Gedaan met laden. U bevindt zich op: Deel X. De verloven en dienstvrijstellingen Inhoudstafel Deel X. De verloven en dienstvrijstellingen

Deel X. De verloven en dienstvrijstellingen

Titel 14. Overgangsbepalingen

Titel 14 bevat Art. X 82 tot en met Art. X 99

Art. X 82

De stand van het ziektekrediet op de dag vóór inwerkingtreding van dit besluit opgebouwd binnen de entiteit van oorsprong blijft behouden binnen de diensten van de Vlaamse overheid.

Art. X 83

In toepassing van artikel X 25, § 4 blijft de regeling die geldt vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit voor de loods met de algemene functie of met de functie van stuurman of kapitein van de loodsboot, behouden, tot de functionele minister van zijn bevoegdheid gebruik maakt.

Art. X 84

§ 1. - opgeheven[45]

§ 2. De overeenkomsten die afgesloten werden of de reglementaire bepalingen die van toepassing waren voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit inzake arbeidsvoorwaardenregelingen van toepassing op personeelsleden ingezet ten behoeve van een andere werkgever, blijven behouden.

Art. X 85

De verloven voor opdracht die toegekend werden vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden verdergezet onder de voorwaarden die van toepassing waren bij de toekenning.

Art. X 86

De periode van onbetaald verlof van 5 jaar, vermeld in artikel X 62, § 1, 2°, wordt verminderd met de gelijkaardige periodes van onbetaald verlof die de ambtenaar verkreeg krachtens de rechtspositie waaronder hij vóór de inwerkingtreding van dit besluit ressorteerde.

Art. X 87

Het personeelslid aan wie een verlof was toegestaan overeenkomstig de reglementering van kracht vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit, geniet dit verlof tot het einde van de periode waarvoor het was toegestaan zonder het te kunnen verlengen overeenkomstig de oude reglementering.

Art. X 88

De ambtenaar die zich schriftelijk heeft verbonden tot halftijdse loopbaanonderbreking tot aan de pensioenleeftijd, kan die schriftelijke verbintenis intrekken.[4]

Art. X 89

§ 1. Het personeelslid dat op 16 november 2010, 1 december 2010 of 1 januari 2011 overgeheveld is van de Federale Overheidsdienst Financiën of op 1 januari 2014 van de Nationale Plantentuin van België[26] of vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming[30] of vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies[36] en dat op het ogenblik van de overheveling geniet van een hem door de federale overheid of provinciale overheid[36] toegekend verlofstelsel dat ook bij de diensten van de Vlaamse overheid bestaat, blijft dat verlof verder genieten tot de normale einddatum van het verlof.[14]

§ 2. Het personeelslid dat op 1 januari 2011 overgeheveld is van de Federale Overheidsdienst Financiën kan de niet-opgenomen vakantiedagen van het jaar 2010 bij de federale overheid niet overdragen naar het vakantieverlof voor het jaar 2011 bij de diensten van de Vlaamse overheid.[14]

§ 3. Het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming of vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies[36] overgeheveld wordt kan de niet-opgenomen vakantiedagen bij de federale overheid of provinciale overheid[36] niet overdragen naar het vakantieverlof bij de diensten van de Vlaamse overheid.[30]

§ 4. In afwijking van § 3 kan het personeelslid dat vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming overgeheveld wordt en in de periode van 25 december 2014 tot en met 1 januari 2015 prestaties diende te leveren, de daardoor opgebouwde vervangende vakantiedagen overdragen naar het vakantieverlof bij de diensten van de Vlaamse overheid.[30]

§ 5. Op het ziektecontingent vermeld in artikel X 20 wordt voor wat betreft de ambtenaar die vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming of vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies[36] wordt overgeheveld het ziekteverlof en de disponibiliteit wegens ziekte aangerekend dat zich sinds 1 januari 1994 voordeed.[30]

Op het ziektecontingent vermeld in artikel XI 7 wordt voor wat betreft de ambtenaar die vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming of vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies[36] wordt overgeheveld het ziekteverlof en de disponibiliteit wegens ziekte aangerekend dat zich sinds de 60ste verjaardag van de ambtenaar voordeed.[30]

