Deel V. De top- en middenkaderfuncties
Titel 1. Algemene bepalingen
Titel 1 omvat Art. V 1. tot en met Art. V 1quinquies.
Art. V 1.
Met uitzondering van de functies van hoofd van het secretariaatspersoneel van een strategische adviesraad zoals vermeld in Titel 2, zijn de top- en middenkaderfuncties zoals vermeld in deel V mandaatfuncties met een duur van zes jaar, hernieuwbaar volgens de bepalingen van dit deel.[83]
Art. V 1bis.
Een mandaatfunctie wordt ingevuld via een contractuele tewerkstelling.
Dit deel bepaalt in afwijking van deel III de voorschriften voor de instroom en doorstroom naar mandaatfuncties, onverminderd uitdrukkelijke verwijzing naar specifieke bepalingen uit deel III. Behoudens afwijkende bepalingen in dit deel, zijn de overige bepalingen van het besluit onverkort van toepassing.[83]
Art. V 1ter.
Met behoud van de toepassing van V 46, §4, biedt de indienstnemende overheid na beëindiging van het mandaat een contractuele of statutaire tewerkstelling aan in een passende functie van de terugvalgraad volgens de voorwaarden en modaliteiten die bepaald zijn in dit deel.
Het personeelslid in de terugvalgraad blijft behoren tot het top- en middenkader, maar is onderworpen aan de regelingen die bepaald zijn in de andere delen van dit besluit voor de personeelsleden buiten het top- en middenkader. Alleen na uitdrukkelijke verwijzing naar de personeelsleden in de terugvalgraad in dit deel zijn afwijkende bepalingen uit dit deel van toepassing.[83]
Art. V 1quater.
De personeelsleden van het top- en middenkader kunnen via de procedure van horizontale mobiliteit als vermeld in artikel III 32 en volgende, worden overgeplaatst naar een functie buiten het top- en middenkader. Deze personeelsleden maken tevens aanspraak op de begeleiding bij heroriëntering als vermeld in artikel III 39.
De overplaatsing heeft de inschakeling in de rechtspositieregeling van het personeel van de entiteit, raad of instelling waarin hij terechtkomt tot gevolg. Het personeelslid neemt op dat ogenblik vrijwillig ontslag uit zijn functie in het top- of middenkader.[83]
Art. V 1quinquies.
Voor de toepassing van dit deel worden met personeelsleden die op 31 mei 2024 al ambtenaar zijn bij de diensten van de Vlaamse overheid gelijkgesteld, de personeelsleden die zijn toegelaten tot de statutaire proeftijd bij de diensten van de Vlaamse overheid na 31 mei 2024 in een betrekking die vóór 1 juni 2024 werd vacant verklaard.[83]
Titel 1bis. De management- en projectleiderfuncties van N-niveau en de functie van algemeen directeur
Titel 1bis omvat Art. V 2. tot en met Art. V 17ter.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Hoofdstuk 1 omvat Art. V 2. en Art. V 3.
Art. V 2.
Deze titel regelt de procedure van vacature-invulling en de arbeidsvoorwaarden voor:
1° de managementfuncties van N-niveau, die aan het hoofd staan van een departement, een IVA of een EVA en het Gemeenschapsonderwijs;
2° de management- of projectleiderfuncties die door de Vlaamse Regering worden aangewezen als behorend tot het N-niveau;
3° de functie van algemeen directeur.[83]
Art. V 3
§ 1. De functie van algemeen directeur, vermeld in artikel III.6 en III.9, §1, van het bestuursdecreet van 7 december 2018, en in artikel 1quater, §2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, en in de departementen, is een functie die zich organiek en functioneel situeert tussen het N-niveau en het niveau N-1.[45]
De algemeen directeur verleent bijstand aan het hoofd van het agentschap of van het departement die is belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap of van het departement.
§ 2. De functie van algemeen directeur kan alleen worden opgenomen in het personeelsplan van een entiteit, die meer dan 1000 personeelsleden telt.[27]
In afwijking van het eerste lid, kan de functie van algemeen directeur in uitzonderlijke omstandigheden ook worden opgenomen in het personeelsplan van een entiteit, die wordt uitgebreid of opgericht door fusie van twee of meer entiteiten.[27]
§ 3 - opgeheven[27]
Hoofdstuk 2. De selectie voor de mandaatfuncties
Hoofdstuk 2 bevat Art. V 4 tot en met Art. V 7bis
Afdeling 1. In aanmerking komende kandidaten
(Art. V 4 en Art. V 5)
Art. V 4
De management- en projectleiderfuncties van N-niveau en de functies van algemeen directeur worden vacant verklaard via een open procedure, waarbij terzelfdertijd interne en externe kandidaten meedingen.
De oproep wordt tenminste op de website van de VDAB[32] of op de website Werken voor Vlaanderen[49] gepubliceerd. Hij regelt de wijze van kandidaatstelling en bevat een beknopte weergave van de functiebeschrijving en het competentieprofiel, evenals van het salaris respectievelijk de salarisschaal, zoals bepaald in artikel V 12.
Art. V 5
§1. Voor de vacature-invulling van de management- en projectleiderfuncties van N-niveau komen enkel de kandidaten in aanmerking die beschikken over een leidinggevende ervaring van minstens 5 jaar, verworven in de laatste 10 jaar, of over 10 jaar relevante beroepservaring[6].
