VB 20059 - Kanscontract voorafgegaan door een schenking van broer aan zus
- Nummer
- 20059
- Datum beslissing
- 9 januari 2020
- Publicatiedatum
- 8 januari 2021
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.7.1.0.5. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 2.8.4.1.1. VCF
- art. 3.17.0.0.2. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te verkrijgen dat het afsluiten van het voorgelegde kanscontract tussen de heer en mevrouw X-Y (broer en zus) voorafgegaan door de schenking door de heer Z aan mevrouw Y (echtgenoten) rechtsgeldig is en kwalificeert als een contract onder bezwarende titel (kanscontract) en dat - indien de overeenkomst in België wordt geregistreerd - de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en artikel 2.8.4.1.1 §2 VCF niet van toepassing zullen zijn en er derhalve geen schenkbelasting zal verschuldigd zijn, alsook dat de artikelen 2.7.1.0.3, 3° VCF, 2.7.1.0.5 VCF afzonderlijk of in combinatie met art. 3.17.0.0.2 VCF niet van toepassing zullen zijn bij het overlijden van een partij zodat er geen erfbelasting verschuldigd zal zijn.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend door de heer […] en mevrouw […], te […], namens hun cliënten:
2.1. De heer X, ongehuwd, geboren te […] op xx.xx.1958, van Belgische nationaliteit, ingeschreven in het Belgisch rijksregister onder nummer […], wonende te […].
Hierna genoemd de "heer X".
en zijn zus,
2.2. mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1963, van Belgische nationaliteit, ingeschreven in het Belgisch rijksregister onder nummer […], gehuwd met de heer Z onder het stelsel van scheiding van goederen, ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1986, wonende te […].
Hierna genoemd "mevrouw Y".
De heer X en mevrouw Y worden hierna samen genoemd de "partijen".
3. Mevrouw Y heeft drie gemeenschappelijke kinderen met haar echtgenoot, de heer Z, voornoemd.
De heer X heeft geen kinderen.
4. De partijen hebben hun fiscale woonplaats meer dan vijf jaar in het Vlaamse Gewest.
5. De partijen baten samen een handelszaak uit, met name "[…]", te […]. De uitbating gebeurt onder de vorm van een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid "[…]", gevestigd te […], ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen onder nummer […].
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
6. Schenking door de heer Z aan mevrouw Y
De heer Z en mevrouw Y zijn gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen. De heer Z wenst aan zijn echtgenote een schenking te doen van een aantal roerende vermogensbestanddelen. Op die manier beschikt mevrouw Y over een vermogen dat zij vervolgens kan aanwenden om een kanscontract af te sluiten met haar broer, om het voortbestaan van hun gemeenschappelijke handelszaak te garanderen.
Partijen stellen namelijk de uitbating van de handelszaak voorop en willen ervoor zorgen dat de langstlevende van hen over voldoende middelen zal beschikken om de handelszaak te kunnen verderzetten.
7. Kanscontract tussen de heer en mevrouw X-Y
7.1. De heer en mevrouw X-Y wensen een kanscontract af te sluiten, voornamelijk met betrekking tot het vermogen dat behoort tot hun handelszaak. Elke partij wenst voor zichzelf de nodige maatregelen te nemen die hem/haar in staat stellen de verdere uitbating van de handelszaak te garanderen en hem/haar tegelijkertijd in staat stellen een maximale flexibiliteit te behouden. Met dat doel voor ogen wensen zij elk voor zich als langstlevende de nodige zekerheid en bescherming te bekomen en hun bedrijfseconomische en zakelijke positie te beschermen. Aangezien zij hun handelszaak uitbaten onder de vorm van een feitelijke vereniging, wenden zij ook hun privévermogen aan in het belang van de handelszaak. Zij wensen dan ook met betrekking tot dit privévermogen de nodige maatregelen te nemen in het belang van het voortbestaan van de handelszaak. Aangezien de handelszaak tussen partijen wordt uitgebaat als een feitelijke vereniging, zouden de erfgenamen van mevrouw Y bij haar overlijden hun deel kunnen opeisen op het vermogen dat nodig is voor de uitbating van de handelszaak. Partijen kunnen enkel via dit kanscontract de nodige zekerheid en bescherming bekomen.
