WB 1 - BVR 29 september 2006
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid, wat betreft de selectieprocedure voor het middenkader.
DE VLAAMSE REGERING,
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1 en § 3, vervangen bij de wet van 8 augustus 1988;
Gelet op het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 67, § 2;
Gelet op het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003, inzonderheid op artikel 2, 3 en 5;
Gelet op het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden, inzonderheid op artikel 12, derde lid;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juni 2006;
Gelet op protocol nr. 235.745 van 12 juni 2006 van het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap - Vlaams Gewest;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 40.792/1, gegeven op 18 juli 2006 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme;
Na beraadslaging,
BESLUIT:
Artikel 1. Artikel V 38 van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid wordt vervangen door wat volgt:
"Art. V 38. § 1. Het managementorgaan van het beleidsdomein, samengesteld op het niveau van de lijnmanagers van de entiteiten, de raden of de instelling, beoordeelt wie van de interne kandidaten van het beleidsdomein voldoet aan de vereiste generieke competenties.
In afwijking van het eerste lid kunnen meerdere beleidsraden een gemeenschappelijk selectieorgaan oprichten, samengesteld op het niveau van de lijnmanagers van de entiteiten, de raden of de instelling, voor de beoordeling van de generieke competenties van de interne kandidaten van de overeenstemmende beleidsdomeinen.
Het hoofd van het Agentschap voor Overheidspersoneel maakt voor de toepassing van § 1 deel uit van de organen, vermeld in het eerste en tweede lid, die de generieke competenties beoordelen.
Bij de beoordeling van de generieke competenties wordt rekening gehouden met een interne potentieelinschatting in combinatie met een externe potentieelinschatting.
§ 2. Het managementorgaan van het beleidsdomein Bestuurszaken beoordeelt wie van de externe kandidaten voldoet aan de vereiste generieke competenties.
Bij de beoordeling van generieke competenties wordt rekening gehouden met een externe potentieelinschatting in combinatie met de beschikbare informatie.
§ 3. De organen die bevoegd zijn voor de beoordeling van de generieke competenties bepalen de nadere regelen van de potentieelinschatting.
De kandidaten worden in kennis gesteld van de resultaten en van de motivering van een eventuele uitsluiting.
§ 4. Het managementorgaan van het beleidsdomein waar er een vacature is, beoordeelt wie van de kandidaten die beschikken over de generieke competenties, over de vereiste functiespecifieke competenties beschikt.
In afwijking van het eerste lid kan de beleidsraad van het beleidsdomein die bevoegdheid toewijzen aan het managementorgaan van de entiteit, de raad of de instelling waar de vacature zich bevindt of aan een beleidsdomeinoverschrijdend managementorgaan.
§ 5. Voor de externe wervingen in de ministeries wordt de selector betrokken overeenkomstig artikel III 3, § 1."
Art. 2. Aan artikel V 42 van hetzelfde statuut wordt een § 4 toegevoegd, die luidt als volgt:
"§ 4. In geval van afwezigheid van de titularis van een functie van N-1 niveau, waarvan de duur meer dan drie maanden en minder dan een jaar bedraagt, kan de lijnmanager een waarnemende titularis aanwijzen onder de ambtenaren die over de generieke competenties voor de functie van N-1 niveau beschikken. Deze aanwijzing kan éénmaal worden verlengd voor een duur van maximaal één jaar.
De waarnemende titularis beschikt over alle prerogatieven die verbonden zijn aan de functie van N-1 niveau.
De regeling betreffende de toelage voor het uitoefenen van een hoger ambt is van toepassing op de waarnemende titularis."
Art. 3. Dit besluit treedt in werking op de datum van de goedkeuring ervan voor de entiteiten, de raden en de instelling die op die datum al in werking zijn getreden.
In afwijking van het eerste lid treedt dit besluit in werking op de datum dat de entiteit of de raad in werking treedt, voor de entiteiten en de raden die na die datum in werking treden.
Art. 4. De Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 29 september 2006
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Yves LETERME
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid,
Media en Toerisme,
Geert BOURGEOIS