Gedaan met laden. U bevindt zich op: Doorstroomopening (DO) Componenten van een ventilatiesysteem

Doorstroomopening (DO)

Geldig voor alle bouwaanvragen

Verse lucht kan enkel in een ruimte binnenstromen als er tegelijk lucht kan buitenstromen en omgekeerd, zowel op ruimteniveau als op gebouwniveau. Daarom moet elk ventilatiesysteem voorzien zijn van doorstroomopeningen die toelaten dat de lucht uit droge ruimten doorstroomt naar de natte ruimten. Dat gebeurt meestal via circulatieruimten, zoals een traphal of een gang. Zonder de doorstroomopeningen functioneert het globale ventilatiesysteem niet.

Eisen

De eisen aan doorstroomopeningen (DO) vindt u hieronder.

Eisen aan DO’s

Hoe bepalen en beoordelen?

voldoende debiet

Het ontwerptoevoerdebiet of ontwerpafvoerdebiet van de in een ruimte geplaatste DO (één of meerdere) moet voldoen aan de ontwerpeisen (residentieel / niet-residentieel) voor de doorstroomopeningen van die ruimte. Om dat te kunnen beoordelen moet het nominale debiet bij 2 Pa van elke doorstroomopening gekend zijn.

niet-regelbaar

De doorstroomopening is niet regelbaar.

Nominale debiet van de DO

Het nominale debiet bij 2 Pa moet gemeten zijn in een labotest, zoals vermeld in de norm NBN EN 13141-1.

In de volgende gevallen moet u de capaciteit van de DO niet meten, maar kunt u ze berekenen:

  • De DO is een spleet onder een deur van minimaal 5 mm hoog.
  • De DO is een grote opening.

U houdt dan rekening met een debiet van:

  • 0,36 m³/h per cm² spleet voor een drukverschil van 2 Pa.
  • 0,80 m³/h per cm² spleet voor een drukverschil van 10 Pa.

Het dimensioneren van een DO voor een drukverschil van 10 Pa is alleen toegelaten voor , waarbij minstens één van de 2 ruimten, die de DO bedient, voorzien is van een mechanisch ventilatiesysteem. In alle andere gevallen moet de DO gedimensioneerd worden bij een drukverschil van 2 Pa.

Spleten langs of boven binnendeuren mag u niet beschouwen als een DO waarvan u de capaciteit kan berekenen. Die spleten tellen dus niet mee in de bepaling van de DO.

Spleet onder de deur

Als de DO een spleet onder de binnendeur is, dan is de netto DO gelijk aan de hoogte van de spleet gemeten vanaf het afgewerkte vloeroppervlak tot aan de onderzijde van de deur, vermenigvuldigd met de breedte van de deuropening. Als breedte van de deuropening mag u de dagmaat invoeren, zonder rekening te houden met de aanslaglatten.

Als de vloerbekleding nog niet is geplaatst, houdt u bij het opmeten (tussen de onderzijde van de deur en de uitgemeten nul-vloerpas) rekening met de dikte van de toekomstige vloerbekleding. Bij tapijt, keramische tegels … zal dat meestal 1 cm zijn, terwijl parket, natuursteentegels … dikker zullen zijn. Als de vloerbedekking nog niet gekend is, rekent u me een dikte van 1 cm.

Grote opening - standpunt VEKA

Een grote opening tussen 2 ruimten kunt u beschouwen als DO als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • de oppervlakte van de opening wordt gevormd door de projectie van de opening loodrecht op de scheidingsconstructie waarin ze is geplaatst.
  • De DO is beperkt tot het deel dat een volledige loodrechte doorgang realiseert. Dat is een opening zonder omwegen, waar men door kan kijken.
  • De minimale oppervlakte van de aaneengesloten opening bedraagt minstens 0,5 m².
  • De diameter van de grootst mogelijke ingeschreven cirkel is hierbij niet kleiner dan 5 cm en niet kleiner dan de dikte van de scheidingsconstructie.

Voorbeelden van grote openingen

Wat wel en niet aanvaard wordt als grote opening vindt u toegelicht in een aantal voorbeelden.

Adviezen

  • Los van de wettelijke eis die de aanwezigheid van doorstroomopeningen verplicht in elke natte of droge ruimte, is het aangewezen om na te gaan of daarmee wel voldoende doorstroming doorheen het gebouw is. Zo nodig wordt het ontwerpdebiet aangepast aan de ontwerpdebieten van de betrokken ruimten. In een grote ruimte met meerdere deuren is het bijvoorbeeld mogelijk dat de doorstroming beter zal verlopen door onder elke deur een DO te voorzien, in plaats van onder slechts 1 van de deuren. Zie ook Balancering.
  • Zorg voor een goede verdeling van de openingen en dat u de openingen goed gebruikt (de doorgang bijvoorbeeld niet verspert).
  • Deuren tussen doorgangsruimten onderling (gang, hal, trappenhuis, nachthal) moeten strikt genomen niet voorzien zijn van een DO terwijl er toch doorstroming gewenst kan zijn.
  • Bij een woonruimte in aansluiting met een open keuken vervult de open doorgang de functie van de DO. Om te vermijden dat beide ruimten volledig gescheiden zijn van de rest van de installatie en de goede werking in het gedrang zou kunnen komen, is het aangewezen om ook DO’s te voorzien van de woonruimte naar een gang of naar een natte ruimte (in de veronderstelling dat het ontwerptoevoerdebiet van de woonruimte groter is dan het ontwerptoevoerdebiet van de keuken).