7.2. De heer X beschikt over de volgende vermogensbestanddelen:
- een effectenportefeuille, ingeschreven op zijn naam, geïndividualiseerd onder nummer […] en beheerd in open bewaargeving bij de bank […];
- een bankrekening met nummer […], ingeschreven op zijn naam, bij de bank […].
Mevrouw Y beschikt over de volgende vermogensbestanddelen, na schenking door haar echtgenoot:
- een effectenportefeuille, ingeschreven op haar naam, geïndividualiseerd onder nummer […] en beheerd in open bewaargeving bij de bank […];
- een bankrekening met nummer […], ingeschreven op haar naam, bij de bank […].
De heer en mevrouw X-Y zullen de hiervoor genoemde tegoeden nog overmaken naar gemeenschappelijke rekeningen voorafgaand aan het sluiten van het kanscontract.
7.3. De partijen zijn beiden uitbater van de handelszaak en oefenen derhalve een gezamenlijk bestuur uit. Daden van beheer en beschikking met betrekking tot investeringen in verband met de feitelijke vereniging worden in gemeen overleg genomen, wat zij wensen te bekrachtigen door het aangaan van een kanscontract ten bijzondere titel, met betrekking tot de hogervermelde goederen.
7.4. De partijen kiezen bewust voor dergelijke wederzijdse overeenkomst die hen beiden bindt en bijgevolg niet eenzijdig kan opgezegd worden. Het kanscontract bindt hen bovendien voor onbepaalde duur en vervult zowel de doelstelling van de financiële bescherming van de langstlevende en de mogelijkheid tot verderzetting van de handelszaak, als deze van een gezamenlijk handelen.
7.5. Dit doel kan niet bereikt worden met een schenking aangezien beide partijen enerzijds ook in de toekomst gezamenlijk willen blijven beslissen over de handelszaak en anderzijds een schenking niet belet dat de kinderen van mevrouw Y hun reservatair erfdeel zouden opeisen.
Dit doel kan eveneens niet bereikt worden met een testament aangezien dit een eenzijdige en herroepbare rechtshandeling betreft en bovendien wederom niet belet dat de kinderen van mevrouw Y hun reservatair erfdeel zouden opeisen.
7.6. Het kanscontract zal als volgt luiden:
"OVERWEGENDE DAT:
1. De heer X eigenaar is van:
- een effectenportefeuille, ingeschreven op zijn naam, geïndividualiseerd onder nummer […] en beheerd in open bewaargeving bij de bank […];
- een bankrekening met nummer […], ingeschreven op zijn naam, bij de bank […].
Mevrouw Y eigenaar is van:
- een effectenportefeuille, ingeschreven op haar naam, geïndividualiseerd onder nummer […] en beheerd in open bewaargeving bij de bank […];
- een bankrekening met nummer […], ingeschreven op haar naam, bij de bank […].
De effectenportefeuille en de tegoeden op de bankrekeningen worden hierna samen genoemd de "tegoeden".
2. De effectenportefeuille een individualiseerbaar goed is en een feitelijke universaliteit van goederen vormt, bestaande uit diverse bestanddelen (effecten en/of speciën). Deze samenstelling kan gewijzigd worden door de zakenrechtelijke subrogatie, (weder)belegging of vervanging van de diverse elementen die deel uitmaken van deze universaliteit;
3. De samenstelling van de effectenportefeuille op dag van vandaag is omschreven in een staat, aangehecht aan deze.;
4. Partijen verklaren dezelfde levensverwachting te hebben en tot staving hiervan een medisch verslag bijvoegen;
5. Partijen zich zo goed als mogelijk wensen te voorzien voor het geval elk van hen de langstlevende van hen zou zijn. Ze handelen in die zin "animo speculandi";
6. Partijen samen een handelszaak uitbaten, met name "[…]" te […]. De uitbating gebeurt onder de vorm van een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid "[…]", gevestigd te […], ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen onder nummer […].
