Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 19029 - Kanscontract Vlaamse Belastingdienst

VB 19029 - Kanscontract

Voorafgaande beslissing
Nummer
19029
Datum beslissing
19 augustus 2019

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt er toe om bevestiging te krijgen dat:

1.1. het alhier voorgelegde ontwerp van overeenkomst van aanwas tussen mevrouw X en mevrouw Y rechtsgeldig is en kwalificeert als een kanscontract onder bezwarende titel

1.2. op het ogenblik van een eventuele aanbieding ter registratie van deze overeenkomst van aanwas, de artikelen 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1, §2 VCF niet van toepassing zullen zijn en er derhalve geen schenkbelasting verschuldigd zal zijn;

1.3. de artikelen 2.7.1.0.3, 3° en 2.7.1.0.5 VCF niet van toepassing zullen zijn bij het overlijden van één van de partijen en er derhalve geen erfbelasting verschuldigd zal zijn;

1.4. het alhier voorgelegde ontwerp van overeenkomst van aanwas in onderhandse vorm kan worden opgemaakt;

1.5. deze overeenkomsten en verrichtingen, gezamenlijk dan wel afzonderlijk, voor de Vlaamse Belastingdienst geen fiscaal misbruik vormen in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF, gelet op de aangehaalde familiale, bedrijfseconomische en financiële motieven;

II. Omschrijving van de verrichtingen

II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door de heer […], met zetel te […], namens mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1973, RR […], thans wonende te […].

3. De betrokken partij is mevrouw X, geboren te […] op xx.xx.1970, thans wonende te […];

4. Mevrouw X en mevrouw Y zijn zussen, zijn beiden ongehuwd en niet wettelijk samenwonend of geregistreerd partner en hebben beiden geen kinderen.

5. Mevrouw Y heeft haar fiscale woonplaats sinds meer dan vijf jaar in het Vlaamse Gewest.

6. De aanvraag heeft betrekking op volgende vennootschap :

De besloten vennootschap "vennootschap A" naar Nederlands recht, opgericht bij akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2012, waarvan de statuten laatst gewijzigd werden bij akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2019, met statutaire zetel te […], ingeschreven bij de Nederlandse Kamer van Koophandel onder nummer […] (hierna "vennootschap A").

De Vennootschap heeft in totaal 10.472.368 aandelen uitgegeven die werden gecertificeerd in de stichting administratiekantoor A naar Nederlands recht, opgericht op xx.xx.2013 bij akte verleden voor notaris […] te […] die in ruil daarvoor certificaten heeft uitgegeven aan de volgende certificaathouders:

6.1. de besloten vennootschap "vennootschap B." naar Nederlands recht, opgericht bij akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2012 (hierna " vennootschap B"):

5.236.184 certificaten van aandelen (50,00%);

6.2. Mevrouw Y : 5.236.184 certificaten van aandelen (50,00%).

De Vennootschap houdt als holdingvennootschap een participatie aan in een tussenholding, die op haar beurt diverse participaties aanhoudt in verschillende werkvennootschappen naar Nederlands recht, zoals blijkt uit het organigram opgenomen in de aanvraag.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

7. Mevrouw X en mevrouw Y wensen onderling een overeenkomst van aanwas af te sluiten, zoals hierna voor een nadere toelichting.

8. De certificaathouders van vennootschap A, zijnde vennootschap B (50%) en mevrouw Y (50%), wensen een certificaathoudersovereenkomst af te sluiten met daarin een specifieke financiële regeling voor andere nabestaanden, zoals hierna voor een nadere toelichting.

9. Overeenkomst van aanwas -kanscontract

Mevrouw X en mevrouw Y wensen een overeenkomst van aanwas op te stellen, die rechtsgeldig is volgens de huidige vigerende administratieve voorwaarden en die, ondanks het feit dat het voorwerp hiervan bestaat uit niet-onverdeelde roerende goederen, onder dezelfde voorwaarden kwalificeert als een kanscontract onder bezwarende titel. De onderhandse overeenkomst van aanwas zal als volgt luiden:

"Om de continuïteit en het familiaal karakter van het familiebedrijf en de daaraan verbonden vennootschapsgroep te verzekeren, en de bedrijfseconomische en zakelijke positie van de langstlevende te beschermen bij het overlijden van één van hen, sluiten de partijen hierbij een overeenkomst van aanwas af. Deze overeenkomst betreft een kanscontract onder bijzondere titel waarin zij ieder afzonderlijk volgende welbepaalde niet-onverdeelde vermogensbestanddelen wensen te betrekken:

1. Mevrouw X : de volle eigendom van 3.165.000 aandelen van vennootschap B (hierna "aandelen vennootschap B");

2. Mevrouw Y : de volle eigendom van 5.236.184 certificaten van de aandelen vennootschap A (hierna "certificaten vennootschap A ").

