VB 23057 - Kanscontract/beding van aanwas van roerende goederen
- Nummer
- 23057
- Datum beslissing
- 25 september 2023
- Publicatiedatum
- 9 november 2023
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.7.1.0.5. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 2.8.4.1.1. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De rulingaanvraag strekt ertoe bevestiging vanwege de Vlaamse Belastingdienst te verkrijgen dat in voorliggend geval sprake is van een kanscontract onder bezwarende titel waarop de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1.,§2 VCF inzake schenkbelasting en de artikelen 2.7.1.0.3, 3° VCF en 2.7.1.0.5 VCF inzake erfbelasting niet van toepassing zijn.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend door:
2.1. De heer X (geboren te […] op xx.xx.1970, rijksregisternummer […]), en;
2.2. mevrouw Y (geboren te […] op xx.xx.1978, rijksregisternummer […]),
samenwonende te […].
De echtgenoten X-Y zijn gehuwd voor de ambtenaar van de Burgerlijke Stand te […] op xx.xx.2006 onder het stelsel van scheiding van goederen met toevoeging van een beperkte gemeenschap en een contractuele erfstelling, blijkens akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2006.
Een kopie van deze akte is als bijlage 1 aan de aanvraag gehecht.
Naderhand hebben de aanvragers geen wijzigingen meer aangebracht aan hun huwelijksvoorwaarden.
Ter informatie wordt meegedeeld dat partijen aan hun huwelijkscontract wijzigingen zullen aanbrengen. Enerzijds door uitbreiding van het beperkt gemeenschappelijk vermogen, dat op heden onbestaand is, via inbreng van (on)roerende goederen (een Mobilehome, beleggingsportefeuille, appartement, etc.) toebehorend aan de heer X. Anderzijds door schrapping van de contractuele erfstelling, aangezien mevrouw Y aan haar zussen, neven en nichtjes schenkingen wenst te doen.
De echtgenoten X-Y, voornoemd, hebben samen geen kinderen, noch heeft één van hen kinderen uit een vorige relatie.
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
3. De Partijen zijn ieder eigenaar van 50% van de aandelen (ieder 371 aandelen) van de besloten vennootschap “A”, met ondernemingsnummer […].
De besloten vennootschap “A” werd opgericht bij akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2004 (zie bijlage 2) door de heer X en de heer […], met een startkapitaal van € [...] vertegenwoordigd door 742 aandelen. Zij verkregen elk bij de oprichting 371 aandelen, voor hun afzonderlijke volstorting van € [...]. De heer […] heeft al zijn 371 aandelen verkocht aan mevrouw Y.
Bijgevolg bezitten de echtgenoten X - Y ieder 371 aandelen (zie laatste statutenwijziging gevoegd als bijlage 3 bij de aanvraag).
Partijen zijn bovendien samen de volle eigenaars, elk ten belope van de onverdeelde helft, van een beleggingsportefeuille aangehouden op hun beider namen geopend bij […], er gekend onder portefeuillenummer […], met een globale waarde per xx.xx.2023 van € [...] (hierna de "Beleggingsportefeuille" genoemd).
Partijen zijn ten slotte samen de volle eigenaars, elk ten belope van de onverdeelde helft, van een zeiljacht, modeljaar 2022-2023, Fabrikant […], model […], zoals nader omschreven in bijgevoegde aankoopovereenkomst de dato xx.xx.2021, hierna genoemd “zeiljacht” (overeenkomst gevoegd als bijlage 4 bij de aanvraag).
4. Overeenkomstig standpunt nummer 17044 van de Vlaamse Belastingdienst van 17 april 2023 kan theoretisch niet van een beding van aanwas worden gesproken als het gaat om niet-onverdeelde goederen maar dient dan de (generieke) term kanscontract te worden gebruikt. Voor het overige is dit standpunt van overeenkomstige toepassing op dergelijk kanscontract.
Aangezien het zowel eigen goederen (aandelen) als onverdeelde goederen (effectenportefeuille, zeiljacht) wordt hierna in het algemeen gesproken over kanscontract.
De partijen wensen een kanscontract met betrekking tot de onder punt 3 vermelde goederen af te sluiten.
III. Motivering van de aanvraag
5. Partijen wensen een kanscontract onder bezwarende titel af te sluiten met betrekking tot voormelde roerende goederen onder punt 3, die zij ieder bezitten, ten voordele van de langstlevende onder hen, zodat bij overlijden van de eerststervende diens gerechtigdheden toekomen aan de langstlevende onder hen op basis van het kanscontract, waarbij zij beiden een gelijkwaardige kans hebben om alle gerechtigdheden te verwerven.
Partijen willen een beroep doen op het kanscontract ten bezwarende titel gelet op de gelijkwaardige inleg, en gelet op de gelijkaardige levensverwachting. Wat de gelijkaardige levensverwachting betreft, is er zoals blijkt uit de identiteiten van partijen een leeftijdsverschil van 8 jaar. Er is rechtspraak voorhanden waarbij de rechter oordeelt dat een leeftijdsverschil van respectievelijk 8, 9 jaar en 11 jaar de gelijkheid van kansen niet ongedaan maakt (Bergen 19 maart 2019, Rev.not.b. 2023, afl. 3181, 408; DE CLERCK, T., “Het beding van aanwas bekeken door de bril van VLABEL (2018-2020)”, Registratierechten, 2020, afl. 2, 7; Brussel 26 oktober 2021, rolnr. 2020/FA/639, TEP 2022, afl. 2, 312.