Op het ziektecontingent vermeld in artikel XI 7 wordt voor wat betreft de ambtenaar die vanaf 1 juli 2016 in het kader van een staatshervorming wordt overgeheveld het ziekteverlof en de disponibiliteit wegens ziekte aangerekend dat zich sinds de 62ste verjaardag van de ambtenaar voordeed.[34]

Op het ziektecontingent vermeld in artikel XI 7 wordt voor wat betreft de ambtenaar die vanaf 1 januari 2017 in het kader van een staatshervorming wordt overgeheveld het ziekteverlof en de disponibiliteit wegens ziekte aangerekend dat zich sinds de 62,5de verjaardag van de ambtenaar voordeed.[34]

Op het ziektecontingent vermeld in artikel XI 7 wordt voor wat betreft de ambtenaar die vanaf 1 januari 2018 in het kader van een staatshervorming wordt overgeheveld het ziekteverlof en de disponibiliteit wegens ziekte aangerekend dat zich sinds de 63ste verjaardag van de ambtenaar voordeed.[34]

§ 6. Voor de personeelsleden die vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies worden overgeheveld met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur of met een vervangingsovereenkomst telt voor de berekening van de twee jaar vermeld in de artikelen X 25, X 25bis en X 62 de tewerkstelling bij de provincie mee.[37]

Art. X 90

De procedure tot medische ongeschiktheidsverklaring die voor een van de Nationale Plantentuin van België en de vanaf 1 januari 2015 in het kader van een staatshervorming[30] of vanaf 1 januari 2018 in het kader van de afslanking van de provincies[36] overgehevelde ambtenaar is opgestart bij de federale medische dienst bevoegd voor de definitieve ongeschiktheidsverklaring, wordt na de overheveling voortgezet.[26]

Art. X 91

De ambtenaren van de Strategische Adviesraad Landbouw en Visserij die worden overgedragen aan de SERV in het kader van de hervorming van de strategische adviesraden behouden hun recht op terugkeer naar de diensten van de Vlaamse overheid via de procedures van de interne arbeidsmarkt waarvoor zij kunnen meedingen.[32]

Voor de toepassing van deze bepaling worden ze geacht deel uit te maken van het beleidsdomein Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie.[55][32]

Art. X 92

§ 1. De loopbaanonderbreking, algemeen stelsel, die werd aangevat voor 2 september 2016 loopt verder tot de geplande einddatum overeenkomstig de bepalingen die golden op het moment van de toekenning van de loopbaanonderbreking.[33]

§ 2. De deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen die werd aangevat voor 2 september 2016 loopt verder overeenkomstig de bepalingen die golden op het moment van de toekenning van de loopbaanonderbreking.[33]

Een personeelslid wiens deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen voor 2 september 2016 aanvatte en die deze loopbaanonderbreking na 1 september 2016 stopzet om overeenkomstig artikel X 32 palliatief verlof op te nemen, kan zijn deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen na afloop van het palliatief verlof terug opnemen.[33]

Een personeelslid wiens deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen voor 2 september 2016 aanvatte en die het onderbrekingspercentage van de loopbaanonderbreking wijzigt om zijn tewerkstelling te hervatten of meer te gaan werken ingevolge de coronacrisis en nadien de loopbaanonderbreking hervat, binnen de periode van 16 maart 2020 tot en met 1 juli 2020 of 3 mei 2021 tot en met 31 augustus 2021[63], kan zijn deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen na afloop van deze periode terug opnemen.[50]

§ 3. Het personeelslid dat op 1 januari 2017 in het kader van de zesde staatshervorming van de RVA naar de VDAB werd overgeheveld, kan de loopbaanonderbreking algemeen stelsel en de deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen die op 31 december 2016 effectief liepen, na overdracht verderzetten tot en met de voorziene einddatum en dit overeenkomstig de bepalingen die golden op het moment van de toekenning van de loopbaanonderbreking.[37]

§ 4. De personeelsleden, vermeld in paragraaf 2 en 3, kunnen na voorafgaand akkoord van de lijnmanager een van de volgende opties kiezen:
1° de deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen tijdelijk stopzetten om weer voltijds te werken;
2° hun vermindering van de arbeidsprestaties in het kader van deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan het pensioen tijdelijk omzetten in een vermindering van de arbeidsprestaties met een vijfde van een voltijds ambt.