Voor de vacature-invulling van de functies van algemeen directeur komen enkel de kandidaten in aanmerking die beschikken over een leidinggevende ervaring van minstens 3 jaar, verworven in de laatste 10 jaar, of over 8 jaar relevante beroepservaring[6].
Voor de berekening van de ervaring bedoeld in het eerste en het tweede lid worden deeltijdse prestaties als voltijds beschouwd.
Onder leidinggevende ervaring wordt ervaring verstaan inzake beheer in een overheidsdienst of in een organisatie uit de private sector.
§2. De kandidaten, vermeld in § 1, moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
1° | de algemene toelatingsvoorwaarden voor een betrekking in de publieke sector; |
2° | ten minste in het bezit zijn van een diploma dat toegang verleent tot niveau A, zoals bepaald in bijlage 2[83], met uitzondering van de interne kandidaten die al tot niveau A of een gelijkgesteld niveau behoren.[2] |
2e en 3e lid opgeheven[32]
§3. De selector stelt, in overleg met de opdrachtgever, per selectie een selectiereglement vast.[32]
Het selectiereglement regelt minstens welke diploma’s, studiegetuigschriften, ervaringsbewijzen of toegangsbewijzen toegang geven tot de selectieprocedure, de datum waarop aan de voorwaarden voldaan moet zijn, het aantal en de aard van de testen, en de criteria op basis waarvan de geschiktheid of het geslaagd zijn beoordeeld worden. Het selectiereglement regelt in voorkomend geval ook de mogelijkheid van :
1° een voorselectie, naargelang het aantal kandidaten;
2° een beperkte procedure;
3° de geldigheidsduur van de reserve.[32]
§4. De indienstnemende overheid kan, voorafgaand aan de selectie, door toepassing van artikel III 10 en III 16, §2[83], van dit besluit, opnemen in de oproep tot kandidaten, vermeld in artikel V 4, dat kandidaten die niet beschikken over de in het selectiereglement vermelde diploma’s, studiegetuigschriften, ervaringsbewijzen of toegangsbewijzen, kunnen worden toegelaten tot de selectieprocedure, en desgevallend, welk ander bewijsstuk de kandidaat moet afleveren om toegang te krijgen tot de selectieprocedure.[32]
De indienstnemende overheid kan bijzondere aanwervingsvoorwaarden in overeenstemming met de functiebeschrijving en het competentieprofiel, en na overleg met de selector, vaststellen.[32]
Afdeling 2. Selectiecriteria en -procedure
(Art. V 6 en Art. V 7bis)
Art. V 6.
De selector organiseert de selectie voor een functie in overleg met de indienstnemende overheid.[32]
De Vlaamse Regering bepaalt, op voorstel van de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, een algemeen profiel voor de management- en projectleiderfuncties van N-niveau en de functies van algemeen directeur. De indienstnemende overheid kan dat profiel voor de specifieke vacature aanvullen met bijkomende competenties of andere vereisten.[32]
De selector kan toepassing maken van het principe van niet nodeloos hertesten, zoals bepaald in artikel III 12.[83]
De selector sluit, in overleg met de opdrachtgever, de kandidaten die niet voldoen aan de statutaire voorwaarden of aan de voorwaarden van het selectiereglement uit van deelname aan de selectie.[32]
De selector beoordeelt de competenties en andere vereisten die overeenkomstig de functiebeschrijving nodig zijn voor de functie, rekening houdend met de specifieke behoeften van de entiteit. Bij de beoordeling van de competenties wordt rekening gehouden met een externe potentieelinschatting.[32]
Elke selectie kan uit verschillende testen bestaan. De kandidaten worden op de hoogte gebracht van de motivering van een eventuele uitsluiting op basis van een test of selectie.[32]
Art. V 7
§ 1. De kandidaten worden geselecteerd in functie van de criteria bepaald in de artikelen V 5 en V 6 door of met bemiddeling van het Agentschap Overheidspersoneel[29].[2]
Het Agentschap Overheidspersoneel[29] treedt op als selector.[74][11]
3e, 4e en 5e lid opgeheven[32]
§ 2. Indien voor de toepassing van § 1 beroep gedaan wordt op een selectiebureau, legt de Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken het selectiebureau dat voorgedragen wordt door het Agentschap Overheidspersoneel[29] ter bekrachtiging voor aan de Vlaamse Regering.[2]
§ 3. Het Agentschap Overheidspersoneel[29] stelt aan de opdrachtgever een lijst met geschikte kandidaten voor.[2]
§ 4. De opdrachtgever houdt een interview met de geschikte kandidaten om na te gaan welke kandidaat het best voldoet aan het competentieprofiel voor de functie. De opdrachtgever wordt bijgestaan door een vertegenwoordiging van de Vlaamse Regering als de Vlaamse Regering de in dienst nemende overheid is.[38]
Art. V 7bis
In afwijking van artikel V 7, §1, worden de titularissen van een management- of een projectleidersfunctie van N- niveau en van de functie van algemeen directeur, van wie de laatste jaarlijkse evaluatie is besloten met de waardering dat het prestatieniveau in sommige gevallen boven de verwachting en de norm ligt of een hogere waardering, niet getest op de competenties en andere vereisten die overeenkomstig de functiebeschrijving nodig zijn voor de respectieve vacante management- of projectleidersfunctie van N-niveau of de vacante functie van algemeen directeur, waarvoor ze zich kandidaat stellen.[38]
Hoofdstuk 3. De aanwijzing en de rechtspositie
Hoofdstuk 3 bevat Art. V 8 en Art. V 9.