Partijen de uitbating van de speelgoedwinkel vooropstellen en ervoor willen zorgen dat de langstlevende van hen over voldoende middelen zal beschikken om de winkel verder te kunnen zetten. Deze winkel wordt uitgebaat tussen partijen als een feitelijke vereniging. Bij een overlijden van mevrouw Y zouden haar erfgenamen aldus hun deel kunnen opeisen op het vermogen dat nodig is voor de uitbating van de zaak. Partijen kunnen enkel via dit kanscontract de nodige zekerheid en bescherming bekomen;
7. Partijen dit doel niet kunnen bereiken met een schenking tussen broer en zus of een testament aangezien een testament een eenzijdige en herroepbare rechtshandeling betreft en een schenking door mevrouw Y aan de heer X niet reserveproof is.
Met betrekking tot de tegoeden;
IS OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:
Artikel 1 - Algemeen
Partijen wensen dat de tegoeden aan de langstlevende hunner toekomen; het betreft hier een doelvermogen met inbegrip van meerwaarden, vruchten en toebehoren en bij wederbelegging of zaakvervanging verkregen zaken.
Ingeval van het overlijden van één der partijen, zullen de tegoeden die toebehoorden aan de overledene in volle eigendom toekomen aan de langstlevende.
Deze overdracht is tussen partijen overeengekomen ten titel van kanscontract en dus onder bezwarende titel. Aldus staat elk der partijen zijn niet-onverdeelde tegoeden af aan de andere, onder de opschortende voorwaarde van zijn vooroverlijden. Als tegenprestatie voor deze afstand verkrijgt degene die afstaat een gelijke kans om de niet-onverdeelde tegoeden van de andere te verwerven indien hij het langst leeft.
Artikel 2 - Rechtskeuze
De partijen komen uitdrukkelijk overeen dat uitsluitend het Belgische recht van toepassing is op deze overeenkomst, zowel met betrekking tot zijn inhoud als tot zijn vorm, hierna samen genoemd "het toepasselijke recht".
Artikel 3 - Verbod van vervreemding
Teneinde de uitvoering van onderhavige overeenkomst te garanderen verbinden partijen zich ertoe, gedurende de gehele looptijd van deze overeenkomst, de voorschreven tegoeden, niet te vervreemden, te verpanden of er eender welk ander recht op toe te staan, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de andere partij, en dit zolang deze overeenkomst van kracht blijft tussen hen.
Tevens verbinden partijen zich ertoe alle beslissingen aangaande beleggingen en herbeleggingen met betrekking tot de tegoeden gezamenlijk te nemen. Alle beslissingen dienaangaande werden geacht na gezamenlijk overleg te zijn genomen.
Partijen ontzeggen zich het recht elkaar wederzijdse volmachten toe te staan, met uitzondering voor het geval één van de partijen wilsonbekwaam wordt.
Artikel 4 - Vervanging van de bestaande goederen - Zaakvervanging
a) Alle zaken die worden verkregen in vervanging van de oorspronkelijke tegoeden en alle interesten, dividenden of andere opbrengsten die nog niet werden uitgekeerd ingevolge hetgeen bepaald werd sub artikel 5, vallen eveneens onder dit kanscontract.
b) De wijzigingen in de samenstelling van de effectenportefeuille (mits akkoord van beide partijen), in hoofde van de vervanging, belegging of herbelegging van deze goederen, heeft geen invloed op onderhavige overeenkomst die ongewijzigd blijft. De principes van zaakvervanging zijn onverkort van toepassing op deze effectenportefeuille.
