VB 17030 - Beding van aanwas
- Nummer
- 17030
- Datum beslissing
- 2 oktober 2017
- Publicatiedatum
- 12 oktober 2017
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.7.1.0.5. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 2.8.4.1.1. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt ertoe de bevestiging te verkrijgen dat de voorgelegde overeenkomst van aanwas tussen de heer A en mevrouw B rechtsgeldig is en kwalificeert als een kanscontract onder bezwarende titel en dat - op het ogenblik van aanbieding ter registratie - het niet valt onder de toepassing van artikel 2.8.1.0.1 VCF, jo. artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF en dat er bijgevolg geen schenkbelasting verschuldigd zal zijn en dat - op het ogenblik van aanbieding ter registratie, respectievelijk bij overlijden van één van de partijen - evenmin artikel 2.7.1.0.3, 3°, VCF noch artikel 2.7.1.0.5 VCF van toepassing zal zijn, zodat geen erfbelasting verschuldigd zal zijn.
II. Omschrijving van de verrichtingen
II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend door de heer ‘X’, namens:
De heer ‘A’, en zijn echtgenote mevrouw ‘B’;
3. De echtgenoten A-B, voormeld huwden op xx.xx.1969 onder het wettelijk stelsel bij gebrek aan huwelijkscontract. Op xx.xx.2015 werd, middels akte voor notaris ‘Y’, het huwelijksstelsel aangenomen van zuivere scheiding van goederen. Dit stelsel sloot aan bij hetgeen de echtgenoten, voor wat betreft het beheer en de beschikking van hun vermogen, de facto reeds toepasten.
4. De heer A en mevrouw B, voormeld hebben samen geen kinderen, noch heeft één van hen kinderen uit een vorige relatie.
5. Zij hebben hun woonplaats reeds meer dan vijf jaar in het Vlaams Gewest gevestigd.
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
6. Het onverdeeld vermogen van de aanvragers bevat diverse bankrekeningen, daaronder begrepen spaarrekeningen en effectenrekeningen. Deze roerende goederen behoren tot hun respectievelijke eigen vermogens.
De aanvragers wensen dat alle daden van beheer en beschikking over deze spaar- en effectenrekeningen door hen beiden, d.i. gezamenlijk, moeten genomen worden.
De aanvragers wensen daarnaast de langstlevende onder hen te beschermen bij overlijden van de eerststervende. Deze wens is zowel op persoonlijk (vermijding inmenging respectievelijke eigen families) als op vermogensrechtelijk vlak ingegeven door het feit dat aanvragers kinderloos zijn.
De aanvragers wensen daarom tussen hen beiden een overeenkomst van aanwas sluiten.
Het is de wil van de aanvragers om gebonden te zijn door de overeenkomst van aanwas, zelfs mochten ze het later helemaal oneens worden over de aangegane verbintenissen. Zulks kan niet worden bereikt door middel van een testament of schenking buiten huwelijkscontract vermits deze ad nutum wijzigbaar of herroepbaar zijn. Een overeenkomst van aanwas, dat niet beperkt is in de tijd, kan slechts worden gewijzigd of opgeheven mits wederzijdse toestemming van beide echtgenoten en vormt aldus het meest geschikte instrument om bovengenoemde doelstellingen van aanvragers te bereiken.
7. De overeenkomst van aanwas zal als volgt luiden:
"OVEREENKOMST VAN AANWAS
Artikel 1
De heer A en mevrouw B zijn gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen blijkens akte dd. xx.xx. 2015 (hierna: "de partijen'').
Artikel 2
De partijen verklaren dat het onverdeeld vermogen volgende roerende goederen omvat, die hun voor de geheelheid in volle eigendom toebehoren, ieder van hen voor de onverdeelde helft (hierna: "de roerende goederen''):
[ ...]
Artikel 3
De partijen sluiten hierbij onderling de volgende overeenkomst van aanwas.
