Een afgifte-element geeft de warmte of koude die geproduceerd is door een opwekker, af in een ruimte. Typische afgifte-elementen voor verwarming zijn radiatoren en vloerverwarming.
Types afgiftesystemen
In de EPB-software kunt u de volgende types afgiftesystemen voor ruimteverwarming selecteren:
- radiatoren
- oppervlakteverwarming: het meest voorkomende voorbeeld is vloerverwarming, maar ook een gelijkaardig systeem ingebed in muur of plafond wordt ‘oppervlakteverwarming’ genoemd
- andere: dit zijn alle afgiftesystemen die niet onder de bovenstaande categorieën vallen, bijvoorbeeld ventiloconvectoren of binnenunits van lucht/lucht-warmtepompen.
Voor koelsystemen kan het afgiftesysteem alleen ingevoerd worden voor niet-residentiële eenheden. Hierbij moet u enkel een afgiftesysteem invoeren voor koelsystemen die water als afgiftemedium hebben. We onderscheiden twee groepen:
- koelplafond en/of koudebalken: het gekoelde water wordt door (een deel van) het plafond gecirculeerd om de ruimte te koelen
- andere afgiftesystemen: hieronder vallen bijvoorbeeld ventiloconvectoren en koelbatterijen in een luchtgroep. Bij dit laatste type wordt gekoeld water door een warmtewisselaar in de luchtgroep gestuurd om zo de ventilatielucht te koelen.
Impact op het resultaat
De aanwezige afgifte-elementen hebben een effect op het . Dit rendement is een maat voor het verschil tussen de opgewekte warmte of koude en de hoeveelheid warmte of koude die effectief wordt afgegeven aan de ruimten.
Het type en de dimensionering van de afgifte-elementen bepalen de vertrek- en retourtemperatuur van en naar de opwekker. Voor bepaalde opwekkers heeft dit ook een invloed op het :
Opwekker | Invloed op het opwekkingsrendement |
---|---|
condenserende ketels | Een lagere retourtemperatuur heeft een positief effect op het condensatieproces in de ketel. De EPB-berekening houdt rekening met dit effect: een lagere retourtemperatuur zorgt voor een hoger opwekkingsrendement voor ruimteverwarming. |
elektrische en gassorptiewarmtepompen | Ee prestatiecoëfficient van een warmtepomp wordt gemeten bij vaste omstandigheden. Bij de berekening van het opwekkingsrendement worden correctiefactoren toegepast voor de werkelijke vertrek-en retourtemperatuur. Meer informatie hierover vindt u bij de rekenmethode voor warmtepompen. Een hogere vertrektemperatuur zorgt voor een lager opwekkingsrendement van de warmtepomp. |
koudeopwekkers die gekoeld water aanmaken | Het type afgiftesysteem heeft een effect op de temperatuur in de verdamper en het opwekkingsrendement. |
Afgifte via een verwarm- of koelbatterij
Bij een ventilatiesysteem met mechanische toevoer kan een warmtewisselaar in de ventilatiekanalen geplaatst worden. Die kan de lucht koelen of verwarmen voor die wordt ingeblazen. Dit wordt een ‘verwarm- of koelbatterij’ genoemd. Dit systeem wordt typisch gebruikt bij EPN-eenheden, maar kan ook in EPW-eenheden voorkomen.
Een dergelijk afgiftesysteem voert u als volgt in:
- Als de energiesector enkel wordt opgewarmd door de geconditioneerde ventilatielucht en er dus geen ander afgiftesysteem voorzien is in de ruimtes:
- dan geeft u de opwekker die de batterij voedt in als opwekker voor verwarming en/of koeling.
- Selecteer als afgiftesysteem ‘andere’.
- Als naast de geconditioneerde ventilatielucht een ander afgiftesysteem voor ruimteverwarming en/of -koeling aanwezig is:
- beschouw de opwekker en dit ander afgiftesysteem bij de invoer voor verwarming en/of koeling en verwaarloos de batterij en de opwekker die deze batterij voedt.
- Dit geldt ook in het geval het om een batterij gaat voor elektrische voorverwarming van de ventilatielucht. In dat geval kunt u passieve voorzieningen (zoals een aardwarmtewisselaar of een bodemwarmtewisselaar) om de ventilatielucht voor te verwarmen (voordat die in het toestel komt) niet ingeven in de EPB-software.
Merk op: indien de batterij zorgt voor voorkoeling, geeft u bij hulpenergie wel steeds aan dat de inblaaslucht gekoeld wordt, ongeacht of de batterij voor koeling genegeerd wordt of niet.
Enkele voorbeelden
- Een elektrische weerstand wordt gebruikt voor de voorverwarming van de ventilatielucht. Daarnaast worden de ruimtes ook verwarmd door een ketel die is aangesloten op radiatoren.
U geeft alleen de ketel in als opwekker voor ruimteverwarming, met als afgiftesysteem radiatoren. De elektrische voorverwarming negeert u. - Een warmtepomp zorgt voor de voorverwarming van de ventilatielucht. De koude dagen worden de ruimtes bijverwarmd via elektrische stralingspanelen.
U geeft alleen de plaatselijke elektrische verwarming in en negeert de warmtepomp. - Een koelmachine koelt de ventilatielucht voor die wordt ingeblazen. Er is verder geen opwekker voor koeling voorzien.
U geeft als opwekker voor koeling de koelmachine in die de batterij in de ventilatiekanalen voedt.
Ontwerpvertrek- en ontwerpretourtemperatuur voor ruimteverwarming
U kunt de ontwerpvertrek- en ontwerpretourtemperatuur voor ruimteverwarming in EPB op twee manieren bepalen:
- op basis van een dimensioneringsnota van het afgiftesysteem
- op basis van het type afgiftesysteem: als er geen dimensioneringsnota is, wordt een waarde bij ontstentenis voor de ontwerpvertrek- en ontwerpretourtemperatuur aangenomen op basis van het type:
- oppervlakteverwarmingssystemen (vloer-, muur- of plafondverwarming): vertrek = 55°C en retour = 45°C
- alle andere warmteafgiftesystemen: vertrek = 90°C en retour = 70°C.