c) Bijgevolg heeft onderhavig kanscontract niet enkel betrekking op de effecten en liquiditeiten aangeduid in de aangehechte staat, maar tevens op de effecten en liquiditeiten die in de plaats zijn gekomen van deze tegoeden zoals aangegeven in de staat gehecht aan deze overeenkomst. Het principe van de zaakvervanging is van toepassing op de effectenportefeuille, aangezien de effectenportefeuille een feitelijke universaliteit van goederen uitmaakt die de zaakvervanging veronderstelt.
d) Indien een portefeuille als dusdanig met toepassing van artikel 3 werd vervreemd, zal evenzeer zaakvervanging plaatsvinden met betrekking tot de vervreemde portefeuille als dusdanig, zodat onderhavige overeenkomst evenzeer betrekking heeft op de in de plaats van de portefeuille gekomen goederen of gelden.
e) Als tot zaakvervanging van de effectenportefeuille als zodanig wordt overgegaan, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed. Hetzelfde geldt voor de vervanging van de tegoeden op de bankrekeningen door andere tegoeden.
Artikel 5 - Vruchten en meerwaarden
Partijen komen overeen dat de vruchten (interesten, dividenden etc.) die door de tegoeden gegenereerd worden, na aftrek van de bancaire kosten (bewaar- en beheerskosten en andere kosten) wel of niet mogen uitgekeerd worden aan de partijen, net zoals de meerwaarden die door de tegoeden gerealiseerd worden (mits akkoord van beide partijen). In geval de vruchten en meerwaarden niet uitgekeerd worden zal onderhavig contract tevens van toepassing zijn op de vruchten en meerwaarden.
Artikel 6 - Traceerbaarheidsverplichting
Partijen komen overeen om ervoor te zorgen dat de tegoeden die betrokken zijn in dit kanscontract te allen tijde traceerbaar blijven, zodat te allen tijde het verband kan worden gelegd tussen de tegoeden op de dag van het sluiten van het contract en de tegoeden op de dag van het overlijden van één van de partijen.
Artikel 7 - Duur
Deze overeenkomst is tussen de partijen afgesloten voor een periode van twee jaar te rekenen vanaf de ondertekening van de overeenkomst. Ze wordt nadien automatisch, uit hoofde van de wilsuiting van partijen vandaag vastgesteld, verlengd met opeenvolgende periodes van twee jaar, tenzij één der partijen zijn wil te kennen geeft aan de andere om ze niet te verlengen, hetgeen dient te gebeuren bij aangetekend schrijven of elektronisch schrijven met ontvangstbevestiging minstens drie maanden vóór het einde van de lopende tweejarige periode. Partijen kunnen evenwel op elk ogenblik gezamenlijk deze overeenkomst wijzigen of het einde van deze overeenkomst vaststellen in een onderhandse akte.
Indien er een einde komt aan deze overeenkomst, verklaren partijen artikel 815 Burgerlijk Wetboek van toepassing en kan iedere partij de uitonverdeeldheidtreding vorderen overeenkomstig artikel 1207 Gerechtelijk Wetboek.
Het kanscontract eindigt geenszins ingeval van een wijziging van het nummer waaronder de tegoeden geïndividualiseerd zijn of ingeval van bewaargeving van de desbetreffende tegoeden door een andere financiële instelling dan deze die vandaag de bewaarneming op zich neemt.
Artikel 8 - Nietigheid
Een eventuele nietigheid van een bepaling van dit kanscontract betreft enkel die specifieke bepaling, die in dat geval voor niet geschreven moet worden gehouden, maar kan, volgens de uitdrukkelijke wil van partijen, niet de nietigheid van het volledige kanscontract tot gevolg hebben.
Artikel 9 - Bemiddeling en arbitrage
De partijen komen overeen om ingeval van betwisting deze overeenkomst te onderwerpen aan de bemiddeling en zo nodig aan de principes van de arbitrage. De arbitrage wordt opgestart en verloopt volgens de regels van CEPANI (www.cepani.be).