Partijen benadrukken uitdrukkelijk dat de aandelen vennootschap B en de certificaten vennootschap A een identieke en gelijke waarde hebben. De activa van vennootschap B bestaan uitsluitend uit 5.236.184 certificaten vennootschap A. Om die reden zijn de 3.165.000 aandelen vennootschap B volledig te vereenzelvigen met de 5.236.184 certificaten vennootschap A. Als bewijs van de actuele gelijkwaardige inleg voegen partijen de neergelegde jaarrekening toe van vennootschap B, evenals de meest recente balans, waaruit blijkt dat deze vennootschap enkel en alleen voormelde certificaten vennootschap A aanhoudt.

De partijen komen met name overeen dat, bij het overlijden van de eerststervende onder hen en zonder terugwerkende kracht, de volle eigendom van de aandelen vennootschap B c.q. de certificaten vennootschap A van de eerststervende zal aanwassen bij de overlevende, doch enkel op voorwaarde dat deze laatste hiervoor uitdrukkelijk, op de wijze en binnen de termijn hierna gepreciseerd, opteert na het overlijden van de eerststervende.

Aldus staat elk van de partijen, onder voormelde voorwaarde, de volle eigendom van haar aandelen vennootschap B c.q. certificaten vennootschap A af aan de andere onder de opschortende voorwaarde van haar vooroverlijden. Als tegenprestatie voor deze afstand verkrijgt de overdrager een kans om de volle eigendom van de aandelen vennootschap B c.q. certificaten vennootschap A van de andere te verkrijgen, indien zij het langst leeft.

Deze overeenkomst is wederkerig toegestaan en aanvaard ten bezwarende titel, als kanscontract, onder de hierna volgende modaliteiten en voorwaarden:

1) De langstlevende van de partijen dient haar wil om het bovenvermeld recht van aanwas uit te oefenen uitdrukkelijk kenbaar te maken door middel van een verklaring afgelegd in een erfrechtverklaring of bij notariële akte binnen een termijn van vier maanden na het overlijden van de eerststervende van de partijen. Deze termijn geldt als vervaltermijn. Bij ontstentenis van uitdrukkelijke wilsuitdrukking op voormelde wijze en binnen voormelde termijn zal de langstlevende van de partijen geacht worden onherroepelijk te hebben verzaakt aan het voordeel van het recht van aanwas.

In deze verklaring zal de langstlevende van de partijen mogen opteren om het aanwasbeding te beperken tot de blote eigendom of het levenslang vruchtgebruik van de aandelen vennootschap B c.q. certificaten vennootschap A van de eerststervende. In dat geval moeten alle bepalingen van dit beding van aanwas waar sprake is van "de volle eigendom" gelezen worden als "de blote eigendom" of "het levenslang vruchtgebruik".

2) Daar het een kansovereenkomst onder bezwarende titel betreft zal er geen enkele vergoeding verschuldigd zijn door de langstlevende aan de erfgenamen van de eerststervende uit hoofde van de verwerving door de overlevende van de aandelen van de eerststervende. Een eventueel genomen Dividend Ruimte Besluit in het kader van een financiële regeling ten behoeve van andere personen opgenomen in een overeenkomst tussen de certificaathouders van vennootschap A valt uitdrukkelijk niet onder dit beding van aanwas en kan geenszins beschouwd worden als een vorm van vergoeding of tegenprestatie van welke aard ook.

3) Beide partijen schatten voor zichzelf de kansen gelijkwaardig om elkaars aandelen vennootschap B c.q. certificaten vennootschap A uiteindelijk te verwerven, gelet op het tussen hen bestaande beperkte leeftijdsverschil en hun gelijkaardige gezondheidstoestand. Het bezwarend karakter van onderhavige overeenkomst wordt onderstreept door het oogmerk van elke partij om te worden beschermd voor het geval zij zelf de langstlevende zou zijn.

