Gedaan met laden. U bevindt zich op: Medeklinkers - 1. Gelijkvormigheid in de spelling Medeklinkers

Medeklinkers - 1. Gelijkvormigheid in de spelling

Met gelijkvormigheid wordt bedoeld dat woorden en woorddelen zo veel mogelijk op dezelfde manier gespeld worden. Zo schrijven we bloed (zoals bloeden) en niet bloet, heb (zoals hebben) en niet hep, de grootte (zoals de breedte en de diepte) en schaatsster (zoals werkster).

Regel 1 - Stemloze en stemhebbende medeklinkers

HOOFDREGEL: Schrijf de stemloze medeklinkers /p/, /t/ en /ch/ aan het einde van een woord of lettergreep als b, d en g als die bij verlenging van het woord stemhebbend als /b/, /d/ en /g/ worden uitgesproken.

Schrijf ook aan het einde van de stam van een werkwoord b, d en g als we in de infinitief /b/, /d/ en /g/ horen. De stam van een werkwoord is de vorm die we horen als we de infinitief uitspreken en daarbij de uitgang -en (soms -n) weglaten, bijvoorbeeld /heb/, /vərbrand/ en /lig/.

Voorbeelden
  • aan het einde van een woord: boord (zoals boorden), brug (zoals bruggen), krab (zoals krabben)
  • aan het einde van een lettergreep: webadres (zoals webben), hardvochtig (zoals harde), aanwezigheid (zoals aanwezigen)
  • aan het einde van de stam van een werkwoord: ik heb, je hebt (zoals hebben), ik lig, ze ligt (zoals liggen), ik verbrand, u verbrandt (zoals verbranden), getobd (zoals tobben), gezegd (zoals zeggen)
  • uitzonderingen: bijdehand - bijdehante, boud - boute (naast boude), Brabant - Brabander

Regel 1.1

UITZONDERING: Schrijf de stemloze medeklinkers /f/ en /s/ aan het einde van een woord of lettergreep altijd als f en s, ook als ze bij verlenging van het woord stemhebbend als /v/ en /z/ worden uitgesproken.

Schrijf ook aan het einde van de stam van een werkwoord f en s als we in de infinitief /v/ en /z/ horen. De stam van een werkwoord is de vorm die we horen als we de infinitief uitspreken en daarbij de uitgang -en (soms -n) weglaten, bijvoorbeeld /stoov/ en /vərhuiz/.

In letterwoorden, verkortingen en uitheemse woorden kan wel een v of een z aan het einde van een woord komen (pilav, sicav, jazz, quiz).

Voorbeelden
  • aan het einde van een woord: raaf (niet raav, maar wel raven), roos (niet rooz, maar wel rozen)
  • aan het einde van een lettergreep: werfbezoek (niet wervbezoek, maar wel werven), haasachtig (niet haazachtig, maar wel hazen)
  • aan het einde van de stam van een werkwoord: stoofde, gestoofd (niet stoovde, gestoovd, maar wel stoven); verhuisde, verhuisd (niet verhuizde, verhuizd, maar wel verhuizen)

Regel 2 - In samenstellingen, afleidingen en verbogen vormen

HOOFDREGEL: Behoud de dubbele medeklinker in samenstellingen en afleidingen als de eindmedeklinker van het linkerdeel dezelfde is als de beginmedeklinker van het rechterdeel.

Dat is ook het geval bij samenstellingen die een tussenletter krijgen.