Artikel 10 - Slotbepalingen
De partijen verklaren afdoende geïnformeerd te zijn aangaande hun rechten, verplichtingen en lasten die voortvloeien uit deze overeenkomst die hen op een onpartijdige wijze geadviseerd werd.".
III. Motivering van de aanvraag
8. Principe
De overeenkomst betreft een kanscontract ten bezwarende titel dat wordt afgesloten tussen twee contractanten met betrekking tot één of meerdere goederen.
Een kanscontract heeft een wederkerig karakter. Beide contractanten zullen gezamenlijk tot een besluitvorming moeten komen teneinde hun rechten van beheer en beschikking uit te oefenen. Een wijziging, noch opzegging kan bijgevolg eenzijdig geschieden.
Als compensatie van deze beperking aan hun beheers- en beschikkingsbevoegdheid die de partijen zich vrijwillig opleggen, bekomt elke contractant onder opschortende voorwaarde het recht op het aandeel van de medecontractant in zijn aanspraken op het goed waar het kanscontract over gesloten wordt zo deze komt te overlijden. Het al dan niet uitwerking verkrijgen van het kanscontract is verbonden aan de onzekere gebeurtenis van het tijdstip van overlijden van een contractant. De onzekerheid van tijdstip en identiteit van de eerstoverleden contractant maakt dat beide partijen eenzelfde kans hebben op het verkrijgen van een vermogensbestanddeel.
9. Kanscontract tussen broer en zus
Dat een kanscontract mogelijk is tussen broer en zus wordt door de Vlaamse Belastingadministratie zelf bevestigd.[1]
10. Een evenwichtig kanscontract
Het kanscontract betreft een contract ten bezwarende titel, wat verklaard wordt door het gegeven dat beide partijen een gelijke kans hebben om eigendomsaanspraken op het gehele goed te verkrijgen door de aangroei in volle eigendom van het aandeel van de overleden contractant. Deze gelijkheid van kansen wordt beoordeeld op het moment van het sluiten van de overeenkomst.
De kwalificatie "kanscontract" tussen partijen wordt aangetoond door de gelijke overlevingskans, een gezamenlijk optreden in de vorm van een strikt vervreemdingsverbod en de afwezigheid van een einddatum. Het bezwarende karakter sluit de taxatie in de erf- of registratiebelasting in hoofde van de artikelen 2.7.1.0.3, 3°, art. 2.7.1.0.5, art. 2.8.1.0.1 jo 2.8.4.1.1, §2, VCF al dan niet in combinatie met art. 3.17.0.0.2 VCF uit. Wij verwijzen dienaangaande naar de beslissingen door u genomen.[2]
11. Met betrekking tot artikel 1130 BW en artikel 1100/1 e.v. nieuw BW
De overeenkomst betreft een kanscontract ten bezwarende titel onder de opschortende voorwaarde van vooroverlijden van een contractant en ten bijzondere titel. Het is derhalve geen verboden erfovereenkomst. De beperking van de duurtijd van het kanscontract en het beding van aanwas tot een periode van twee jaar doet daaraan geen afbreuk. Partijen verbinden zich immers definitief onder opschortende voorwaarde van hun overlijden gedurende de beperkte geldingsduur van het beding. De toegekende rechten gedurende deze periode zijn actueel en niet louter eventueel. Een verbintenis die in tijd beperkt is, blijft een zekere verbintenis.
12. In casu
Het kanscontract dat de heer en mevrouw X-Y wensen af te sluiten, kwalificeert als een kanscontract ten bezwarende titel. Het bezwarende karakter wordt ondersteund door de volgende feitelijke gegevens, waaruit blijkt dat de partijen een evenwaardig kanscontract voor ogen hebben en animo speculandi wensen te handelen:
- Een gelijke overlevingskans bij het afsluiten van de overeenkomst, wat aangetoond wordt door de gelijkaardige leeftijd, in casu 62 jaar voor de heer X en 57 jaar voor mevrouw Y en eenzelfde goede gezondheidstoestand, wat aangetoond wordt door een medisch attest.
