Veelgestelde vragen over de nieuwe invoer van ventilatie
Vind hier een antwoord op de veel gestelde vragen over de nieuwe invoer van ventilatie in het EPC (klein niet-) Residentieel en Gemeenschappelijke Delen.
Veelgestelde vragen
Ja, het is verplicht om altijd alle ruimtes in te voeren en te benoemen. Dus ook indien er helemaal geen ventilatievoorzieningen zijn, voert u alle ruimtes in (behalve circulatieruimtes, garages en ‘donkere’ verblijfsruimten – zie Inspectieprotocol IX.4), geeft u deze ruimtes verstaanbare benamingen en duidt u per ruimte aan of en, zo ja, welke type voorziening aanwezig is.
TIP: U kunt ruimtes gemakkelijk kopiëren met de kopieerknop. De plak-knop vindt u dan links onderaan het tabblad Ventilatie.
Nee, het is verplicht om altijd alle ruimtes apart in te voeren en te benoemen (behalve circulatieruimtes, garages en ‘donkere’ verblijfsruimten – zie inspectieprotocol IX.4).
- Ruimtes zonder voorziening (of met niet-permanent draaiende), met een natuurlijke ventilatievoorziening of met permanent draaiende mechanische voorziening worden immers verschillend doorgerekend. Het is dus belangrijk te weten hoeveel er van elk zijn in de woning of kleine niet-residentiële eenheid. Voor een correcte berekening van de energiescore en voor een correcte ventilatie-aanbeveling met indicatieve kostprijs moeten daarom alle ruimtes ingevoerd worden. Zijn niet alle ruimtes ingevoerd, dan is het aandeel van de ruimtes in de berekening foutief en dus is ook de energiescore foutief.
- Bijkomend is het voor een lezer zo ook duidelijk in welke ruimtes er ventilatievoorzieningen verwacht worden.
Stel dus dat een appartement deze ruimtes bevat: badkamer (mét permanent draaiende ventilator), slaapkamer, WC, leefruimte met open keuken (allemaal zonder voorziening). Dan is de enige juiste invoer als volgt:
- Natte ruimte ‘badkamer’: permanent draaiende ventilatievoorziening
- Natte ruimte ‘keuken’: GEEN
- Natte ruimte ‘WC’: GEEN
- Verblijfsruimte ‘slaapkamer’: GEEN
- Verblijfsruimte ‘leefruimte’: GEEN
Bij ventilatietoestellen verschijnen enkel de ruimtes met permanent draaiende voorzieningen. Het is immers niet mogelijk om een niet-permanent draaiende mechanische voorziening te koppelen aan een ventilatietoestel. Als er niet aangevinkt is dat de ruimte een permanent draaiende ventilatievoorziening heeft, zal deze dus niet in de lijst met te koppelen ruimtes verschijnen.
In het inspectieprotocol staat dat niet-permanent draaiende voorzieningen niet ingevoerd mogen worden. De achterliggende reden is dat deze niet beschouwd worden als conforme ventilatievoorzieningen. Dit type ventilatoren (geschakeld op het licht, met nalooptijd, etc.) komt echter vaak voor. Als dit niet op het EPC staat, kan dit tot vragen leiden bij de lezer van het EPC: “De energiedeskundige heeft die ventilator niet gezien.” Daarom is bij de ontwikkeling van de software gekozen om ze toch te laten invoeren. Zo kan dit verschijnen op het certificaat en ziet de lezer van het EPC dat de energiedeskundige die voorziening effectief gedetecteerd heeft. Tegelijk ziet de lezer dan ook dat een niet-permanent draaiende ventilatievoorziening niet conform is (er staat een rood kruisje bij, geen groen vinkje).
Niet-permanent draaiende voorzieningen mogen dus toch ingevoerd worden. Ze worden doorgerekend als ‘Geen Voorziening’ en kunnen nooit gekoppeld worden aan een ventilatietoestel.