De minimumduur van de stopzetting of de omzetting, vermeld in het eerste lid, bedraagt altijd één maand.

Tijdens de voormelde periode van de stopzetting of de omzetting kan het personeelslid de arbeidsprestaties niet verminderen of voltijds onderbreken.[68bis]

Art. X 93

De verloven die voor 1 januari 2018 effectief aanvingen, blijven overeenkomstig de regeling, opgenomen in deel X, die gold bij toekenning van het verlof doorlopen tot en met de toegestane einddatum.[37]

Op de verdeeltijdste arbeidsovereenkomst die voor 1 januari 2018 aanvingen, blijft de regeling die gold op het moment van de verdeeltijdsing van kracht.[37]

Art. X 94

§ 1. Het verlof voor deeltijdse prestaties dat voor 1 januari 2018 werd opgenomen of aanvatte, wordt niet aangerekend op de zestig maanden vermeld in artikel X 25, §1.[37]

§ 2. Het met volledige maanden opgenomen onbetaald verlof dat voor 1 januari 2018 werd opgenomen of aanvatte, wordt aangerekend op de twaalf maanden vermeld in artikel X 62, §1, 2°. Het wordt niet aangerekend op de twaalf maanden vermeld in artikel X 62, §1, 3°.[37]

Art. X 95

Een beroep tegen de weigering van een met een gunst gelijkgesteld verlof voor deeltijdse prestaties of een met een gunst gelijkgesteld onbetaald verlof dat voor 31 december 2017 bij de raad van beroep werd ingediend, maar dat op 31 december 2017 nog niet werd behandeld, wordt na deze datum verdergezet.[37]

Art. X 96

De deeltijdse prestaties wegens ziekte die door het controleorgaan werden toegekend voor 1 juni 2019 en die een einddatum hebben na 31 mei 2019 blijven doorlopen tot en met de voorziene einddatum en dit overeenkomstig de regeling die gold bij toekenning. Een verlenging gebeurt overeenkomstig de regeling die geldt vanaf 1 juni 2019.[44]

De deeltijdse prestaties wegens ziekte die werden opgenomen overeenkomstig de regeling die gold voor 1 juli 2019 worden niet aangerekend op de zes maanden vermeld in artikel X 22, § 2..[44]

Art. X 97

§1. Tijdens de periode die loopt van 1 mei 2020 tot en met 30 september 2020 kan een personeelslid die beschikt over een akkoord van de lijnmanager corona- ouderschapsverlof opnemen.[51]*[52]

De opname van dit corona-ouderschapsverlof gebeurt met ofwel:
1° een vermindering van de arbeidsprestaties tot de helft van een voltijdse betrekking;
2° een vermindering van de voltijdse arbeidsprestaties met een vijfde.

Om dit corona-ouderschapsverlof op te kunnen nemen, moet het contractueel personeelslid tewerkgesteld zijn met:
1° een arbeidsovereenkomst die minimaal drie vierde van een voltijdse betrekking bedraagt als het contractueel personeelslid het corona ouderschapsverlof wil opnemen met de vermindering van de arbeidsprestaties met de helft;
2° een voltijdse arbeidsovereenkomst als het contractueel personeelslid het corona ouderschapsverlof wil opnemen met een vermindering van de arbeidsprestaties met een vijfde.[51]*

In afwijking van het tweede lid kan het corona-ouderschapsverlof worden opgenomen met een volledige onderbreking van de loopbaan als ofwel: 1° het kind een gehandicapt kind is zoals bepaald in paragraaf 2, tweede en derde lid 2° het personeelslid een alleenwonende ouder is.

Onder alleenwonende ouder wordt verstaan, de persoon die uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen die hij ten laste heeft.”