- Het leeftijdsverschil van 4,5 jaar kwalificeert onder de vigerende rechtspraak[3] als een kansengelijkheid aangezien deze moet beoordeeld worden in de feiten en niet enkel mag gesteund worden op een objectieve leeftijd. Daarenboven werd in recente voorafgaande beslissingen een leeftijdsverschil 4 jaar of meer reeds aanvaard.[4]
- De financiële gelijkwaardigheid: beide partijen zijn elk volle eigenaar van de voornoemde tegoeden.
- Het kanscontract bevat een strikt vervreemdingsverbod. Het is de partijen niet toegestaan eenzijdig het contract stop te zetten, te wijzigen, de goederen in pand te geven, te vervreemden etc. Aanvullend, ter versterking van dit vervreemdingsverbod, hebben de partijen zich het verbod opgelegd om wederzijdse volmachten toe te staan. Elke daad van beheer of beschikking die gesteld wordt, zal met andere woorden de expliciete en persoonlijke handeling van elk der partijen noodzaken.
Het kanscontract kwalificeert tevens als een overeenkomst ten bijzondere titel aangezien het kanscontract enkel van toepassing is op voornoemde tegoeden.
13. Al deze elementen in acht genomen, dient men te concluderen dat het kanscontract dat de heer en mevrouw X-Y voornemens zijn af te sluiten, voorafgegaan door de schenking door de heer Z aan mevrouw Y, rechtsgeldig is en kwalificeert als een evenwichtig kanscontract ten bezwarende titel en ten gevolge hiervan art. 2.7.1.0.3, 3°, art. 2.7.1.0.5 en art. 2.8.1.0.1 jo 2.8.4.1.1, §2, VCF al dan niet in combinatie met art. 3.17.0.0.2 VCF geen toepassing kunnen vinden.
14. De verzoekers vragen dat de geldigheid van de voorafgaande beslissing zich in de tijd zou uitstrekken tot aan het overlijden van één van de partijen.
15. Op de vraag van het besluitvormingsorgaan betreffende de band tussen de effectenportefeuille en de continuïteit van de handelszaak antwoordde de aanvragers op 28 oktober 2020 het volgende:
“De heer en mevrouw X-Y wensen elk voor zichzelf de nodige maatregelen te nemen die hem/haar in staat stellen de verdere uitbating van de handelszaak te garanderen na een overlijden van één van hen. Daarnaast wensen ze ervoor te zorgen dat de langstlevende een maximale flexibiliteit kan behouden met betrekking tot het beheer van de handelszaak. Aangezien zij hun handelszaak uitbaten onder de vorm van een feitelijke vereniging, wenden zij ook hun privévermogen aan in het belang van de handelszaak. Zij wensen dan ook met betrekking tot dit privévermogen, zijnde de effectenportefeuilles, de nodige maatregelen te nemen in het belang van het voortbestaan van de handelszaak.
De feitelijke vereniging bezit geen eigen verantwoordelijkheid. De leden en bestuurders van de feitelijke vereniging staan hoofdelijk en onbeperkt in met hun persoonlijk vermogen voor de schulden van de vereniging. Daarnaast dienen zij ook hun privévermogen aan te wenden om eventuele investeringen te doen binnen de handelszaak. De heer en mevrouw X-Y wensen via het beding van aanwas dus een buffer aan te leggen om dergelijke kosten te kunnen blijven betalen, ook na overlijden van één van hen.