De partijen komen bij wijze van kanscontract onder bezwarende titel overeen dat bij het overlijden van de eerststervende van hen, zijn of haar aandeel in volle eigendom in de vermelde roerende goederen zal toekomen aan de langstlevende. De partijen komen met name overeen dat, bij het overlijden van de eerststervende onder hen en zonder terugwerkende kracht, de volle eigendom van het deel van de eerststervende in het goed zal aanwassen bij het deel van de overlevende.
Aldus staat ieder van de partijen zijn of haar aandeel in volle eigendom in de roerende goederen af aan de andere partij, onder de opschortende voorwaarde van zijn of haar vooroverlijden, en verkrijgt ieder van hen als tegenprestatie voor deze afstand een gelijke kans om de roerende goederen toebehorend aan de andere te verwerven, indien hij of zij het langst leeft.
Beide partijen schatten voor zichzelf de kans om te overleven gelijk.
Artikel 4
Deze overeenkomst is wederkerig toegestaan en aanvaard ten bezwarenden titel, als kanscontract, onder de hiernavolgende modaliteiten en voorwaarden.
De aanwas zal gebeuren ten voordele van de langstlevende onder hen voor het volledige aandeel van de eerststervende in de roerende goederen, met ingang van het overlijden van de eerststervende, zonder terugwerkende kracht. Indien de heer A als eerste overlijdt, zal mevrouw B bij zijn overlijden bijgevolg de volle eigendom bekomen van het onverdeeld aandeel van de heer A in de roerende goederen. Indien mevrouw B als eerste overlijdt, zal de heer A bij haar overlijden bijgevolg de volle eigendom bekomen van het onverdeeld aandeel van mevrouw B in de roerende goederen.
De aanwas zal niet alleen slaan op de roerende goederen voorzien in dit aanwascontract, maar eveneens op de aangroei van deze roerende goederen zoals interesten, dividenden, meerwaarden en andere opbrengsten. De aanwas zal kunnen uitgebreid worden tot nieuwe roerende goederen door toevoeging va nieuwe gelden of effecten aan de rekening mits de uitdrukkelijke toestemming van beide partijen.
Artikel 5
De partijen komen overeen dat zolang deze overeenkomst van aanwas geldt en zij beiden in leven zijn, zij noch de roerende goederen, noch hun aandeel in de roerende goederen mogen vervreemden, in pand geven of met andere zakelijke rechten bezwaren, tenzij met de uitdrukkelijke instemming van de andere partij bij deze overeenkomst.
De partijen komen eveneens overeen dat, behoudens onderling akkoord, de overeenkomst van aanwas de vervroegde uitonverdeeldheidtreding in de weg staat, zolang deze overeenkomst van aanwas geldt.
Tevens hebben de partijen, zolang deze overeenkomst van kracht blijft tussen hen, het gezamenlijk genot van de roerende goederen op last gezamenlijk de lasten ervan te dragen, elk in verhouding tot zijn eigendomsrechten.
Artikel 6
Het is partijen niet toegestaan tijdens de duur van deze overeenkomst van aanwas de hogervermelde roerende goederen te vervreemden zonder het akkoord van de andere partij.
Wel kunnen zij, mits het akkoord van de andere partij, overgaan tot de vervreemding van de roerende goederen en de vervanging daarvan door andere die in de plaats van de vervreemde roerende goederen zullen treden ingevolge eventuele zaaksvervanging, belegging en wederbelegging en aan het beding van aanwas zullen onderworpen zijn.
Zij kunnen eveneens gelden beleggen en de al dan niet vervallen obligaties, kasbons, dividenden en andere effecten herbeleggen, doch enkel met het akkoord van de andere partij. Het akkoord van de andere partij met de vervreemding en herbelegging van deze roerende goederen impliceert het akkoord van de partijen dat het beding van aanwas wordt uitgebreid tot de effecten die in de plaats komen van de vorige effecten.
