Overzicht verschillen
K-peil | S-peil |
---|---|
gemiddelde U-waarden + bouwknopen | gemiddelde U-waarden + bouwknopen zonnewinsten ventilatieverliezen: alleen effect luchtdichtheid |
op het niveau van het gebouw | op het niveau van de eenheid |
compactheid | vormefficiëntie |
verliezen buitenomgeving en AOR | verliezen buitenomgeving, AOR en AVR |
Het S-peil omvat alle aspecten van de schilkwaliteit
Het K-peil maakt de balans op van de U-waarden en bouwknopen tegenover de compactheid, maar brengt niet de zonnewinsten en de luchtdichtheid in rekening. Het S-peil doet dat wel.
De netto-energiebehoefte voor verwarming maakt de balans op van alle winsten en alle verliezen doorheen de schil. Daarin zitten ook winsten en verliezen die niets vertellen over de schilkwaliteit (zoals bijvoorbeeld de bewuste ventilatieverliezen via een hygiënisch ventilatiesysteem en interne warmtewinsten). Het S-peil beschouwt die niet.
Het K-peil geldt per gebouw, het S-peil per wooneenheid
Bij grote gebouwen met meerdere EPB-eenheden en aangifteplichtigen is het praktischer om een indicator te bepalen op het niveau van de EPB-eenheid, dan op gebouwniveau. Vaak zijn bij het moment van de aangifte voor een bepaalde EPB-eenheid niet voldoende gegevens bekend over alle EPB-eenheden binnen het gebouw. In grotere gebouwen met meerdere EPB-eenheden en meerdere aangifteplichtigen, moeten de gegevens van het volledige gebouw beschikbaar zijn voor elke aangifte.
Daarnaast is het K-peil van bijvoorbeeld een groot appartementsblok niet altijd informatief voor een potentiële koper of huurder van een specifiek appartement. Het K-peil geeft immers een indicatie van de energie-efficiëntie van de schil van het volledige gebouw (zowel geometrie als isolatiegraad), maar niet van de energie-efficiëntie van de schil van een individueel appartement in dat gebouw.
Het S-peil rekent met vormefficiëntie; het K-peil met compactheid
Het S-peil houdt rekening met de vormefficiëntie van de wooneenheid, als alternatief voor compactheid bij het K-peil.
Dat zorgt er voor dat de benadeling voor kleinere gebouwen wegvalt. Kleine gebouwen hebben immers sneller een lagere compactheid (zelfs bij dezelfde configuratie als een groot gebouw) en moeten daarom een lagere gemiddelde U-waarde hebben om het K-peil te doen dalen. Bij de bepaling van het S-peil wordt de netto-energiebehoefte gedeeld door een equivalente boloppervlakte. Door deze normalisatie valt de benadeling voor kleine gebouwen weg.
Het S-peil houdt ook rekening met verliezen naar AVR
Het K-peil houdt rekening met verliesoppervlakten naar buitenomgeving en naar aangrenzende onverwarmde ruimten (AOR). Het S-peil brengt daarnaast ook verliezen in rekening doorheen scheidingsconstructies met aangrenzende verwarmde ruimten (AVR). Op deze manier worden de reële verliezen doorheen de volledige schil beter benaderd. Deze warmteverliezen worden alleen in rekening gebracht bij de bepaling van de energiebehoefte voor ruimteverwarming en er wordt een reductiefactor op toegepast.