Art. V 8
§ 1. 1e lid opgeheven[38]
De opdrachtgever kiest uit de lijst met geschikte kandidaten de kandidaat die volgens hem het meest geschikt is voor de functie, of hij kiest uitzonderlijk niet, als hij meent dat geen van de geschikte kandidaten voldoet aan de profielvereisten. De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met:
1° de kandidaatstelling;
2° de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel;
3° de beoordeling van de eventuele selectietest(en);
4° het interview.[32]
§ 2. Als de opdrachtgever geen kandidaat uit de lijst kiest, wordt de procedure opnieuw opgestart.[32]
Art. V 9.
§1. De indienstnemende overheid, op voorstel van de opdrachtgever, neemt de geselecteerde kandidaat voor de functie van N-niveau of voor de functie van algemeen directeur, in dienst met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur in de graad van directeur-generaal of adjunct-directeur-generaal met een tijdelijke bijkomende opdracht voor de invulling van de mandaatfunctie.
De kandidaat die voor de mandaatfunctie geselecteerd is, en de opdrachtgever stellen in overleg de arbeidsvoorwaarden vast in een arbeidsovereenkomst, op basis van een modelovereenkomst, die vastgesteld is door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, en die ook rekening houdt met de bepalingen van dit besluit.
§2. In afwijking van paragraaf 1, sluit de indienstnemende overheid, op voorstel van de opdrachtgever, met de geselecteerde kandidaat die op 1 juni 2024 al ambtenaar is bij de diensten van de Vlaamse overheid een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur af voor de duur van het mandaat. De arbeidsovereenkomst is in overeenstemming met de modelovereenkomst, die is vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, en die ook rekening houdt met de bepalingen van dit besluit.
De indienstnemende overheid laat de geselecteerde kandidaat uit het eerste lid daarenboven toe tot een proeftijd in de graad van directeur-generaal of tot een proeftijd in de graad van adjunct-directeur-generaal, voor zover de kandidaat niet eerder in deze graad werd benoemd.
Gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst en de eventuele hernieuwing ervan overeenkomstig artikel V 15, §2 geniet het personeelslid in zijn statutaire arbeidsrelatie een ambtshalve verlof voor opdracht.[83]
Art. V 9bis.
§1. Als de kandidaat overeenkomstig artikel V 9, §2, tot de proeftijd wordt toegelaten, bepaalt de opdrachtgever de nadere regels van de proeftijd en evalueert de proeftijd. De proeftijd bedraagt minimaal zes maanden en maximaal twaalf maanden. Artikel IV 11, § 1, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
De kandidaat doorloopt de proeftijd gedurende de uitoefening van het mandaat.
Nadat de ambtenaar op proef met goed gevolg de proeftijd doorlopen heeft, wordt hij vastbenoemd in de genoemde graad.
§2. Bij een negatieve eindevaluatie van de proeftijd heeft de ambtenaar op proef het recht om te worden gehoord door de indienstnemende overheid en kan de betrokkene zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.
Als de ambtenaar op proef wil gebruikmaken van dat recht, vraagt hij schriftelijk om gehoord te worden binnen een termijn van vijftien kalenderdagen vanaf de dag die volgt op de dag van ontvangst van het eindevaluatieverslag, hetzij aan de minister-president van de Vlaamse Regering, hetzij aan de voorzitter van de raad van bestuur, hetzij aan de voorzitter van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs.
§3. Als de indienstnemende overheid de negatieve eindevaluatie van de proeftijd bevestigt, komt er een einde aan het mandaat.
De ambtenaar op proef wordt teruggeplaatst in zijn vorige graad en krijgt een passende functie in de entiteit van oorsprong.[83]
Hoofdstuk 4. Mobiliteit
Hoofdstuk 4 bevat Art. V 10
Art. V 10.
§1. In afwijking van hoofdstuk 2 en 3, kan de indienstnemende overheid vacante management- en projectleidersfuncties van N-niveau of van algemeen directeur invullen door mobiliteit. De indienstnemende overheid bepaalt voor de specifieke vacature bijkomende competenties of andere vereisten.
Een vacante management- en projectleidersfunctie van N-niveau of van algemeen directeur wordt bekend gemaakt.
De titularissen van een management- en projectleidersfunctie van N-niveau of van algemeen directeur, die beschikken over een evaluatie, die niet met onvoldoende werd besloten, kunnen zich kandidaat stellen naar aanleiding van de bekendmaking van een vacature.
De opdrachtgever organiseert de selectie.
De opdrachtgever beoordeelt de competenties en andere vereisten die overeenkomstig de functiebeschrijving nodig zijn voor de functie, rekening houdend met de specifieke behoeften van de entiteit. De opdrachtgever heeft een interview met de kandidaten over de beleidsvisie ten aanzien van de vacante mandaatfunctie, om na te gaan welke kandidaat het best voldoet aan het competentieprofiel voor de functie.