4) Deze overeenkomst is tussen de partijen afgesloten voor de periode dat zij beiden in leven zijn. Partijen kunnen evenwel op elk ogenblik gezamenlijk deze overeenkomst wijzigen of het einde van deze overeenkomst laten vaststellen bij onderhands geschrift of bij notariële akte.

5) Zolang deze overeenkomst van kracht blijft tussen de partijen kunnen zij de aandelen vennootschap B c.q. certificaten vennootschap A niet vervreemden, noch ten bezwarende titel, noch om niet, de verdeling of veiling ervan niet vragen, niet in pand geven of bezwaren met zakelijke rechten, in betaling geven of er eender welk recht op toestaan, behoudens uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de andere.

6) Alle zaken die mits het akkoord van de andere partij worden verkregen in vervanging van de oorspronkelijke aandelen vennootschap B c.q. certificaten vennootschap A, vallen eveneens onder dit beding van aanwas, evenals alle waarden en gelden en alle interesten, dividenden of andere (meer)opbrengsten die nog niet werden uitgekeerd. Partijen verbinden zich ertoe dat in geval van zaakvervanging dit nog bevestigd moet worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.

Evenwel valt een Dividend Ruimte Besluit in het kader van een financiële regeling ten behoeve van andere personen opgenomen in een overeenkomst tussen de certificaathouders van vennootschap A uitdrukkelijk niet onder dit beding van aanwas.

7) Partijen verbinden zich ertoe alle beslissingen aangaande investeringen, beleggingen en herbeleggingen met betrekking tot de aandelen gezamenlijk te nemen.

8) Alle interesten, dividenden of andere opbrengsten die worden voortgebracht door de aandelen, kunnen op eender welk tussen partijen overeengekomen tijdstip worden uitgekeerd aan de certificaathouders, elk voor de helft, tenzij zij gezamenlijk zouden beslissen om hiervan een deel of het geheel te herbeleggen of te herinvesteren. Partijen verklaren uitdrukkelijk dat eventuele dividenden aan rechtspersonen onmiddellijk zullen worden uitgekeerd aan de natuurlijke personen ­ aandeelhouders van deze rechtspersonen. Ingevolge deze bepaling zal een dividend dat wordt toegekend aan vennootschap B onmiddellijk worden uitgekeerd aan mevrouw X. Deze laatste voorwaarde is ingegeven door het motief om de actuele gelijkwaardige inbreng van aandelen c.q. certificaten zoveel en zolang als mogelijk in stand te houden.

9) Een eventuele nietigheid van een bepaling van dit beding van aanwas betreft enkel die specifieke bepaling, die in dat geval voor niet geschreven moet worden gehouden, maar kan, volgens de uitdrukkelijke wil van partijen, niet de nietigheid van het volledige beding van aanwas voor gevolg hebben."

Hierna volgt een nadere toelichting en motivering waarom deze overeenkomst van aanwas op basis van de vigerende administratieve voorwaarden kwalificeert als een kanscontract ten bezwarende titel.

10. Certificaathoudersovereenkomst - Dividend Ruimte Besluit

Zoals uitdrukkelijk bepaald in het ontwerp van de overeenkomst van aanwas, is er geen enkele vergoeding verschuldigd door de langstlevende aan de erfgenamen van de eerststervende uit hoofde van de verwerving door de overlevende van de aandelen vennootschap B c.q. certificaten vennootschap A van de eerststervende krachtens de overeenkomst van aanwas.

Teneinde toch een bepaalde financiële bescherming te bieden ten behoeve van bepaalde gewenste andere nabestaanden van de contractanten, werd er een specifieke regeling sui generis uitgewerkt. Aangezien de financiële middelen grotendeels aanwezig zijn in vennootschap A, werd dit opgenomen in een ontwerp van certificaathoudersovereenkomst. Deze ontwerpovereenkomst werd voorbereid door de Nederlandse adviseurs van de familie X-Y, aangezien het Nederlandse rechtspersonen betreft.