Artikel 7
Vermits beide partijen mede-eigenaar zijn elk voor de onverdeelde helft, is het uitdrukkelijk akkoord van beide titularissen van de effectenrekening vereist voor alle verrichtingen betreffende die rekening. Het verlenen van een volmacht aan de andere partij is daarbij uitdrukkelijk uitgesloten. Dit zou immers betekenen dat een partij zonder de uitdrukkelijke toestemming van de andere partij effecten zou kunnen vervreemden, in pand geven of met andere zakelijke rechten bezwaren, hetgeen onverenigbaar is met de aangegane verbintenissen in deze overeenkomst van aanwas. Daarom zullen extra stortingen of overschrijvingen op de rekening evenals iedere afhaling van dezelfde rekening door beide partijen in onderling akkoord moeten gebeuren om geldig te zijn. Hetzelfde geldt voor iedere uitbreiding van het aanwasbeding tot nieuwe effecten door toevoeging van nieuwe effecten aan de rekening, hetgeen eveneens slechts mogelijk is mits de uitdrukkelijke toestemming van beide partijen. In dit geval zal ook de aangroei en dus de opbrengst van deze nieuwe effecten onder de aanwas vallen.
Het verbod van het verlenen van een volmacht vervalt enkel in het geval dat één van de contractpartijen handelingsonbekwaam wordt. In dit geval kan een zogenaamde beschermingsvolmacht opgemaakt worden.
Artikel 8
Tussen de partijen is overeengekomen dat, indien deze overeenkomst van aanwas een nietige bepaling zou bevatten, deze nietige bepaling voor niet geschreven zal worden gehouden, zodat zij volgens de uitdrukkelijke wil van de partijen niet de nietigheid van de volledige overeenkomst van aanwas tot gevolg kan hebben. Tussen de partijen is aldus ondermeer overeengekomen dat, indien deze overeenkomst van aanwas een bepaling zou bevatten die de overeenkomst strijdig maakt met het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen deze bepaling voor niet geschreven moet worden gehouden, zodat een dergelijke bepaling niet tot de nietigheid van de volledige overkomst van aanwas kan leiden.
Artikel 9
De langstlevende van beide partijen in wiens voordeel de aanwas tot stand komt, zal aan de erfgenamen of rechtsopvolgers van de eerststervende geen enkele vergoeding verschuldigd zijn uit hoofde van deze overeenkomst, gezien het hier om een kanscontract gaat. Het bezwarend karakter van deze overeenkomst wordt onderstreept door het oogmerk van elke partij om te worden beschermd voor het geval hij de langstlevende zou zijn.
Artikel 10
Deze overeenkomst is tussen partijen afgesloten vanaf heden voor onbepaalde duur.
Artikel 11
In toepassing van art. 1325 van het Burgerlijk Wetboek is deze overeenkomst in tweevoud opgemaakt. In elk van beide originelen is vermeld dat de overeenkomst in tweevoud opgemaakt is.”.
III. Motivering van de aanvraag
8.
8.1. De overeenkomst van aanwas is niet strijdig met artikel 1130 BW
Naar Belgisch recht is de overeenkomst van aanwas niet strijdig met het in artikel 1130 BW vervatte verbod van overeenkomsten over niet-opengevallen nalatenschappen, en dus perfect rechtsgeldig. Dit werd meermaals bevestigd in de rechtspraak (Zie oa Cass. 3 mei 1980, Pas. 1980, I, 170; Antwerpen 10 februari 1988, Rev. Not. B. 1988, 437, T. Not. 1989, 320; Gent 18 december 2003, NJW 2004, 416; Gent 16 december 2004, T.Not. 2006, 126; Antwerpen 19 maart 2008, RW 2008-09, 1436; Rb. Dendermonde 3 november 1992, TGR 1993, 18; Rb. Mechelen 7 mei 2008, T.Not. 2009, 240) en door de meerderheid van de rechtsleer (J. BAEL, Het verbod van bedingen betreffende toekomstige nalatenschappen, Mechelen, Kluwer, 2006, 626; F. BLONTROCK, "Tontine versus huwelijk", T.Not. 1994, 195; H. CASMAN, "De tontine en de notariële praktijk. Overeenkomst na verkrijging” in KONINKLIJKE FEDERATIE VAN BELGISCHE NOTARISSEN (ed.), De notaris met u, nu en morgen, Notariële dagen 1992, Louvain-la-Neuve, Bruylant & Academia, 1992, 240; D. MICHIELS, “Bedingen van tontine en aanwas”, RW 1995-1996, 979; D. MICHIELS, "Actuele ontwikkelingen inzake bedingen van tontine en aanwas", Not. Fisc. M. 2001, 1, 16).