De opdrachtgever kiest de kandidaat die volgens hem het meest geschikt is voor de functie, of hij kiest uitzonderlijk niet, als hij meent dat geen van de geschikte kandidaten voldoet aan de profielvereisten. De gemotiveerde selectiebeslissing houdt rekening met:
1° de kandidaatstelling;
2° de functiebeschrijving van de vacature en het gewenste profiel;
3° de beoordeling van het interview.
§2. In overleg met de geselecteerde kandidaat stelt de indienstnemende overheid de arbeidsvoorwaarden en de looptijd van de nieuwe mandaatfunctie vast.
In overleg met de geselecteerde kandidaat die al contractueel mandaathouder op N-niveau of algemeen directeur is bij de diensten van de Vlaamse overheid, past de opdrachtgever de arbeidsvoorwaarden aan van de arbeidsovereenkomst die overeenkomstig artikel V 9, §1, met het personeelslid werd gesloten.
Met de geselecteerde kandidaat die overeenkomstig artikel V 9, §2 en V 9bis is toegelaten tot de proeftijd of is benoemd in de graad van directeur-generaal of adjunct-directeur-generaal, sluit de indienstnemende overheid een nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur, vermeld in artikel V 9, §2 , tweede lid.[83]
Hoofdstuk 5. De arbeidsvoorwaarden
Hoofdstuk 5 bevat Art. V 11 tot en met Art. V 12bis
Afdeling 1. Administratieve arbeidsvoorwaarden
(Art. V 11)
Art. V 11
§1. De titularissen van een management- of een projectleidersfunctie of de functie van algemeen directeur kunnen alleen de volgende langdurige verloven opnemen:
1° | moederschaprust en opvangverlof; |
2° | loopbaanonderbreking voor palliatieve zorgen, bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid of ouderschapsverlof; |
3° | verlof wegens ziekte, arbeidsongeval of beroepsziekte; |
4° | opgeheven[11] |
§2. In geval van afwezigheid van de titularis van de management- of projectleiderfunctie van N-niveau, wordt die persoon ambtshalve door de algemeen directeur vervangen.[2]
Als de entiteit of instelling niet beschikt over een algemeen directeur, beslist de indienstnemende overheid:
1° | ofwel dat ze een vervanger aanwijst onder de afdelingshoofden van de diensten van de Vlaamse overheid; |
2° | ofwel dat ze een vervanger aanwijst uit de lijst van geschikte kandidaten voor dezelfde management- of projectleiderfunctie van N-niveau, vermeld in artikel V 7, § 3; |
3° | ofwel dat een nieuwe procedure moet worden opgestart voor de vervulling van de management– of projectleiderfunctie van N-niveau. In dit geval kan de indienstnemende overheid in afwijking van artikel V 4 van dit besluit de oproep beperken tot de interne kandidaten.[2] |
4° | ofwel dat ze een vervanger aanwijst onder de titularissen van een management- of projectleiderfunctie van N-niveau van de diensten van de Vlaamse overheid.[12] |
De vervanger wordt aangesteld met een vervangingsovereenkomst of door een aanpassing van de bestaande arbeidsovereenkomst voor de nog lopende duur van het mandaat van de afwezige titularis.
De personeelsleden, vermeld in het tweede lid, 1°, hebben na de beëindiging van de vervanging recht om terug te keren naar hun oorspronkelijke functie, daarin begrepen een eventuele mandaatfunctie. De waarnemende titularis krijgt in zijn oorspronkelijke functie een verlof overeenkomstig artikel X 63 van dit besluit.[83]
Als een afdelingshoofd als vervanger wordt aangewezen, heeft hij na de beëindiging van de vervanging recht op terugkeer naar zijn mandaat van afdelingshoofd.[2]
§3. In geval van afwezigheid van de titularis van de functie van algemeen directeur, beslist de indienstnemende overheid:
1° | ofwel dat ze een vervanger aanwijst onder de afdelingshoofden van de diensten van de Vlaamse overheid; |
2° | ofwel dat ze een vervanger aanwijst uit de lijst van geschikte kandidaten voor dezelfde functie van algemeen directeur, vermeld in artikel V 7, § 3; |
3° | ofwel dat een nieuwe procedure moet worden opgestart voor de vervulling van de functie van algemeen directeur. In dit geval kan de indienstnemende overheid in afwijking van artikel V 4 de oproep beperken tot de interne kandidaten.[2] |
De vervanger wordt aangesteld met een vervangingsovereenkomst of door een aanpassing van de bestaande arbeidsovereenkomst voor maximaal de nog lopende duur van het mandaat van de afwezige titularis.
De personeelsleden, vermeld in het eerste lid van deze paragraaf, 1°, hebben na de beëindiging van de vervanging recht om terug te keren naar hun oorspronkelijke functie, daarin begrepen een eventuele mandaatfunctie. De waarnemende titularis krijgt in zijn oorspronkelijke functie een verlof overeenkomstig artikel X 63 van dit besluit.[83]
Afdeling 2. Geldelijke arbeidsvoorwaarden
(Art. V 12)
Art. V 12.
