet gebeuren op het tijdstip van de vernieuwing. [4]

Ten eerste beschikken de echtgenoten X - Y over gelijkaardige overlevingskansen op basis van hun leeftijd. De heer X is op dit ogenblik 77 jaar oud (° xx.xx.1947) en mevrouw Y is 74 jaar oud (° xx.xx.1949). De echtgenoten hebben aldus slechts een leeftijdsverschil van 2 jaar en 6 maand. Onder de vigerende rechtspraak kwalificeert dit als een kansengelijkheid aangezien deze moet beoordeeld worden in de feiten en niet enkel mag gesteund worden op een objectieve leeftijd, zie onder andere:

  • Antwerpen 10 februari 1988, T.Not. 1989, 320: leeftijdsverschil van ruim 20 jaar;
  • Rb. Turnhout 7 januari 2005, RAGB 2006, nr. 6, 60: leeftijdsverschil van 16 jaar;
  • Antwerpen 4 juni 2012, rolnr. 2010/R/3289, onuitgegeven: leeftijdsverschil van 14 jaar;
  • Antwerpen 30 juni 2015, T.Not. 2016, afl. 5, 364: leeftijdsverschil van 10 jaar.

Ook de Vlaamse Belastingsdienst heeft in verschillende voorafgaande beslissingen waarbij een groter leeftijdsverschil voorlag bevestigd dat dit leeftijdsverschil geen afbreuk doet aan de kansengelijkheid:

Er kan geen twijfel bestaan over de gelijke overlevingskans in dit beding van aanwas op basis van de leeftijd van partijen.

De gelijkaardige overlevingskansen worden niet enkel beoordeeld op basis van de objectieve leeftijd van de partijen, maar ook op basis van hun overlevingskansen die voortvloeien uit hun gezondheidstoestand op het ogenblik van het sluiten van het aanwascontract. De aanvragers hebben beiden een goede gezondheid, hetgeen zij aan de hand van medische verslagen kunnen aantonen. De echtgenoten X - Y onderwerpen zich jaarlijks aan een medische controle. De laatste medische check-up van de heer X dateert van xx.xx.2024. Opnieuw is gebleken dat de heer X geen medische problemen heeft. Dit blijkt uit het medisch verslag van dokter […] dat als bijlage bij deze aanvraag wordt gevoegd. Ook mevrouw Y onderwerpt zich jaarlijks aan een medische controle, zeker omdat zij 5 jaar geleden te maken heeft gekregen met speekselklierkanker. Zij is echter volledig genezen verklaard. Uit de laatste medische check-up van mevrouw Y door dokter […], die dateert van xx.xx.2023, blijkt dat zij geen verdere medische problemen heeft en er geen sprake is van een herval. Dit blijkt tevens uit het medisch verslag van dokter […] van xx.xx.2024 dat ook als bijlage bij deze aanvraag wordt gevoegd. De aanvragers verklaren dan ook dat zij niet kunnen inschatten wie van hen het langste zal leven. Zij hebben beide een gelijkaardige overlevingskans en zijn bereid om, voor de beoordeling van de gelijke overlevingskansen, bijkomende medische verslagen te laten afleveren door een neutraal geneesheer (eventueel aan te duiden door uw Dienst).

Dus zowel de concrete feiten inzake de medische gezondheidstoestand van de echtgenoten, als op basis van de quasi gelijke leeftijd van de echtgenoten, kan men besluiten dat de levensverwachting gelijkaardig is.

Ten tweede bepalen de echtgenoten X - Y dat hun inleg in het kanscontract gelijkwaardig is. Elke echtgenoot onderwerpt zijn onverdeelde helft van de portefeuille bij […] aan het kanscontract. Partijen doen elk een mathematisch gelijke inleg.

Bovendien bevat het kanscontract een vervreemdingsverbod en hebben de partijen aanvullend zich het verbod opgelegd om wederzijdse volmachten toe te staan. Elke daad van vervreemding, verpanding of het bezwaren met zakelijke rechten zal met andere woorden de expliciete en persoonlijke handeling van beide echtgenoten vereisen.