De overeenkomst van aanwas in casu werd daarom zorgvuldig opgesteld als een kanscontract onder bezwarende titel, teneinde te vermijden dat het op enige manier beschouwd zou worden als een overeenkomst over een niet-opengevallen nalatenschap (cfr. artikel 7 en artikel 8). Om deze reden wordt er streng over gewaakt dat één enkele partij nooit alleen de beschikkingsbevoegdheid heeft over zijn aandeel, teneinde te verhinderen dat deze de uitwerking van de overeenkomst zou kunnen beletten.
8.2. Een overeenkomst van aanwas is mogelijk tussen echtgenoten
De overeenkomst van aanwas tussen echtgenoten is voorts niet strijdig met artikel 1595 BW, dat betrekking heeft op het verkoopverbod tussen echtgenoten.
De overeenkomst van aanwas is een kanscontract ten bezwarende titel dat onderscheiden moet worden van de verkoop omschreven in artikel 1582 BW. Aangezien de gevolgen van de overeenkomst van aanwas afhangen van een onzekere gebeurtenis en aangezien beide echtgenoten dezelfde kans hebben om het goed te verkrijgen, bezit de overeenkomst een aleatoir karakter. In tegenstelling tot een koopcontract, staat het bij een overeenkomst van aanwas dus niet vast welke partij van de aanwas zal genieten.
Het verbod van artikel 1595 BW is van strikte interpretatie en kan niet naar analogie worden uitgebreid (C. DE WULF, J. BAEL en S. DEVOS, Notarieel familierecht en familiaal vermogensrecht. Het opstellen van notariële akten, Gent, Kluwer, 2011, 742; D. MICHIELS, "Bedingen van tontine en aanwas", RW 1995-96, 980; W. PINTENS en D. MICHIELS, "De aanwas van een effectenportefeuille tussen echtgenoten" in W. PINTENS en J. Du MONGH (eds.), Patrimonium 2007, Antwerpen, Intersentia, 2007, 193; E. SPRUYT, J. RUYSSEVELDT en P. DONS, Praktijkgids successierecht- en planning, Kapelle-op-den Bos, Toth, 2003, 479; L. WEYTS, Notarieel contractenrecht, I, Verkoop uit de hand - Vrijwillige openbare verkoop, Antwerpen, Kluwer, 1999, 233; D. MICHIELS, "Actuele ontwikkelingen inzake bedingen van tontine en aanwas", Not. Fisc. M. 2001, 1, 17).
