Participatie in hernieuwbare energie
Procedure
Een aangifteplichtige die gebruik wil maken van de optie ‘participatie’ om te voldoen aan het minimumaandeel hernieuwbare energie, moet een participatie nemen in een project voor hernieuwbare energie.
U gaat als volgt te werk:
- Stap 1
Een aangifteplichtige en een projectuitvoerder sluiten een participatie-overeenkomst af, met uniek participatienummer. Check of uw participatie-overeenkomst voldoet aan alle voorwaarden uit het Energiebesluit. Enkel dan bent u zeker dat het in aanmerking komt om te voldoen aan het minimumaandeel hernieuwbare energie.
- Stap 2
De projectuitvoerder bezorgt de lijst van de participaties die hij in het kader van het Energiebesluit heeft afgesloten, aan het VEKA. Dat gebeurt om de drie maanden.
- Stap 3
De EPB-verslaggever van de aangifteplichtige geeft in de EPB-software aan dat gebruik wordt gemaakt van participatie, en vult het uniek participatie-nummer en de opbrengst (kWh/jaar) die aan de participatie is toegekend, in de software in. De participatie-overeenkomst wordt bijgehouden als stavingstuk bij de EPB-aangifte.
Voorwaarden
Participatie aangegaan vóór 1 maart 2017 | Participaties aangegaan vanaf 1 maart 2017 | Participatie vanaf 2023 | |
---|---|---|---|
Doel | Participatie kan enkel in een organisatie die specifiek de realisatie van het hernieuwbare energieproject als doel heeft. | Participatie kan in elke organisatie die hernieuwbare energieprojecten als doel heeft, ook in organisaties die, behalve het realiseren van hernieuwbare energieprojecten, nog andere doelstellingen hebben. | Participatie kan in elke organisatie die hernieuwbare energieprojecten als doel heeft, ook in organisaties die, behalve het realiseren van hernieuwbare energieprojecten, nog andere doelstellingen hebben. |
Regio | Participatie kan enkel in een project dat zich in dezelfde provincie of een aanpalende gemeente bevindt als het EPB-plichtige project. | Participatie kan in een project dat zich in het Vlaams gewest bevindt. | Participatie kan in een project dat zich in het Vlaams gewest bevindt waarbij het minimumaandeel hernieuwbare energie (deels) wordt ingevuld door participatie. |
Opbrengst | Het project moet jaarlijks minstens 7 kWh hernieuwbare energie per m² bruikbare vloeroppervlakte produceren. | Het project moet jaarlijks minstens 15 kWh hernieuwbare energie per m² bruikbare vloeroppervlakte produceren. | Het project moet jaarlijks minstens 35 kWh hernieuwbare energie per m² bruikbare vloeroppervlakte produceren. |
Voorbeelden
Coöperaties die aan het VEKA aangegeven hebben dat hun aandelen toegewezen kunnen worden aan individuele projecten, en waarvan u de aandelen dus in rekening kunt brengen om te voldoen aan het minimumaandeel hernieuwbare energie, verzamelt het VEKA in het Overzicht Coöperaties. Ze zijn aangeduid met een asterisk.
Checklist participatie-overeenkomst
Onderstaande opsomming is een checklist, die zowel de projectuitvoerder als de participant een houvast kan geven. Zo kunnen alle betrokken partijen er gerust in zijn dat de participatieovereenkomst die zij onderling afsluiten, kan worden gebruikt om te voldoen aan de eisen met betrekking tot het minimumaandeel hernieuwbare energie in EPB.
- Identificatie van de organisatie waarin geparticipeerd wordt: ondernemingsnummer, naam, adres, bedrijfsstructuur …
- Identificatie van het hernieuwbare energieproject:
Hier kan een korte beschrijving van het project gegeven worden, maar vooral de exacte ligging is hier van belang. Deze is immers nodig om te kunnen nagaan of het project binnen het ‘participatiegebied’ valt van het gebouw waarvoor de participatie wordt aangegaan. Voor participaties aangegaan tot en met 28 februari 2017 moet dit namelijk dezelfde provincie of een aanpalende gemeente zijn. Voor participaties aangegaan vanaf 1 maart 2017 volstaat het dat het project zich in het Vlaams Gewest bevindt. - Link tussen de organisatie waarin geparticipeerd wordt en het hernieuwbare energieproject:
- Voor participaties aangegaan tot en met 28 februari 2017 moet hier aangetoond worden dat de participatie gebeurt in een organisatie die specifiek de realisatie van het hernieuwbare energieproject als doel heeft.