Daarnaast zouden de erfgenamen van mevrouw Y bij haar overlijden hun deel kunnen opeisen op het vermogen dat nodig is voor de uitbating van de handelszaak. De verdere uitbating van de handelszaak door de langstlevende kan dan in het gedrang komen. Partijen kunnen enkel via dit kanscontract de nodige zekerheid en bescherming bekomen.”.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
16. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
17. Artikel 3.22.0.0.1, §2, eerste lid, 3° VCF stelt duidelijk dat de aanvraag de verwijzing moet bevatten naar de wettelijke of reglementaire bepalingen waarop de beslissing moet slaan. De voorafgaande beslissing heeft bijgevolg enkel betrekking op die specifieke artikelen waarnaar in de aanvraag uitdrukkelijk verwezen wordt, m.n. artt. 2.7.1.0.3, 3°, 2.7.1.0.5, 2.8.1.0.1, 2.8.4.1.1., §2, en 3.17.0.0.2 VCF:
- Artikel 2.7.1.0.3 VCF:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.
Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;
- Artikel 2.7.1.0.5 VCF:
“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.
§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.
De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”;
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;
- Artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF:
Ҥ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;
- Artikel 3.17.0.0.2 VCF:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”
18. De schenking van roerende vermogensbestanddelen tussen de echtgenoten Z-Y maakt in se geen deel uit van de aanvraag. De schenking zal getaxeerd worden aan de schenkbelasting van 3% (schenking van roerende goederen tussen echtgenoten).
Deze schenking maakt wel deel uit van een gecombineerde verrichting aangezien de schenking de afsluiting van het kanscontract voorafgaat. Hieronder wordt bijgevolg onderzocht of er sprake is van fiscaal misbruik.
19. De partijen verklaren dat zij met betrekking tot de vermelde eigen roerende goederen (voor mevrouw Y na schenking door haar echtgenoot) een kanscontract zullen afsluiten.
20. Een beding van aanwas van niet-onverdeelde goederen bestaat theoretisch gezien niet. Wanneer het evenwel om een kanscontract (ten bezwarende en bijzondere titel) gaat, dan valt dit contract onder dezelfde fiscale regeling als een beding van aanwas, waarvoor onderstaande redenering kan worden gevolgd. In casu verklaren partijen dat zij elk eigen roerende goederen onder het kanscontract willen brengen.
21. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen in een beding van aanwas niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het beding van aanwas, beperkt is via een beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.
22. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
23. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op roerende goederen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven (cf. supra). De eventuele effectenportefeuilles worden beschouwd als een feitelijke universaliteit. Bijgevolg aanvaardt Vlabel dat het contract betrekking heeft op de effectenportefeuilles in hun geheel, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de vereiste dat het contract onder bijzondere titel moet zijn.
24. Zaakvervanging is mogelijk binnen dergelijke contract. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.
In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden:
- er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden;
- als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.
Wat de effectenportefeuilles betreft heeft de aanvaarding van de kwalificatie als feitelijke universaliteit tot gevolg dat er van rechtswege zaakvervanging optreedt. De overeenkomst zal dus uitwerking krijgen op de effectenportefeuilles zoals deze zijn samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de partijen ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbeleggingen.
25. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
26. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...
27. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.
28. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De heer en mevrouw X-Y hebben een gelijkaardige leeftijd (62 jaar en 57 jaar) en zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.
29. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).
30. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers op het ogenblik van het afsluiten van het contract gelijkwaardig is.
31. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.
Enkel indien zou blijken dat de voorstelling van de feiten onjuist of onvolledig was, zal deze kwalificatie herzien worden, rekening houdende met de werkelijke feitelijke situatie.
32. Indien het contract is gesloten vanaf 1 juni 2012 kan het afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen.
Het contract voorafgegaan door de schenking (tussen echtgenoten) maakt geen fiscaal misbruik uit indien er ook niet-fiscale motieven aan ten grondslag liggen. Herkwalificatie is mogelijk indien de belastingplichtige niet kan aantonen dat de geviseerde verrichting(en) ook niet-fiscale doelstellingen hebben, en dat deze niet-fiscale doelstellingen voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.