§1. De Vlaamse Regering deelt de managementfuncties[38] van het N-niveau in 4 klassen in, op voorstel van een wegingcommissie.[3]
De projectleidersfunctie van het N-niveau wordt ingedeeld in klasse A. Voor een indeling in een andere klasse is een weging noodzakelijk.[38]
§2. De titularis van een management- of projectleiderfunctie van het N-niveau geniet:
1. | een bezoldiging in de salarisschaal A311; |
2. | een managementtoelage, conform deel VII van dit besluit[83]; |
3. | een vakantiegeld en een eindejaarstoelage zoals bepaald in deel VII van dit besluit, evenals alle andere toelagen, vergoedingen en sociale voordelen indien zij aan de toekenningvoorwaarden voldoen, met uitzondering van de toelage voor een tijdelijke functieverzwaring, vermeld in artikel VII 44bis[23]; |
4. | een mandaattoelage waarvan het bedrag volgens de klasse op jaarbasis à 100% (spilindex 138,01) bedraagt: Klasse D € 19.840 Klasse C € 13.420 Klasse B € 8.780 Klasse A € 6.280[3] |
5. | opgeheven[38] |
5bis. | Het personeelslid dat een functie uitoefent in de graad van directeur-generaal en adjunct-directeur-generaal krijgt een bezoldiging in de respectieve salarisschalen A311 en A288[83]; |
§3. De titularis van een functie van algemeen directeur geniet:
1. | een bezoldiging in de salarisschaal A288; |
2. | een managementtoelage, een vakantiegeld en een eindejaarstoelage zoals bepaald in deel VII van dit besluit, evenals alle andere toelagen, vergoedingen en sociale voordelen indien zij aan de toekenningvoorwaarden voldoen, met uitzondering van de toelage voor een tijdelijke functieverzwaring, vermeld in artikel VII 44bis[23]; |
3. | een mandaattoelage van € 720 op jaarbasis à 100%.[3] |
§4. De vervanger van een N-functie, vermeld in artikel V 11, §2, eerste lid en tweede lid, 1° tot en met 3°, geniet de bezoldiging en de toelagen, zoals bepaald in paragraaf 2 en heeft recht op het mobiliteitskrediet vermeld in het artikel V 12bis[44] voor zover de vervanging drie maanden of langer duurt. De vervanger van een N-functie, vermeld in artikel V 11, §2, tweede lid, 4°, geniet de mandaattoelage voor de entiteit of het project waarvan hij bijkomend de leiding waarneemt voor zover de vervanging 3 maanden of langer duurt.[12]
§5. De vervanger van een functie van algemeen directeur, bedoeld in artikel V 11, § 3, geniet de bezoldiging en de toelagen zoals bepaald in § 3 voor zover de vervanging 3 maanden of langer duurt.[3]
§6. Wat de toekenning en berekening van salaris, toelagen, vergoedingen en sociale voordelen betreft, is de regeling die vermeld is in deel VII en deel VIIbis van dit besluit[83] van toepassing.[3]
Afdeling 3. Mobiliteitskrediet
(Art. V 12bis)[38]
Art. V 12bis
§ 1. De titularis van een management- of projectleidersfunctie van N-niveau ontvangt voor zijn persoonlijke verplaatsingen een jaarlijks mobiliteitskrediet van 14.400 euro. De verplaatsingen omvatten zowel het woon-werkverkeer, als dienstverplaatsingen en privé-verplaatsingen met één of meer van de mobiliteitsopties, vermeld in paragraaf 2.[38]
Het bedrag van 14.400 euro wordt verhoogd tot 21.600 euro indien de titularis van een management- of projectleidersfunctie van N-niveau een elektrisch of plug-in hybride dienstvoertuig (klasse 1) verwerft.[38]
§ 2. De N-functie kan het mobiliteitskrediet, vermeld in paragraaf 1, aanwenden voor één of meer van de volgende mobiliteitsopties:
- een dienstwagen;
- een abonnement of andere vervoersbewijzen van het openbaar vervoer;
- een fietsvergoeding voor gebruik van eigen fiets of eigen speedpedelec[49];
- de aankoop of leasing van een al dan niet elektrische fiets of motor;
- een abonnement fietsdelen;
- een abonnement autodelen;
- een parkingabonnement of parkingkaartjes;
- een kilometervergoeding vermeld in § 4.[38]
Als de N-functie een andere duurzame mobiliteitsoptie kiest, dan de mobiliteitsopties vermeld in het eerste lid, is die keuze onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken.[38]
§ 3. Bij een afwezigheid van meer dan vier maanden zonder onderbreking of bij aanstelling of beëindiging van het mandaat in de loop van het kalenderjaar, wordt het mobiliteitskrediet, vermeld in paragraaf 1 pro rata toegekend.[38]
§ 4. De N-functie die opteert voor een kilometervergoeding voor verplaatsingen met een eigen voertuig, maar in het bezit is van een tankkaart van de werkgever, ontvangt een kilometervergoeding vermeld in artikel VII 80, §1, verminderd met 20%.[38]
Bij gebruik van een elektrische of plug-in hybride of benzine/hybride wagen, wordt de vermindering, vermeld in het eerste lid, niet toegepast. [38]
De kilometervergoeding wordt toegekend als het privé-voertuig beantwoordt aan de overeenstemmende normen voor de ecoscore en de brandstof die gelden voor de aankoop of huur van dienstvoertuigen en die de Vlaamse minister bevoegd voor de Bestuurszaken heeft vastgesteld.[38]
§ 5. Op het einde van elk kalenderjaar of bij de beëindiging van het mandaat wordt een afrekening gemaakt van het gebruikte mobiliteitskrediet. Als uit die afrekening blijkt dat het beschikbare mobiliteitskrediet overschreden is, wordt het saldo van de N-functie teruggevorderd.[38]
§ 6. De titularis van een management- of projectleidersfunctie van het N-niveau die opteert voor een mobiliteitsoptie vermeld in paragraaf 2, 2.; 3. of 8. kan geen aanspraak maken op de overeenkomstige voordelen vermeld in de artikelen VII 80, VII 95 en VII 102.[38]
Hoofdstuk 6. De evaluatie, het einde en de hernieuwing van de functie
Hoofdstuk 6 bevat Art. V 13 tot en met Art. V 17bis.