8.3. Een overeenkomst van aanwas is mogelijk tussen echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding der goederen
In de rechtsleer wordt aanvaard dat een overeenkomst van aanwas mogelijk is tussen echtgenoten die gehuwd zijn onder het stelsel van scheiding der goederen, zoals dat in casu het geval is (D. MICHIELS, "Huwelijkscontracten als instrumenten van vermogensplanning" in L. MAES, H. DE CNIJF en L. DE BROECK (eds.), Fiscaal praktijkboek indirecte belastingen 2008-2009, Mechelen, Kluwer, 69)
Niet alleen Uw Dienst oordeelde reeds in die zin (Voorafgaande Beslissing Vlaamse Belastingdienst nr. 16009 dd. 21 maart 2016 aangaande een overeenkomst van aanwas tussen echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding der goederen (www. belastingen.vlaanderen.be)), ook het Grondwettelijk Hof heeft zulks reeds uitdrukkelijk aanvaard:
“Wanneer echtgenoten die gehuwd zijn onder het stelsel van scheiding van goederen samen een onroerend goed verwerven en de onverdeelde eigenaar wensen te beschermen in geval van overlijden van een van de echtgenoten, staat het hun vrij om bij de aankoop te voorzien in een overeenkomst van aanwas in volle eigendom, dat de volle eigendom van het onverdeelde goed zou toewijzen aan de langstlevende mede eigenaar" (GWH 24 september 2015)
8.4. De overeenkomst van aanwas is een evenwichtig kanscontract
8.4.1. Principe
De overeenkomst van aanwas wordt traditioneel gekwalificeerd als een overeenkomst onder bezwarende titel. Het bezwarende karakter volgt uit het feit dat de partijen gelijke kansen bezitten om het goed in totaliteit te verkrijgen. Het is hierbij evenwel van belang dat er een effectieve kansengelijkheid tussen de partijen bestaat. De gelijkheid van kansen wordt beoordeeld op het moment van het sluiten van de overeenkomst (R. BARBAIX, Handboek familiaal vermogensrecht, Antwerpen-Cambridge, Intersentia, 344; W. PINTENS, B. VAN DER MEERSCH en K.VANWINCKELEN, Inleiding tot het familiaal vermogensrecht, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 415 e.v.; Antwerpen 30 juni 2015, T.Not 2016, afl. 5, 364).
De berekening van de kansengelijkheid gebeurt door een inschatting van de effectieve levensverwachting van iedere partijen. Men houdt daarbij rekening met de gemiddelde levensverwachting, maar eveneens met specifieke omstandigheden, zoals de gezondheidstoestand of de ongelijke financiële inleg. De specifieke intentie van de partijen wordt niet in acht genomen (R. BARBAIX, Handboek familiaal vermogensrecht, Antwerpen-Cambridge, Intersentia, 345; D. MICHIELS, "Samenlevingsvormen en vermogensplanning" in X., Estate Planning: Actuele topics - Thèmes actuels, Mechelen, Kluwer, 2013, 260 e.v.).
De rechtspraak stelt zich soepel op bij de concrete beoordeling van de gelijke kansen. Een groot leeftijdsverschil (Antwerpen 10 februari 1988, T.Not.1989, 320; Rb. Turnhout 7 januari 2005, RAGB 2006, nr. 6, 6o, noot D. MICHIELS) of een ongelijke financiering (Antwerpen 30 juni 2008, 2007/AR/2136) vormen voor de hoven en rechtbanken geen beletsel voor de gelijkwaardigheid van kansen. Zo oordeelde de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout dat een groot leeftijdsverschil niet in se problematisch is. In casu betrof het verschil 16 jaar. (Rb. Turnhout 7 januari 2005, RAGB 2006, nr. 6, 6o, noot D. MICHIELS.) Ook het hof van beroep Antwerpen oordeelde in die zin over een leeftijdsverschil van 14 jaar (Antwerpen 4 juni 2012, rolnr. 2010/R/3289, onuitgegeven) en een leeftijdsverschil van 10 jaar (Antwerpen 30 juni 2015, T.Not 2016, afl. 5, 364:"Louter het feit dat appellante ( 01967) tien jaar jonger was dan de heer V. ( 01957) houdt niet in dat bij het aangaan van de overeenkomst in 2000 er een ongelijkheid van kansen bestond. Partijen hadden op dat moment een leeftijd van 33 resp. 43 jaar, die niet toeliet te voorspellen dat de ene meer kansen op vooroverlijden had dan de andere, gelet op de onzekerheden van het leven").
Het is overigens perfect mogelijk voor echtgenoten om met elkaar overeenkomsten onder bezwarende titel af te sluiten. Immers, in tegenovergestelde zin oordelen, zou ongeoorloofde discriminaties tot stand brengen op vermogensrechtelijk vlak ten aanzien van wettelijk samenwonenden (D. MICHIELS, "Huwelijkscontracten als instrumenten van vermogensplanning" in L. MAES, H. DE CNIJF en L. DE BROECK (eds.), Fiscaal praktijkboek indirecte belastingen 2008-2009, Mechelen, Kluwer, 10).