Aldus werd een specifieke zogenaamde "Dividend Ruimte Besluit"-regeling (hierna "DRB") uitgewerkt, onderworpen aan de toepasselijke Nederlandse regelgeving, die luidt als volgt:

"3. De Aandeelhoudsters stellen jaarlijks vóór 30 september bij besluit vast tot welke bedragen dividend uitgekeerd had kunnen worden op de balansdatum van het laatst verstreken boekjaar {hierna te noemen: Dividend Ruimte Besluit, ORB). Bij het nemen van het ORB vervalt ieder eerder genomen ORB.

4. Voor de vaststelling van het verschuldigde bedrag bij defungeren van een Aandeelhoudster wordt het bij ORB vastgestelde bedrag verminderd met daadwerkelijk aan de beide Aandeelhoudsters uitgekeerde (interim-)dividenden, te rekenen vanaf de dagtekening van het laatste ORB tot de datum van defungeren van de Aandeelhoudster. De andere Aandeelhoudster is het volgens de eerste volzin vastgestelde bedrag evenzeer verschuldigd aan rechtverkrijgenden van de gedefungeerde Aandeelhoudster, overeenkomstig de gerechtigdheid van laatstgenoemde Aandeelhoudster. Het boekjaar van defungeren van een Aandeelhoudster, noch de boekjaren erna zijn van belang voor de vaststelling van het bedrag dat volgens het ORB kan worden uitgekeerd. Indien een van de regelingen in deze overeenkomst over het defungeren als Bestuurster van toepassing is, bestaat geen recht op een uitkering volgens het ORB bij defungeren van een Aandeelhoudster.”

11. In het kader van deze aanvraag tot voorafgaande beslissing, blijft de hypothese van het overlijden van mevrouw X buiten beschouwing, aangezien zij haar fiscale woonplaats in Nederland heeft. Hier beperken wij ons tot de gevolgen van een uitkering van het DRB naar aanleiding van het overlijden van mevrouw Y op het vlak van Vlaamse erfbelasting. Deze regeling komt er op neer dat mevrouw Y aldus een bepaalde financiële bescherming kan bieden aan de door haar gewenste personen, anderen dan haar zus mevrouw X. Hierna volgt een meer uitgebreide toelichting en motivering.

III. Motivering van de aanvraag

12. Overeenkomst van aanwas - kanscontract

De betrokken partijen wensen naar aanleiding van deze aanvraag de bevestiging te krijgen dat de voorgestelde overeenkomst van aanwas een geldig kanscontract ten bezwarende titel is. Hierna worden alle voorwaarden zoals vermeld in de huidige versie 1 van het Standpunt nr. 17044 dd. 19.09.2018 achtereenvolgens behandeld om aan te tonen dat al deze voorwaarden in casu vervuld zijn.

12.1. Onderhandse overeenkomst van aanwas

Krachtens het nieuwe gerepareerde erfrecht zijn erfovereenkomsten of bedingen onder bezwarende titel altijd toegelaten indien ze onder bijzondere titel zijn. Uit artikel 1100/1, §4, lid 2 BW volgt dat erfovereenkomsten onder bezwarende en bijzondere titel via onderhandse akte kunnen worden gesloten, zonder de overige zwaarwichtige formaliteiten voor andere erfovereenkomsten. Hieruit kan worden afgeleid dat er naar loutere vormvereisten toe weinig verandert voor het beding van aanwas. Aanwasbedingen met betrekking tot roerende goederen (ook al zouden het erfovereenkomsten zijn) kunnen nog steeds onderhands gebeuren.

Het Standpunt nr. 17044 legt voor bedingen van aanwas met betrekking tot roerende goederen aldus terecht geen vormvereisten meer op.

12.2. Onder bijzondere titel

Het Standpunt nr. 17044 bepaalt terzake: "Het beding van aanwas is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst of het beding niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden."

Een overeenkomst is aldus onder bijzondere titel als zij geen betrekking heeft op een algemeenheid of op (een evenredig deel van) alle roerende of onroerende goederen. Hieruit volgt bijvoorbeeld dat een overeenkomst met betrekking tot welbepaalde aandelen of certificaten kwalificeert als overeenkomst onder bijzondere titel. Om eventuele latere discussie te voorkomen, valt het daarom nog steeds ten zeerste aan te raden om de activa die aan het beding worden onderworpen zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven in de overeenkomst.