Art. V 13.
§1. Met behoud van de toepassing van hetgeen is bepaald in paragraaf 2, worden de titularis van een management- of projectleiderfunctie van N-niveau en de titularis van de functie van algemeen directeur jaarlijks geëvalueerd over de prestaties en de wijze van functie-uitoefening, in voorkomend geval ter uitvoering van het ondernemingsplan.[34][27]
Ook de titularis van een management- of projectleidersfunctie van N-niveau en de titularis van de functie van algemeen directeur die in de loop van het evaluatiejaar of tijdens de evaluatieperiode die volgt op het evaluatiejaar, vrijwillig uit dienst treden of op rust gesteld worden, of waarvan het mandaat eindigt door de redenen, vermeld in artikel V 14, 2° tot en met 6°,[34] worden met hun akkoord nog geëvalueerd over de prestaties en de wijze waarop ze hun functie hebben uitgeoefend, in voorkomend geval ter uitvoering van het ondernemingsplan[34], zowel van het afgelopen evaluatiejaar als, in voorkomend geval, van het lopende evaluatiejaar.[27]
De evaluatie heeft betrekking op één kalenderjaar. De titularissen, vermeld in het eerste en tweede lid, worden geëvalueerd op voorwaarde dat ze in de loop van het kalenderjaar ten minste drie maanden prestaties hebben geleverd.[27]
§1bis. De evaluatie, vermeld in paragraaf 1, wordt uitgevoerd door de opdrachtgever, die daarin wordt bijgestaan door het Agentschap Overheidspersoneel[29]. Het Agentschap Overheidspersoneel[29] laat zich bijstaan door een externe instantie. De Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken, legt de aanstelling van de externe instantie ter bekrachtiging voor aan de Vlaamse Regering.[27]
De jaarlijkse evaluatie gebeurt na een gesprek tussen de geëvalueerde en de opdrachtgever. In de evaluatie wordt onder meer rekening gehouden met de informatie van personeelsleden die onder het gezag van de geëvalueerde staan.[27]
De opdrachtgever kan in overleg met de externe instantie en de geëvalueerde beslissen dat in de evaluatie ook rekening wordt gehouden met informatie van externe belanghebbenden.[38]
Bij de jaarlijkse evaluatie van de titularis van een management- of projectleidersfunctie van N-niveau in een EVA wordt de raad van bestuur gehoord, tenzij de raad van bestuur evaluator is. Bij de jaarlijkse evaluatie van de algemeen directeur wordt de titularis van de managementfunctie van N-niveau gehoord.[27]
De evaluatie wordt vastgelegd in een evaluatieverslag, dat wordt bezorgd aan de geëvalueerde binnen drie maanden na het verstrijken van de evaluatieperiode. De geëvalueerde kan opmerkingen toevoegen aan het evaluatieverslag. De geëvalueerde bezorgt het evaluatieverslag met zijn eventuele opmerkingen terug binnen vijftien kalenderdagen na ontvangst van het evaluatieverslag.[27]
§1ter. Tijdens de evaluatie kunnen geen personen tussenbeide komen die een advies hebben verleend bij de selectieprocedure van de titularis, in voorkomend geval met uitzondering van de opdrachtgever.
De jaarlijkse evaluatie die eindigt in een uitspraak “onvoldoende” moet door de Vlaamse Regering bekrachtigd worden onverminderd het voorafgaand hoorrecht van de titularis overeenkomstig paragraaf 3.[83]
In afwijking van het tweede lid wordt de jaarlijkse evaluatie die eindigt met de uitspraak “onvoldoende” voor het Gemeenschapsonderwijs bekrachtigd door de Raad van het Gemeenschapsonderwijs.[27]
§1 quater. In afwijking van §1, derde lid, kan de indienstnemende overheid de titularis, vermeld in het eerste en het tweede lid van die paragraaf, op elk moment en ongeacht de duur van de geleverde prestaties sinds de vorige jaarlijkse evaluatie, aan een vervroegde jaarlijkse evaluatie onderwerpen mits een bijzondere motivering.
De vervroegde jaarlijkse evaluatie gebeurt overeenkomstig de modaliteiten vermeld in §1 tot en met §1ter, §3 en §4.[83]
§2. Uiterlijk zes maanden voor het einde van het mandaat volgt een mandaatevaluatie[38], met het oog op het opnemen van een volgend mandaat. De Vlaamse Regering, op voorstel van de opdrachtgever en bijgestaan door een externe instantie, voert de mandaatevaluatie[38] uit.[27]
De mandaatevaluatie[38] gebeurt na een gesprek tussen de geëvalueerde en de opdrachtgever. Er wordt rekening gehouden met de jaarlijkse evaluaties.[27]
Bij de mandaatevaluatie van de titularis van een management- of projectleidersfunctie van N-niveau in een EVA wordt de raad van bestuur gehoord. Bij de mandaatevaluatie van de algemeen directeur wordt de titularis van de managementfunctie van N-niveau gehoord.[38]
De Vlaamse minister bevoegd voor de bestuurszaken legt de externe instantie bedoeld in het eerste lid ter bekrachtiging voor aan de Vlaamse Regering.
