Gedaan met laden. U bevindt zich op: EPB-eenheden (huidig) Indeling gebouw

EPB-eenheden (huidig)

Geldig voor bouwaanvragen vanaf 05.12.2020 Bekijk tijdslijn

Definitie

Een gebouw wordt opgesplitst in één of meerdere ‘EPB-eenheden’. Een is elke eenheid van aangrenzende lokalen die:

  • ontworpen of aangepast zijn om afzonderlijk te worden gebruikt
  • dezelfde hebben
  • ten hoogste één wooneenheid bevatten.

Let op: een officiële zorgwoning beschouwen we niet als een aparte wooneenheid.

Afspraken

  • Het van het gebouw wordt, naargelang het geval, opgesplitst in één of meer delen op basis van de aanwezige . Het is hierbij niet de bedoeling dat de indeling in EPB-eenheden op ruimteniveau gebeurt. Het indelen gebeurt intuïtief en zal aangrenzende lokalen met een gelijkaardige functie bundelen in een .
  • Twee delen met dezelfde die niet aan elkaar grenzen, vormen steeds afzonderlijke EPB-eenheden.
  • In een gebouw kunnen meerdere aangrenzende gebouwdelen voorkomen die dezelfde bestemming hebben maar die onafhankelijk van elkaar functioneren. In dat geval hebt u de keuze om voor ieder gebouwdeel een afzonderlijke EPB-eenheid aan te maken. Dit geldt niet in het geval van wooneenheden.

EPB-eenheid per wooneenheid

Gebouwen of gebouwdelen met een residentiële bestemming deelt u op in wooneenheden. Een wooneenheid (ook een genoemd) is een eenheid die over de nodige woonvoorzieningen beschikt om autonoom te kunnen functioneren:

  • een verblijfsruimte,
  • een toilet,
  • een douche of bad,
  • en een keuken of kitchenette.

Een EPB-eenheid kan maximaal één wooneenheid bevatten. Voor appartementsgebouwen wordt dus een EPB-eenheid per wooneenheid aangemaakt.

Samenvoegregels

Onder bepaalde voorwaarden mag u bepaalde EPB-eenheden samennemen. Dit is geen verplichting. Volgende combinaties zijn mogelijk :

  • (EPW) + (EPN): een kan bij een gevoegd worden op voorwaarde dat
    • de EPN- en EPW-eenheid aan elkaar grenzen
    • de EPN-eenheid een heeft dat kleiner is dan 800m³
    • de EPN-eenheid niet onafhankelijk is van de EPW-eenheid. De EPN-eenheid moet op zijn minst in verbinding staan met de EPW-eenheid
  • industrie + niet-residentieel (EPN): aangrenzende mogen mee worden opgenomen in een EPB-eenheid ‘industrie’, op voorwaarde dat
    • ze grenzen aan het volume met bestemming ‘industrie’
    • ze deel uitmaken van hetzelfde gebouw
    • het beschermde volume van elk groepje EPN-eenheden kleiner dan of gelijk aan 800 m³ is
    • het beschermde volume van alle groepjes EPN-eenheden samen minder is dan 40% van het totale volume van de EPN-eenheden en de EPB-eenheid ‘industrie’
  • landbouw + niet-residentieel (EPN): aangrenzende EPN-eenheden mogen mee worden opgenomen in een EPB-eenheid ‘landbouw’, op voorwaarde dat
    • ze grenzen aan het volume met bestemming ‘landbouw’
    • ze deel uitmaken van hetzelfde gebouw
    • het beschermde volume van elk groepje EPN-eenheden kleiner dan of gelijk aan 800 m³ is
    • het beschermde volume van alle groepjes EPN-eenheden samen minder is dan 40% van het totale volume van de EPN-eenheden en de EPB-eenheid ‘landbouw’

In de EPB-software

Elke EPB-eenheid krijgt automatisch een code bij het invoeren in de software. De EPB-eenheidcode bestaat uit ‘SD’ gevolgd door drie cijfers.

Indien een gebouw zowel een EPB-eenheid met de bestemming ‘industrie’ als een EPB-eenheid met de bestemming ‘niet-residentieel (EPN)’ bevat, is het aangeraden om deze EPB-eenheden in een apart beschermd volume onder te brengen. Zo verhindert u dat de vormefficiëntie van de industrie-eenheid invloed heeft op het E-peil van de EPN-eenheid (via de vormfactor fform uit bijlage VI).

Lijst van ...

: wonen, school, kantoor, ...