De Aanvragers verklaren en erkennen dat het kanscontract in gelijke verhouding wordt aangegaan en dat zij elk een gelijke of minstens gelijkaardige kans hebben om (de ander) te overleven, rekening houdende met alle relevante factoren waaronder hun geslacht, leeftijd en gezondheidstoestand. Indien gewenst, kunnen medische attesten van goede gezondheid van de partijen voorgelegd worden.
6. Het kanscontract vindt aldus plaats ten bezwarende titel.
Het kanscontract wordt gesloten met betrekking tot de respectieve aandelen van de aanvragers in de Besloten Vennootschap “A”, de beleggingsportefeuille, en zeiljacht nauwkeurig in (de bijlagen bij) de akte omschreven, waardoor voldaan is aan de voorwaarde dat het ten bijzondere titel dient te zijn (artikel 1100/1 oud BW). Het betreft geen algemeenheid van goederen die een partij nalaat bij overlijden en evenmin een evenredig deel van deze goederen. Het voorwerp van het kanscontract is voldoende bepaald of bepaalbaar en bijgevolg goed afgebakend. De aanwas vindt dan ook plaats ten bijzondere titel.
7. Elke partij wenst voor zichzelf de nodige maatregelen te nemen die hem/haar in staat stellen zijn/haar levenskwaliteit en -standaard als langstlevende te garanderen en hem/haar tegelijkertijd in staat stellen een maximale flexibiliteit te behouden. Deze wens is mede ingegeven door het feit dat aanvragers kinderloos zijn. Dit doel kan niet op een andere wijze (bijvoorbeeld via schenking of bij testament) met dezelfde zekerheid bereikt worden.
8. Het kanscontract met betrekking tot voormelde roerende goederen (aandelen BV “A”, de beleggingsportefeuille en zeiljacht) - om die reden te kwalificeren als een overeenkomst van aanwas. Voor de volledige tekst van het ontwerp kanscontract wordt verwezen naar de Bijlage bij de aanvraag. Uit de bewoordingen van de akte blijkt duidelijk de bedoeling van partijen om een evenwichtig kanscontract te sluiten.
9. Deelt de Vlaamse Belastingdienst mijn standpunt dat er bij het overlijden van de eerststervende onder hen, op de verwerving door de langstlevende van de rechten in de besloten vennootschap “A”, de beleggingsportefeuille en zeiljacht, van de eerststervende buiten de nalatenschap om op basis van het voorliggende kanscontract, geen schenk- of erfbelasting zal dienen te worden betaald, gelet op de concrete omstandigheden (o.a. financiële gelijkwaardigheid en gelijkaardige overlevingskansen) en de bewoordingen van de akte (o.a. vervreemdingsverbod en het gezamenlijk nemen van alle beslissingen)?
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
10. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
11. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
12. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;
- Artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF dat luidt als volgt:
“Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;
- Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.
Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;
- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:
“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.
§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.
De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”.
13. Het feit dat een beding van aanwas/kanscontract tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit contract op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk beding van aanwas/kanscontract wordt afgesloten tussen echtgenoten, zoals in onderhavig geval, moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten, in casu de aandelen van de besloten vennootschap “A”, de onverdeelde helft van de beleggingsportefeuille en de onverdeelde helft van de zeiljacht.
14. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.
15. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
16. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de roerende goederen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.
17. De beleggingsportefeuille wordt beschouwd als een feitelijke universaliteit. Bijgevolg aanvaardt Vlabel dat het contract m.b.t. de effectenportefeuille betrekking heeft op de effectenportefeuille in haar geheel, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de vereiste dat het contract onder bijzondere titel moet zijn.
18. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt dat de zakelijke subrogatie speelt als die conventioneel is voorzien of die plaatsheeft uit kracht van de wet, overeenkomstig artikel 3.10 BW.
Wat de beleggingsportefeuilles betreft zal het contract dus uitwerking krijgen op de effectenportefeuilles zoals deze zijn samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de echtgenoten ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbelegging.
19. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
20. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...
21. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.
22. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben respectievelijk een leeftijd van 53 jaar en 45 jaar. Zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren wat wordt gestaafd met de voorlegging van medische attesten.
23. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).
24. Uit de gegevens vermeld in het kanscontract gevoegd bij de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De aandelen behoren de echtgenoten voor een gelijk deel toe. De beleggingsportefeuille en de zeiljacht behoren de echtgenoten elk voor de onverdeelde helft toe.
25. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing en haar bijlage kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract/beding van aanwas gaat en er bijgevolg noch erfbelasting, noch schenkbelasting geheven zal worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3 VCF, 2.7.1.0.5 VCF, 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2, VCF.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenk – en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.