- Voor participaties aangegaan vanaf 1 maart 2017 moet hier aangetoond worden dat de participatie gebeurt in een organisatie die ‘dergelijke projecten’ als doel heeft. Deze voorwaarde is dus versoepeld. Sinds deze wijziging kan men dus ook participeren in organisaties die, behalve het realiseren van hernieuwbare energieprojecten, ook nog andere doelstellingen hebben.
- (vermoedelijke) data aanvraag vergunning, bekomen vergunning, en start van werken:
Het Energiebesluit legt hier geen eisen aan op, maar deze informatie is wel belangrijk om goed in te schatten in welke fase het project zich bevindt, en wat bijgevolg de waarschijnlijkheid is dat het ook effectief gerealiseerd zal worden. - (vermoedelijke) indienstnamedatum:
Deze moet zich situeren na 1 januari 2014. - Totale (geschatte) opbrengst van het hernieuwbare energieproject:
Aan de hand van deze (geschatte) opbrengst kan worden nagegaan of het project wel voldoende energie produceert om aan elke participant de 7 kWh/m² (of 15 kWh/m², als de indienstnamedatum zich situeert na 1 januari 2017) te kunnen toestaan. - Clausule waarin de projectuitvoerder bevestigt dat hij de participatie zal overmaken aan het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap
- Identificatie van de participant:
Dit moet een unieke identificatie van de participant (natuurlijk persoon of rechtspersoon) mogelijk maken. - Adres van het gebouw waarvoor participatie-overeenkomst wordt getekend:
Straat, huisnummer en busnummer.
Als die nog niet gekend zijn, verkaveling en lotnummer + kadastrale gegevens. - Energieprestatie-dossiernummer van gebouw:
Dit is nodig voor eventuele handhaving van het VEKA. - Bruikbare vloeroppervlakte gebouw:
Hiervoor is de definitie uit EPB van toepassing. Deze parameter kan opgevraagd worden bij de EPB-verslaggever. Deze oppervlakte is nodig om na te gaan of voldaan is aan de eis dat de participatie minstens 20 €/m² moet bedragen, en minstens 7 kWh/m² per jaar (of 15 kWh/m², als de indienstnamedatum zich situeert na 1 januari 2017) moet opbrengen.
- Identificatie van de participant:
- Uniek participatie-nummer
Dit is een uniek nummer, dat door de uitvoerder moet opgemaakt worden op basis van volgend sjabloon : ‘ondernemingsnummer projectuitvoerder’ - ‘NIS-code van de gemeente waar het project zich bevindt’ - ‘volgnummer van het project: het zoveelste project van de uitvoerder in die gemeente’ - ‘volgnummer van de participatie in dat project’. Dat kan dus bijvoorbeeld zijn: 0809471730-13252-006-132. - Bedrag van participatie
Zo kan nagegaan worden of de participatie wel minstens 20 €/m² bedraagt, en kan het VEKA controleren of de projectuitvoerder niet meer geld ophaalt dan het project kost. - Het aantal kWh dat via de participatie aan de participant wordt toegekend
Zo kan nagegaan worden of de participatie wel minstens 7 kWh/m² opbrengt, en kan het VEKA nagaan of er niet meer kWh worden toegekend dan het project produceert. - Structuur van de participatie
Betreft het een directe participatie, waarbij de participant ook mede-eigenaar wordt van het hernieuwbare energieproject, of eerder een financiële participatie, waarbij de participant bijvoorbeeld aandelen ontvangt van het financieringsvehikel dat instaat voor de financiering van dat specifieke project?
U vindt hierover meer informatie op onze webpagina ‘Energiecoöperant worden’ . - Een clausule waarin de participant bevestigt dat hij de participatie gedurende de eerste 10 jaar van uitbating onder geen enkele vorm zal vervreemden.
- Een clausule die beschrijft dat de participatie-overeenkomst slechts één maal ingediend kan worden om te voldoen aan dit besluit.
- Uniek participatie-nummer
Regelgeving
Energiebesluit: Energiebesluit Artikel 9.1.12/2, 6°(opent in nieuw venster)