§2bis. In afwijking van paragraaf 2 wordt een vervroegde mandaatevaluatie uitgevoerd binnen een termijn van zes maanden nadat de titularissen van een management- of projectleidersfunctie van N-niveau en van de functie van algemeen directeur een tweede opeenvolgende keer binnen hetzelfde mandaat van zes jaar een jaarlijkse evaluatie hebben gekregen met de waardering dat het prestatieniveau onder de verwachtingen ligt of grotendeels aan de verwachtingen voldoet.[38]
§3. Bij een evaluatie welke eindigt met een uitspraak[9] “onvoldoende”, heeft de titularis het recht om voorafgaand[83] te worden gehoord door de Vlaamse Regering en kan de betrokkene zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.
In afwijking van het eerste lid wordt de titularis van de managementfunctie van N-niveau van het Gemeenschapsonderwijs gehoord door de Raad van het Gemeenschapsonderwijs.[9]
§4. Wanneer een evaluatie niet resulteert in de vermelding “onvoldoende” wordt zij geacht positief te zijn.
Art. V 13bis.
Het personeelslid dat een functie uitoefent in de graad van directeur-generaal of adjunct-directeur-generaal is onderworpen aan een jaarlijkse evaluatie door de lijnmanager volgens de voorschriften van deel IV, behoudens de afwijkende bepalingen, vermeld in dit artikel.
In afwijking van artikel IV 2 is de lijnmanager de enige evaluator voor de personeelsleden met de graad van directeur-generaal of adjunct-directeur-generaal. Hij oefent alleen en als enige evaluator de bevoegdheden uit die in deel IV aan de evaluatoren worden toegekend. Artikel IV 7 is niet van toepassing.
De personeelsleden met de graad van directeur-generaal of adjunct-directeur-generaal die overeenkomstig artikel VIIbis 1 vallen onder het toepassingsgebied van dit deel VII bis, zijn ook onderworpen aan de specifieke bepalingen voor deze groep van personeelsleden in deel IV. De afwijkingen, vermeld in het volgende lid, doen geen afbreuk daaraan.
Als het personeelslid met de graad van directeur-generaal of adjunct-directeur-generaal deel uitmaakt van het managementorgaan van de entiteit, raad of instelling, zijn de bepalingen van artikel V 44, §2, en V 45 van overeenkomstige toepassing.[83]
Art. V 14
De mandaatfunctie eindigt in volgende gevallen:
1° | bij een evaluatie met uitspraak[9] “onvoldoende”; |
2° | in beginsel na 12 jaar in dezelfde functie, onverminderd artikel V 15; |
3° | in onderling overleg met de opdrachtgever; |
4° | op vraag van betrokkene zelf; |
5° | na de duurtijd van het project, indien dit korter is dan 6 jaar; |
6° | bij de afschaffing van de entiteit.[27] |
Art. V 15.
§1. Wanneer de mandaatevaluatie[38] bedoeld in artikel V 13, § 2 niet resulteert in een einduitspraak[9] “onvoldoende”, wordt de titularis van het mandaat in zijn mandaat hernieuwd, zonder opnieuw een beroep te doen op de mededinging, voor een bijkomende en, in beginsel eenmalige, termijn van zes jaar.
In afwijking van het eerste lid, wordt het mandaat van de titularis, na afloop van het tweede mandaat, voor een eenmalige bijkomende termijn van zes jaar hernieuwd zonder dat opnieuw een beroep op de mededinging wordt gedaan, als de titularis van het mandaat voldoet aan de volgende voorwaarden: [27]
1° | als de mandaatevaluatie[38] vermeld in artikel V 13, § 2, na afloop van het tweede mandaat niet resulteert in een einduitspraak “onvoldoende”;[27] |
2° | als de titularis van het mandaat tijdens ten minste drie van de vijf laatste evaluaties, waaronder de twee laatste evaluaties, een evaluatie heeft gekregen met de waardering dat het prestatieniveau in sommige gevallen boven de verwachting en de norm ligt ofwel een hogere waardering;[38] |
3° | als de Vlaamse Regering op voorstel van de opdrachtgever instemt met de door de mandaathouder voorgelegde toekomstvisie met betrekking tot de mandaatfunctie.[27] |
§2. De opdrachtgever verlengt in overleg met de titularis van het mandaat, aangesteld overeenkomstig artikel V 9, §1, de tijdelijke bijkomende opdracht voor de hernieuwde looptijd van het mandaat.
Met de titularis van het mandaat aangesteld overeenkomstig artikel V 9, §2, sluit de opdrachtgever een nieuwe arbeidsovereenkomst van bepaalde duur voor de hernieuwde looptijd van het mandaat.[83]
Art. V 15bis.