Kortom, er wordt een evenwichtig kanscontract tussen partijen gesloten, gelet op de gelijke overlevingskans van partijen, het gelijk financieel aandeel dat ondergebracht wordt in het kanscontract en een gezamenlijk optreden in de vorm van een strikt vervreemdingsverbod.

Het bezwarende karakter sluit de taxatie in de erf- of registratiebelasting in hoofde van de artikelen 2.7.1.0.3, lid 1, 3°, art. 2.7.1.0.5, art. 2.8.1.0.1 juncto 2.8.4.1.1 §2 VCF uit.

De echtgenoten X - Y verwijzen dienaangaande naar verschillende beslissingen die reeds door Vlabel werden genomen. Zou uw Dienst dit willen bevestigen?

8.5 Toegelaten erfovereenkomst

Het beding van aanwas betreft een kanscontract ten bezwarende titel onder de opschortende voorwaarde van vooroverlijden van een contractant. Bijgevolg moeten de voorgenomen verrichtingen in het licht worden geplaatst van de theorie van de erfovereenkomsten.

Overeenkomstig artikel 4.243 BW zijn bedingen onder bijzondere titel en onder bezwarende titel betreffende de eigen toekomstige nalatenschap van een partij een geldige erfovereenkomst. De vraag of de toegekende rechten al dan niet louter eventueel zijn, is sinds de hervorming van het erfrecht zonder voorwerp geworden met betrekking tot laatstgenoemde overeenkomsten.[5] Meer nog, de beschikker mag zelfs voorzien dat deze nog tijdens zijn of haar leven over de goederen, die het voorwerp uitmaken van het kanscontract, kan beschikken.

Een overeenkomst is ten bijzondere titel wanneer de overeenkomst geen betrekking heeft op:

  • de algemeenheid van de goederen die de partij bij haar overlijden zal nalaten;
  • een evenredig deel van de goederen die de partij bij haar overlijden zal nalaten;
  • al haar onroerende goederen bij haar overlijden;
  • al haar roerende goederen bij haar overlijden;
  • een evenredig deel van al haar onroerende goederen bij haar overlijden;
  • een evenredig deel van al haar roerende goederen bij haar overlijden.

Het kanscontract kwalificeert als een overeenkomst ten bijzondere titel aangezien het kanscontract enkel van toepassing is op voornoemde beleggingsportefeuille. Door uw Dienst werd reeds beslist dat aanwasbedingen met betrekking tot onverdeelde effectenportefeuilles mogelijk zijn op voorwaarde dat de goederen voldoende bepaald of bepaalbaar zijn bij het sluiten van de overeenkomst.[6] In casu is de beleggingsportefeuille voldoende bepaald of bepaalbaar gelet op de concrete omschrijving die blijkt uit het portefeuilleoverzicht, zoals gehecht is aan de aanvraag.

Zoals hierboven werd aangetoond is de overeenkomst tevens ten bezwarende titel.

Bijgevolg is het kanscontract een toegelaten erfovereenkomst op basis van artikel 4.243 BW.

9. publicatie

Met betrekking tot de publicatie van de voorafgaande beslissing overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, § 5 VCF, en in het bijzonder met betrekking tot het anonimiseren van de voorafgaande beslissing, verzoeken de partijen de Vlaamse Belastingdienst niet alleen de persoonsgegevens van de partijen te anonimiseren, maar hetzelfde te doen voor alle concrete gegevens die via publiek toegankelijke databanken, en in het bijzonder de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) en het Belgisch Staatsblad, te consulteren zijn. Partijen denken daarbij onder meer, zonder echter exhaustief te zijn, aan alle gegevens met betrekking tot de notariële akten, de gegevens van de betrokken vermogensbestanddelen en de bedragen/waarden vermeld in onderhavige aanvraag.