Voorbeelden
  • in samenstellingen: geweld•daad (zoals gruwel•daad), net•tarief (zoals net•abonnement), pols•stok (zoals duim•stok); herders•stok (zoals herders•hond), liefdes•scène (zoals liefdes•roman), wespen•nest (zoals wespen•steek)
  • in afleidingen met een voorvoegsel: her•rijzen (zoals her•leven), on•nodig (zoals on•geldig), ont•trekken (zoals ont•rukken), ver•regenen (zoals ver•eeuwigen)
  • in afleidingen met een achtervoegsel: adel•lijk (zoals vader•lijk), doel•loos (zoals complex•loos), groot•te (zoals diep•te), onmiddel•lijk (zoals middel•baar), schaats•ster (zoals werk•ster)

Regel 2.1

UITZONDERING: Laat in bijvoeglijke naamwoorden het achtervoegsel -s of de uitgang -s weg als het grondwoord eindigt op een s of op een of meer medeklinkers die als een sisklank (/s/, /z/, /sj/ of /zj/) worden uitgesproken.

Hetzelfde geldt voor de -s in de uitgang -st voor de overtreffende trap.

Voorbeelden
  • in afleidingen met het achtervoegsel -s: een Parijs café (niet een Parijss café zoals een Leuvens café)
  • in combinaties met iets, niets, wat, veel, weinig of wat voor: iets vies (niet iets viess zoals iets moois), niets Belgisch (niet niets Belgischs)
  • in een overtreffende trap: het orthodoxt (niet het orthodoxst zoals het striktst), het wijst (niet het wijsst zoals het slimst)
  • in verbogen vormen: Parijse cafés (niet Parijsse cafés zoals Leuvense cafés), de orthodoxte houding (niet de orthodoxste houding zoals de striktste houding), het wijste kind (niet het wijsste kind zoals het slimste kind); de Merksplasse man (zoals de krasse man, met twee s’en omdat de eindlettergreep van het grondwoord gesloten moet blijven)

Regel 2.2

UITZONDERING: Laat in zelfstandige naamwoorden de meervouds-s weg als het grondwoord eindigt op een niet-uitgesproken s.

Voorbeelden

sommige Dubois, de chassis, enkele compromis (naast enkele compromissen), twee tournedos

Regel 2.3

UITZONDERING: Laat in zelfstandige naamwoorden de bezits-s weg en schrijf een apostrof als het grondwoord op een s of in de uitspraak op een sisklank eindigt.

Voorbeelden
  • het woord eindigt op een s: Els’ voorstel, Jacques’ baard, Louis’ hond, Wannes’ lied
  • het woord eindigt in de uitspraak op /s/, /z/, /sj/ of /zj/: Felix’ zoon, Flash’ ruimteschip, Iljitsj’ noodlottige einde, Inez’ kind, Joyce’ boeken, Mulisch’ boek, Peruzovic’ elftal

Regel 3 - In vervoegde vormen

HOOFDREGEL: Voeg bij werkwoorden waarvan de stam op een -d of -t eindigt, de uitgangen toe zoals u dat doet bij andere werkwoorden.

De stam is de vorm die we horen als we de infinitief uitspreken en daarbij de uitgang -en (soms -n) weglaten, bijvoorbeeld /vind/ (stam van vinden) of /word/ (stam van worden).

Voorbeelden
  • in de tegenwoordige tijd: jij vindt (zoals jij werkt), vind jij (zoals werk jij), u vindt (zoals u zegt), vindt u (zoals werkt u), hij vindt (zoals hij werkt), vindt zij (zoals zegt zij)
  • in de onvoltooid verleden tijd van regelmatige werkwoorden: ik beland•de (zoals ik plan•de), ze ontbloot•te (zoals ze rook•te), wij verwacht•ten (zoals wij lach•ten), zij praat•ten (zoals zij maak•ten)

Regel 3.1

UITZONDERING: Schrijf aan het einde van werkwoordsvormen niet twee keer hetzelfde medeklinkerteken (-dd of -tt), ook als er volgens de regel van de gelijkvormigheid een dubbele medeklinker zou moeten staan.

Voorbeelden
  • stam op -t: hij laat (niet hij laatt zoals hij harkt); ze heeft begroot (niet ze heeft begroott zoals ze heeft geharkt)
  • stam op -d: gebrand (niet gebrandd zoals gevraagd)