8.4.2. In casu
Dat de heer A en mevrouw B voornemens zijn een evenwichtig kanscontract met gelijkheid van kansen te sluiten, blijkt uit volgende concrete omstandigheden:
- een gelijkaardige leeftijd, te weten de heer A 72 jaar en mevrouw B 70 jaar;
- eenzelfde goede gezondheid;
- financiële gelijkwaardigheid.
Ook uit de bewoordingen van het kanscontract - o.a. het vervreemdingsverbod - blijkt dat partijen een evenwichtig kanscontract wensen te sluiten.
Daarnaast wordt de overeenkomst van aanwas uitdrukkelijk niet in de tijd beperkt. Immers, een niet in de tijd beperkte overeenkomst van aanwas onder bezwarende titel, kan slechts worden gewijzigd of opgeheven met wederzijds akkoord van beide echtgenoten. Dit in tegenstelling tot een testament of een schenking buiten huwelijkscontract, die ad nutum wijzigbaar of herroepbaar zijn. De overeenkomst van aanwas zal bijgevolg onverkort gelden tussen echtgenoten tenzij ze er, in gezamenlijk overleg, een einde aan stellen. Kortom, de echtgenoten blijven beiden gebonden door de overeenkomst van aanwas ook als zij het later oneens worden, hetgeen de heer A en mevrouw B nu net wensen te bekomen.
Terzake verwijzen cliënten eveneens naar de Voorafgaande Beslissing nr. 16009 dd. 21 maart 2016 aangaande een overeenkomst van aanwas tussen echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding der goederen, waarin Uw dienst in een gelijkaardig geval het bezwarend karakter van de overeenkomst van aanwas reeds aanvaardde.
Teneinde de kansengelijkheid te bewijzen, zijn de heer A en mevrouw B overigens bereid om een medisch getuigschrift toe te voegen aan het dossier. Het bewijs van financiële gelijkwaardigheid kan in voorkomend geval worden aangetoond aan de hand van een attest van de betrokken financiële instellingen.
Uit al deze elementen samen, dient dus te worden besloten dat er tussen de heer A en mevrouw B een gelijkheid van overlevingskansen bestaat. Het kanscontract dat zij wensen te sluiten, dient dan ook te worden gekwalificeerd als zijnde een evenwichtig kanscontract onder bezwarende titel.
IV. Beslissing
9. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
1) Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
2) Artikel 2.7.1.0.3 VCF luidt als volgt:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd:
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.”
Art.. 2.7.1.0.5 VCF luidt als volgt:
“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.
§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.
De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”
De Vlaamse Belastingdienst zal een aanwasbeding tussen echtgenoten in principe als een schenking belasten. Indien echter uit de bewoordingen en de voorwaarden van de akte blijkt dat het om een werkelijk kanscontract gaat, wordt de aanwas fiscaal beschouwd als ten bezwarende titel.
Uit de concrete omstandigheden (o.a. quasi-gelijke leeftijd van de echtgenoten, verklaring i.v.m. de financiële gelijkwaardigheid en gelijke overlevingskansen) en de bewoordingen van de overeenkomst (o.a. het vervreemdingsverbod en het verbod van het verlenen van een volmacht) blijkt dat het de bedoeling is van partijen om een evenwichtig kansbeding te sluiten.
Bijgevolg aanvaardt de Vlaamse Belastingdienst het bezwarend karakter ervan en zijn de fictiebepalingen van art. 2.7.1.0.3, 3°, en art. 2.7.1.0.5 VCF in casu niet van toepassing. De artikelen 2.8.1.0.1 io 2.8.4.1.1, §2 VCF zijn dus in casu evenmin van toepassing.
Als één van de echtgenoten evenwel kort na het sluiten van het aanwasbeding zou komen te overlijden, zal moeten bewezen worden dat de kansen bij aanvang effectief gelijk waren.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratiebelasting en erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.