33. De voorgenomen verrichting maakt in principe fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien de opgegeven niet-fiscale motieven niet opwegen tegen de fiscale motieven. Het is duidelijk dat de partijen de erfbelasting tussen broer en zus willen vermijden. Er is sprake van eenheid van opzet. Met het kanscontract dat zal gesloten worden zal geen rekening worden gehouden
Het besluitvormingsorgaan komt tot deze conclusie ingevolge volgende overwegingen:
- bij het overlijden van mevrouw Y zal de zaak worden verder gezet door haar broer die zelf reeds over voldoende liquide middelen beschikt, zoals blijkt uit de aanvraag, om de handelszaak verder te zetten. Bovendien zijn schenkingen tussen echtgenoten steeds herroepbaar. De heer X heeft dus geen zekerheid de vermogensbestanddelen bij overlijden van mevrouw Y te bekomen.
- Zonder de voorafgaande schenking door de heer Z kon het kanscontract niet eens worden gesloten. Bovendien wordt er geen redelijke termijn gerespecteerd tussen de schenking en het kanscontract;
- bij het overlijden van de heer X erft zijn zus, bij gebreke aan testament, in elk geval van haar broer en is de continuïteit van de handelszaak nu ook reeds gegarandeerd.
- de continuïteit van de handelszaak kan veilig gesteld worden door de inbreng van tegoeden in een (op te richten) vennootschap met de heer en mevrouw X-Y als zaakvoerders/bestuurders.
- het besluitvormingsorgaan stelt zich vragen bij het verband tussen de effectenportefeuilles en de uitbating van de handelszaak. Men zou eerder verwachten dat de goederen die behoren tot de handelszaak en de partijen in onverdeeldheid aanhouden deel zouden uitmaken van een beding van aanwas om de continuïteit van de handelszaak te garanderen. Bovendien wordt op dit ogenblik de handelszaak uitgebaat door de heer en mevrouw X-Y met eigen liquide middelen zonder dat er een schenking van de heer Z nodig is.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratie- en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.
Voetnoten
[1] Voorafg. besl. nr. 19029 dd. 19.08.2019, “Kanscontract”, publ. 17.09.2019 ; Voorafg. besl. nr. 17046 dd. 19.02.2018, “Kanscontract”, publ. 23.02.2018; Voorafg. besl. nr. 16041 dd. 05.09.2016, “Aanwasbeding tussen samenwonende broer en zus”, publ. 24.10.2016; Voorafgaande beslissing nr. 16035 dd. 24.08.2016, “Beding van aanwas roerende goederen tussen twee broers”, publ. 19.09.2016.
[2] Naar analogie met voorafg. besl. nr. 16009 dd. 21.03.2016, “Beding van aanwas tussen echtgenoten”, publ. 08.04.2016; voorafg. besl. nr. 17025 dd. 04.09.2017, “Beding van aanwas”, publ. 05.09.2016; voorafg.besl.nr. 17030 dd. 02.10.2017, “Beding van aanwas”, publ. 12.10.2017; zie ook tussen broers en tussen broer en zus: voorafg.besl.nr. 16035 dd. 24.08.2016, “Beding van aanwas roerende goederen tussen twee broers” , publ. 19.09.2016; voorafg.besl. nr. 16041 dd. 0509.2016, “Aanwasbeding tussen samenwonende broer en zus”,publ. 24.10.2016.
[3] Antwerpen 10 februari 1988, T. Not. 1989, 320; Rb. Turnhout 7 januari 2005, RAGB 2006, nr.6, 60, noot D. MICHIELS
[4] Zie bijvoorbeeld voorafg. besl. nr. 20014 dd. 25.05.2020, “Kanscontract’’, publ. 22.06.2020 en voorafg. besl. nr. 19032 dd. 19.08.2019, “Kanscontract” , publ. 18.09.2019.