Voormeld ontwerp van overeenkomst van aanwas bepaalt hieromtrent uitdrukkelijk het volgende: "Deze overeenkomst betreft een kanscontract onder bijzondere titel waarin zij ieder afzonderlijk volgende welbepaalde niet-onverdeelde vermogensbestanddelen wensen te betrekken:

1. Mevrouw X : de volle eigendom van 3.165.000 aandelen van vennootschap B (hierna "aandelen vennootschap B ");

2. Mevrouw Y : de volle eigendom van 5.236.184 certificaten van de aandelen vennootschap A (hierna "certificaten vennootschap A ")."

12.3. Kanscontract ten bezwarende titel

Het Standpunt nr. 17044 bepaalt terzake: "Het beding van aanwas wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn."

12.3.1. Gelijk(w)aardige levensverwachting

Het Standpunt nr. 17044 bepaalt terzake: "Een gelijkwaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabel/en maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het beding van aanwas etc" ." .

Voormeld ontwerp van overeenkomst van aanwas bepaalt hieromtrent uitdrukkelijk het volgende: "Beide partijen schatten voor zichzelf de kansen gelijkwaardig om elkaars aandelen vennootschap B c.q. certificaten vennootschap A uiteindelijk te verwerven, gelet op het tussen hen bestaande beperkte leeftijdsverschil en hun gelijkaardige gezondheidstoestand. Het bezwarend karakter van onderhavige overeenkomst wordt onderstreept door het oogmerk van elke partij om te worden beschermd voor het geval zij zelf de langstlevende zou zijn.”.

De partijen bevestigen deze verklaringen inzake gelijk(w)aardige levensverwachting en -kansen op dit moment te goeder trouw en in eer en geweten.

12.3.2. Gelijkwaardige inleg

Het Standpunt nr. 17044 bepaalt terzake: "Een beding van aanwas van niet-onverdeelde goederen bestaat theoretisch gezien niet. Dit is een contradictio in terminis. Wanneer het evenwel eveneens om een kanscontract (ten bezwarende en bijzondere titel) gaat kan dezelfde fiscale regeling gevolgd worden als bij een beding van aanwas. Ook in dit geval dienen zowel de levensverwachting als de inleg gelijk(w)aardig te zijn.

De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het beding, niet bij het realiseren (een goed kan in waarde stijgen of dalen)."

Aangezien het voorwerp van de overeenkomst van aanwas betrekking heeft op welbepaalde niet-­onverdeelde goederen, bepaalt voormeld ontwerp van overeenkomst van aanwas hieromtrent uitdrukkelijk het volgende: "Partijen benadrukken uitdrukkelijk dat de aandelen vennootschap B en de certificaten vennootschap A volledig te vereenzelvigen zijn en dat zij een identieke en gelijke waarde hebben. Als bewijs van de actuele gelijkwaardige inbreng voegen partijen de neergelegde jaarrekening toe van vennootschap B, waaruit blijkt dat deze vennootschap enkel en alleen de certificaten vennootschap A aanhoudt.”.

12.3.3. Conclusie van het kanscontract ten bezwarende titel

Uit het voorgaande blijkt afdoende dat het ontwerp van overeenkomst van aanwas kwalificeert als een kanscontract ten bezwarende titel.

Het bezwarende karakter van een kanscontract sluit de taxatie in de erf- of schenkbelasting in hoofde van de artikelen 2.7.1.0.3, 3°, 2.7.1.0.5, 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1 §2 VCF uit. Wij verwijzen dienaangaande naar diverse Voorafgaande Beslissingen door de Vlaamse Belastingdienst genomen.

13. Certificaathoudersovereenkomst - DRB-regeling

In tegenstelling tot de waarde van de aandelen vennootschap B c.q. certificaten vennootschap A die het voorwerp uitmaken van het kanscontract ten bezwarende titel, dat onbelast blijft met erfbelasting, erkennen de partijen dat de waarde van een uitkering ten gevolge van een genomen DRB belastbaar zal zijn met erfbelasting in hoofde van de derden-begunstigden in geval van overlijden van mevrouw Y overeenkomstig artikel 2.7.1.0.6. VCF.

14. Vraag inzake fiscaal misbruik van de voorgenomen verrichting( en)

Voor zover als nodig, wenst de aanvrager bovendien de zekerheid te verkrijgen dat de voorgenomen verrichtingen, gezamenlijk dan wel afzonderlijk, niet beschouwd kunnen worden als fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

Hierbij verwijzen de betrokken partijen naar hierboven meermaals aangehaalde niet-fiscale motieven op familiaal, bedrijfseconomisch en financieel vlak.