Een niet-permanent draaiende voorziening wordt doorgerekend als “Geen voorziening”. Een badkamer met enkel een ventilatortje dat geschakeld is op de verlichting, zal dus doorgerekend worden alsof er niets van ventilatie aanwezig is.
De meeste dakvlakvensters kunnen de klep openzetten in de ventilatiestand, zonder dat daarbij het raam effectief geopend of gekanteld wordt. Dit mag ingevoerd worden als
- ‘Natuurlijke voorziening’ bij verblijfsruimtes
- ‘Natuurlijke voorziening zonder verticaal afvoerkanaal’ bij natte ruimtes.
Merk op dat deze klep dus niet regelbaar moet zijn in verschillende standen en dat er geen opzetstuk nodig is om regelbaarheid in verschillende standen mogelijk te maken (zoals geëist binnen EPB-regelgeving).
Dit voert u in als ‘niet-permanent draaiende ventilatievoorziening’. Het is in realiteit mogelijk dat de thermische trek via de verticale schacht toch nog lucht aanzuigt als de ventilator niet in werking is. De schoepen van de ventilator zullen dit echter sterk afremmen en er bestaan zelfs ventilatoren die zichzelf sluiten wanneer ze niet werken. Daarom geldt dit niet als een natuurlijke voorziening.
In elke ruimte met een ventilatiemond duidt u aan ‘Niet-permanent draaiende mechanische ventilatievoorziening’. Het is aangewezen dat de energiedeskundige in het opmerkingenveld bij de aanbeveling Ventilatie vermeldt wat de effectieve situatie is en dat de plaatsing van een permanent draaiend ventilatietoestel nodig is om het systeem conform te maken.
In een appartement zijn de luchtkanalen zichtbaar richting verticale schacht. In het EPC Gemeenschappelijke Delen wordt geen collectief ventilatietoestel vermeld, in het appartement zelf is geen ventilatietoestel aanwezig.
Indien u een vermoeden heeft dat er toch een collectief ventilatietoestel aanwezig is, dan is het aan te raden om nog eens extra bij de VME of de syndicus te informeren naar de aanwezigheid van een collectief ventilatietoestel. Is dit toch aanwezig, dan heeft het altijd de voorkeur dat dit binnen het EPC Gemeenschappelijke Delen wordt opgenomen. Zo kunnen alle appartementen dit gebruiken.
Indien er echter niets te vinden is over de aanwezigheid van een permanent draaiend ventilatietoestel, al dan niet collectief, dan moet u ervanuit gaan dat het niet aanwezig is.
In de ruimtes met ventilatiemonden geeft u deze in als ‘Niet-permanent draaiende mechanische voorziening’.
In een leefruimte met open keuken zitten zowel een raamrooster als een permanent draaiende afzuigmond. De ruimte wordt fictief opgedeeld in een natte ruimte en in een verblijfsruimte. Welke voorziening wordt aan welke ruimte toegewezen?
In het inspectieprotocol wordt niet gekeken naar de plaats van de ventilatievoorzieningen in de ruimte en is niet vastgelegd welke voorziening aan welke ruimte toegewezen moet worden. De energiedeskundige wijst de voorzieningen toe volgens de meest voordelige situatie, in dit geval het raamrooster (natuurlijk ventilatievoorziening) aan de leefruimte en de permanent draaiende voorziening aan de keuken.
Let op: beide voorzieningen aan beide ruimtes toewijzen is niet toegelaten. Zo wordt er onterecht dubbel geteld en zal het aandeel mechanisch geventileerde ruimtes te hoog liggen.
Hier vindt u meer voorbeelden van ventilatievoorzieningen in gemengde ruimtes.
Ja, indien er géén ventilatievoorzieningen zijn, kan de score tot 5 tot 10 EPC-punten hoger liggen dan in de oude rekenmethodiek.
Stappenplan ventilatie en voorbeelden
Bekijk ook de andere pagina’s over ventilatie voor meer informatie over het stappenplan en uitgewerkte voorbeelden
Blijf op de hoogte
Schrijf u in op de EPC-nieuwsbrief