In afwijking van artikel V 15, §1, eerste lid[83], beslist de in dienst nemende overheid vóór het einde van het tweede of het derde mandaat over de verlenging van het mandaat van de titularissen van de management- of projectleidersfunctie van N-niveau of van de functie van algemeen directeur tot die titularis de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Die verlenging is beperkt tot maximaal twee jaar.[38]
Art. V 16.
Na de beëindiging van de mandaatfunctie overeenkomstig artikel V 14 en als de titularis van de management- of projectleidersfunctie van N-niveau of van de functie van algemeen directeur niet wordt aangeworven in een volgend of in een ander mandaat, biedt de indienstnemende overheid, op voorstel van de opdrachtgever, een passende functie van de interne arbeidsmarkt aan in de respectieve graden van directeur-generaal en adjunct-directeur-generaal.
De indienstnemende overheid wijst de managementfunctie op N-niveau aan die ten aanzien van het personeelslid de bevoegdheden van de lijnmanager uitoefent zoals bepaald in dit besluit.[83]
Art. V 16bis.
§1. Als de passende functie in de graad van directeur-generaal of adjunctdirecteur-generaal, vermeld in artikel V 16, een gezagsfunctie is, laat de indienstnemende overheid het personeelslid toe tot de proeftijd met het oog op een benoeming in de gezagsfunctie overeenkomstig artikel III 2, §2, van dit besluit.
Artikel III 22 tot en met III 27 en artikel IV 11 tot en met IV 13 van dit besluit inzake de toelating tot en de evaluatie van de proeftijd, zijn van overeenkomstige toepassing.
§2. Het personeelslid dat eerder vastbenoemd is in de graad van directeur-generaal of adjunct-directeur-generaal, wordt met onmiddellijke ingang vastbenoemd in de gezagsfunctie.
§3. Als de titularis de toelating tot de proeftijd of de benoeming in de gezagsfunctie aanvaardt, stemt hij in met de beëindiging van de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst in onderling akkoord, zonder dat een vergoeding verschuldigd is, voor zover de arbeidsovereenkomst niet automatisch eindigt omdat de vastgelegde termijn bereikt is.[83]
Art. V 17.
§1. Na de beëindiging van het mandaat kan de indienstnemende overheid beslissen dat de titularis van de management- of projectleidersfunctie van N-niveau of van de functie van algemeen directeur de mandaatfunctie tijdelijk verder uitoefent in afwachting van de aanstelling van een nieuwe titularis.
Die verdere uitoefening van de mandaatfunctie mag de duur van drie maanden niet overschrijden.
§2. De indienstnemende overheid regelt de tijdelijke aanstelling in de arbeidsovereenkomst, die is gesloten overeenkomstig artikel V 9, §1, of door middel van een tijdelijke statutaire dienstaanwijzing van het personeelslid dat overeenkomstig artikel V 9, §2 is benoemd in de graad van directeur-generaal of adjunct-directeur-generaal.
§3. De titularis van de management- of projectleidersfunctie van N-niveau behoudt gedurende de verdere uitoefening van het mandaat de bezoldiging en de toelagen, vermeld in artikel V 12, §2 en het recht op het mobiliteitskrediet vermeld in het artikel V 12bis.
De titularis van de functie van algemeen directeur behoudt gedurende de verdere uitoefening van het mandaat de bezoldiging en de toelagen, vermeld in artikel V 12, §3.
§4. De regeling van de mobiliteit, vermeld in artikel V 39bis, is van overeenkomstige toepassing op de titularissen van de terugvalgraad van directeur-generaal en adjunct-directeur-generaal.[83]
Art. V 17bis.
§1. Als het mandaat van de titularis van een managementfunctie van N-niveau wordt beëindigd door de afschaffing van de betrekking, biedt de indienstnemende overheid de titularis in de interne arbeidsmarkt een vacante projectleidersfunctie van N-niveau aan.
§2. In overleg met het personeelslid stelt de indienstnemende overheid de arbeidsvoorwaarden en de looptijd vast verbonden aan de nieuwe mandaatfunctie.
In overleg met het personeelslid dat al contractueel mandaathouder op N-niveau of algemeen directeur is bij de diensten van de Vlaamse overheid, past de opdrachtgever de arbeidsvoorwaarden aan van de arbeidsovereenkomst die overeenkomstig artikel V 9, §1, met het personeelslid werd gesloten.
Met het personeelslid dat overeenkomstig artikel V 9, §2 en V 9bis is toegelaten tot de proeftijd of is benoemd in de graad van directeur-generaal of adjunct-directeur-generaal, sluit de indienstnemende overheid een nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur, vermeld in artikel V 9, §2 , tweede lid.[83]
Art. V 17ter.
§1. De indienstnemende overheid kan de arbeidsovereenkomst, die is gesloten op basis van artikel V 9, V 10 of V 15 , beëindigen overeenkomstig het arbeidsrecht.
Het personeelslid heeft het recht om naar aanleiding van een ontslagintentie te worden gehoord door de indienstnemende overheid en hij kan zich laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.
De indienstnemende overheid motiveert de ontslagbeslissing.
§2. Er wordt een einde gemaakt aan de aanstelling van het personeelslid dat vastbenoemd is in de graad van directeur-generaal of adjunct-directeur-generaal met toepassing van de procedure inzake definitieve beroepsongeschiktheid, vermeld in artikel XI 8.[83]