Voormeld ontwerp van overeenkomst van aanwas bepaalt hieromtrent letterlijk het volgende: "Om de continuïteit en het familiaal karakter van het familiebedrijf en de daaraan verbonden vennootschapsgroep te verzekeren, en de bedrijfseconomische en zakelijke positie van de langstlevende te beschermen bij het overlijden van één van hen, sluiten de partijen hierbij een overeenkomst van aanwas af."

Kort samengevat wensen de zussen X-Y hun bedrijfseconomische en zakelijke positie binnen het familiebedrijf wederzijds veilig te stellen via een overeenkomst van aanwas die kan gekwalificeerd worden als een kanscontract ten bezwarende titel. Hierdoor verkrijgen zij onderling en wederzijds de garantie dat deze familiale en zakelijke band niet eenzijdig kan worden verbroken, zoals dit bijvoorbeeld via een testamentaire regeling wel zou kunnen. Naast de bekommernis om de eigendom van het familiebedrijf waarlijk familiaal te houden bij gebrek aan afstammelingen, wensen de zussen toch enige financiële bescherming te bieden aan andere personen die dan wel niet hun wettelijke erfgenamen zijn, maar waarmee zij toch een zekere financiële en relationele band hebben opgebouwd. Deze andere personen zullen door middel van een testament worden aangeduid.

Nogmaals wensen partijen te benadrukken dat de overeenkomst van aanwas en de DRB-regeling in de certificaathoudersovereenkomst verschillende beweegredenen hebben. De DRB-regeling kan geenszins worden beschouwd als een vergoeding of tegenprestatie van welke aard dan ook voor de verwerving van de aandelen vennootschap B c.q. certificaten vennootschap A krachtens het kanscontract ten bezwarende titel.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

15. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

16. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”

Artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF dat luidt als volgt:

“Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”

Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:

“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”

Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”

Artikel 3.17.0.02 VCF dat luidt als volgt:

“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”

17. Een kanscontract (ten bezwarende en bijzondere titel) valt onder dezelfde fiscale regeling als een beding van aanwas.

18. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

19. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

20. Zaakvervanging is mogelijk binnen een dergelijk contract. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.
In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden:

  • er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden;
  • als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.

21. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

22. De zussen X-Y zijn elk eigenaar van respectievelijk 5.236.184 certificaten van aandelen van vennootschap A en 3.165.000 aandelen van vennootschap B, die deel uitmaken van het contract.

23. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt na het sluiten van het contract etc...

24. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het beding. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het beding blijkt dat bij het afsluiten van het beding niet aan deze voorwaarde was voldaan (zoals in de omstandigheid dat een van de partijen kort na het afsluiten van het beding is komen te overlijden en dat het een niet onverwacht overlijden betreft).

25. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat. De zussen X-Y verschillen net geen 3 jaar in leeftijd en partijen schatten voor zichzelf de kans om te overleven gelijk in, dit gezien hun leeftijd, gezondheidstoestand, familiale antecedenten en levenswijze.

26. Enkel indien zou blijken dat de voorstelling van de feiten onjuist of onvolledig was, zal deze kwalificatie herzien worden, rekening houdende met de werkelijke feitelijke situatie.

27. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

28. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De aandelen van vennootschap B zijn volgens de aanvragers evenveel waard als de certificaten van aandelen van vennootschap A.

29. Uit fiscaal oogpunt aanvaardt de Vlaamse belastingdienst het beginsel dat bij de realisatie van een kanscontract ten bijzondere en ten bezwarende titel de betrokken roerende goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting of de erfbelasting.

30. De voorgenomen verrichting maakt in principe geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er andere dan fiscale motieven aan de grondslag liggen van het contract (zie punt 14).

31. De vergoeding uitgekeerd ingevolge de certificaatovereenkomst maakt evenmin misbruik uit aangezien deze strekt tot bevoordeling van andere erfgenamen. Deze vergoeding komt terecht in de nalatenschap van de eerststervende en zal belast worden in de erfbelasting als de eerstervende op dat ogenblik een Belgisch rijksinwoner is die zijn fiscale woonplaats in de vijf jaar voor het overlijden in het Vlaamse Gewest had gevestigd.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratie- en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.