Geldig voor alle bouwaanvragen
Belang van balancering
Bij het ontwerp van een ventilatiesysteem is er vaak een groot verschil tussen het toevoer- en afvoerdebiet. Meestal is het geëiste toevoerdebiet groter dan het geëiste afvoerdebiet. Het ventilatiesysteem is dan niet in balans. Dat heeft een aantal gevolgen:
- Bij ventilatiesystemen A, B en C, waar dus toe- en/of afvoer natuurlijk verlopen, is er altijd een natuurlijk evenwicht. In een goed ontwerp kunnen de toevoer- en afvoervoorzieningen echter ongeveer dezelfde debieten leveren.
- Bij ventilatiesysteem D zal een onevenwicht tussen toe- en afvoer leiden tot van een tekort aan lucht of een exfiltratie van een overmaat aan lucht. Deze luchtstroom doorheen de gebouwschil is ongewenst omwille van bouwfysische redenen en omdat het de eventueel toegepaste warmterecuperatie sterk vermindert. Vooral bij ventilatiesysteem D is het dus sterk aanbevolen om zo veel mogelijk te balanceren.
U kan dus best streven naar een evenwicht tussen het totale ontwerptoevoer- en -afvoerdebiet op gebouwniveau.
Eisen
Bij residentiële gebouwen legt de energieprestatieregelgeving geen eisen op aan de balancering.
Bij niet-residentiële gebouwen eist de energieprestatieregelgeving geen perfect evenwicht, maar er moet wel voldaan worden aan de drukvoorwaarde.
Hoe bereikt u een evenwicht?
Een evenwicht tussen het toe- en afvoerdebiet kan voor een systeem D geregeld worden op:
- het warmteterugwinapparaat zelf: door een automatisch regelsysteem dat de balans aanpast bij vervuiling van de filter of wijzigende drukomstandigheden (bv. wind).
- de verschillende inblaas- en extractieventielen in de ruimte: door ze goed af te stellen.