Deze vraag tot het anonimiseren van alle feitelijke informatie waarvan sprake in onderhavige aanvraag gebeurt met het oog op de bescherming van hun persoonlijke levenssfeer, en rekening houdende met het feit dat via opzoeking van deze gegevens via één of meerdere databanken de identiteit van de aanvragers makkelijk kan worden achterhaald.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

10. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

11. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

12. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

  • Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:

Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;

  • Artikel 2.7.1.0.4 VCF dat luidt als volgt:

“De langstlevende echtgenoot die ingevolge een huwelijksovereenkomst die niet aan de regels voor de schenkingen is onderworpen, meer dan de helft van de gemeenschap toegekend krijgt, wordt voor de heffing van de erfbelasting gelijkgesteld met de langstlevende echtgenoot die, als niet wordt afgeweken van de gelijke verdeling van de gemeenschap, het deel van de andere echtgenoot krachtens een schenking onder de levenden of een uiterste wilsbeschikking geheel of gedeeltelijk verkrijgt.”

  • Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”.

  • Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

  • Artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF dat luidt als volgt:

Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :

1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;

2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;

  • Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.

13. Het feit dat een beding van aanwas/kanscontract tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit contract op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk beding van aanwas/kanscontract wordt afgesloten tussen echtgenoten, zoals in onderhavig geval, moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten, in casu de onverdeelde helft van de effectensportefeuille.

14. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

15. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

16. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de roerende goederen, een effectenportefeuille die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.

17. Een effectenportefeuille wordt beschouwd als een feitelijke universaliteit. Bijgevolg aanvaardt Vlabel dat het contract m.b.t. de effectenportefeuilles betrekking heeft op de effectenportefeuilles in zijn geheel, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de vereiste dat het contract onder bijzondere titel moet zijn.

18. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt dat de zakelijke subrogatie speelt als die conventioneel is voorzien of die plaatsheeft uit kracht van de wet, overeenkomstig artikel 3.10 BW.

Het contract zal dus uitwerking krijgen op de effectenportefeuilles zoals deze zijn samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de partijen ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbelegging.

19. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

20. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...

21. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

22. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben respectievelijk een leeftijd van 77 jaar en 75 jaar. Zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren. Dit wordt gestaafd met de voorlegging van medische attesten.

23. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

24. Uit de gegevens vermeld in het kanscontract gevoegd bij de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De beleggingsportefeuille bij […] behoort in onverdeeldheid voor een gelijk deel toe aan de echtgenoten.

25. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing en haar bijlagen kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract/beding van aanwas gaat en er bijgevolg noch erfbelasting, noch schenkbelasting geheven zal worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3 VCF, 2.7.1.0.4 VCF, 2.7.1.0.5 VCF, 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2, VCF.

26. Indien de rechtshandelingen worden gesteld vanaf 1 juni 2012 kunnen ze afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt in casu geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF. Bovendien liggen er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenk – en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.

Voetnoten

[1] Cass. (1e k.) AR F.20.0128.N, 6 januari 2023.

[2] GwH 24 september 2015, Act.dr.fam. 2015, afl. 8, 174, noot, Juristenkrant 2015, afl. 319, 4, Rev.trim.dr.fam. 2017, afl. 4, 919, RW 2015-16, afl. 7, 280.

[3] Vlabel standpunt nr. 17044 d.d. 19 september 2018.

[4] L. JANSSENS, “Het einde van een beding van aanwas: omnia vertuntur, certe vertuntur amores”, T.Fam. 2017, afl. 4, 103.

[5] J. BAEL, “Het nieuwe basisartikel inzake het verbod van erfovereenkomsten: artikel 1100/1 van het Burgerlijk Wetboek na de aanpassing door de wet van 22 juli 2018”, T.Not. 2018, afl. 12, 977.

[6] Vlabel voorafgaande beslissing nr. 17056 van 19 februari 2018, randnummer 29: “Aanwasbedingen met betrekking tot een effectenportefeuille zijn mogelijk op voorwaarde dat de goederen voldoende bepaald of bepaalbaar zijn bij het sluiten van de overeenkomst. Het voorwerp van de overeenkomst moet goed afgebakend zijn”.