In afwijking van het derde lid kan ook een contractueel personeelslid die niet met een voltijdse arbeidsovereenkomst is tewerkgesteld de volledige onderbreking zoals bepaald in het vierde lid opnemen.[52]

§2. Het personeelslid kan dit corona ouderschapsverlof opnemen naar aanleiding van:
1° de geboorte van zijn kind tot zijn kind 12 jaar wordt;
2° de adoptie van zijn kind, gedurende een periode die loopt vanaf de inschrijving van het kind als deel uitmakend van zijn gezin in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar het personeelslid zijn verblijfplaats heeft, en dit tot het kind 12 jaar wordt;
3° de aanstelling als pleegouder door de rechtbank of door een door de gemeenschap erkende dienst, en dit uiterlijk tot het kind 12 jaar wordt.[51]*

De leeftijdsgrens vermeld in het eerste lid bedraagt 21 jaar indien het kind gehandicapt is.[51]*

In afwijking van het eerste lid is er geen leeftijdgrens indien een kind of volwassene met een handicap opgevangen wordt door zijn ouders indien hij geniet van een intramurale of extramurale dienstverlening of behandeling georganiseerd of erkend door de Gemeenschappen.[51]*

§3. De opname van het corona-ouderschapsverlof gebeurt als volgt:
1° hetzij in één of meerdere, al dan niet aansluitende, perioden van één maand;
2° hetzij in één of meerdere, al dan niet aaneensluitende, perioden van een week;
3° hetzij een combinatie van 1° en 2°.[51]*

§4. Een personeelslid kan mits akkoord van de lijnmanager een lopend ouderschapsverlof, verlof voor deeltijdse prestaties, deeltijdse prestaties wegens chronische ziekte of handicap, medisch bijstandsverlof, palliatief verlof of zorgkrediet omzetten in corona-ouderschapsverlof. Indien het lopend verlof een voorziene duurtijd heeft tot na 30 september 2020, dan wordt het lopend verlof vanaf 1 oktober 2020 hernomen tot de oorspronkelijk aangevraagde einddatum.[51]*[52]

Het corona-ouderschapsverlof kan op hetzelfde moment niet gecombineerd worden met andere verminderingen van de arbeidsprestaties.[51]*

§5. Het corona-ouderschapsverlof wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit. Tijdens het corona-ouderschapsverlof heeft het personeelslid geen recht op een doorbetaling van het salaris.[51]*

§6. Het corona-ouderschapsverlof wordt niet aangerekend op het maximum voorzien in artikel X 36.[51]

De periode gedurende welke een lopend ouderschapsverlof, medisch bijstandsverlof, palliatief verlof of zorgkrediet wordt omgezet naar corona-ouderschapsverlof wordt niet aangerekend op de maxima vermeld in artikel X 28, §1, X 32, X 34 en X 36.[51]

Het personeelslid kan de resterende duur van het omgezette ouderschapsverlof medisch bijstandsverlof, palliatiefverlof of zorgkrediet op een later moment opnemen, ook als deze resterende duur niet voldoet aan de minimale duur van het verlof zoals voorzien in artikel X 28, §2, X 32, X 34 en X 36.[51]

-------
opgeheven met ingang van 1 oktober 2022

Art. X 98.

[58]* [61]** [66]*** §1. Als een oplossing binnen het PTOW-kader of alle andere verlofmogelijkheden niet mogelijk is, opent voor het personeelslid een recht op verlof in de gevallen vermeld in artikel 8, eerste lid, 1° en 2° van de wet van […] houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19 pandemie[68]:
1° opgeheven[68]
2° opgeheven[68]

§2. Het verlof, vermeld in paragraaf 1, wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit.
Een ambtenaar heeft tijdens het verlof, vermeld in paragraaf 1, recht op een verloning die gelijk is aan 80% van het brutosalaris op jaarbasis.
Voor de toepassing van het tweede lid geldt er een beperking van het brutosalaris op jaarbasis tot 21.000 euro aan 100%.
Een contractueel personeelslid heeft tijdens het verlof, vermeld in paragraaf 1, geen recht op salaris.[66]

  • artikel 1 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021
    artikel 2 treedt in werking op 1 april 2021[58]

-------
** artikel 1 treedt in werking op 1 april 2021
artikel 2 treedt in werking op 1 juli 2021[61]

-------
*** artikel 1 heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2021
artikel 2 treedt in werking op 1 januari 2022[66]

Art. X 99.

Op de geboortes die plaatsvonden vóór 1 januari 2021 blijft het geboorteverlof van toepassing dat gold op de dag van de geboorte.[59]

Art. X 100.

De ambtshalve onbetaalde verloven die zijn aangevat vóór 1 juni 2024 lopen verder overeenkomstig de regelingen die golden bij de toekenning van het verlof.[83]