VB 24002 - Beding van aanwas levensverzekering
- Nummer
- 24002
- Datum beslissing
- 23 april 2024
- Publicatiedatum
- 25 juli 2024
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.7.1.0.6. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 2.8.4.1.1. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te verkrijgen dat de voorgelegde overeenkomst van aanwas tussen de heer X en mevrouw Y rechtsgeldig is en kwalificeert als een contract onder bezwarende titel (kanscontract) en dat – op het ogenblik van de aanbieding ter registratie – de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en artikel 2.8.4.1.1 §2 VCF niet van toepassing zullen zijn en er derhalve geen schenkbelasting zal verschuldigd zijn, alsook dat de artikelen 2.7.1.0.3, 3° VCF en artikel 2.7.1.0.5 VCF niet van toepassing zullen zijn bij het overlijden van een echtgenoot zodat er geen erfbelasting verschuldigd zal zijn.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend namens:
2.1 De heer X, geboren te […] op xx.xx.1957, met rijksregisternummer […] en zijn echtgenote,
2.2 mevrouw Y , geboren te […] op xx.xx.1957, met rijksregisternummer […], samenwonende te […].
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
3. De echtgenoten X- Y zijn gehuwd op xx.xx.1981 te […], onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen, ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […], te […] op xx.xx.1981.
De echtgenoten X- Y hebben samen twee meerderjarige kinderen en hebben hun fiscale woonplaats sinds meer dan vijf jaar in het Vlaamse Gewest (sinds xx.xx.1983 op bovenvermeld adres). Bijgevoegd gaat een kopie van hun huwelijkscontract.
4. De aanvragers bezitten elk in volle eigendom de volgende contracten:
- een levensverzekeringspolis klasse 23 met nummer […] met […] afgesloten met een bruto geïnvesteerde premie van €375.000 op naam van De Heer X,
- een levensverzekeringspolis klasse 23 met nummer […] met […] afgesloten met een bruto geïnvesteerde premie van €375.000 op naam van Mevrouw Y.
5. De aanvragers wensen elkaar, wat betreft die levensverzekeringspolissen, na een overlijden absoluut wederzijds te beschermen, zonder dat enige inmenging van hun kinderen of andere erfgenamen mogelijk is. Vandaar dat zij opteren voor een beding van aanwas, waarmee de mogelijke gevolgen van de wettelijke reserve van hun kinderen worden uitgesloten.
6. Beide echtgenoten wensen namelijk dat de volle eigendom van de levensverzekeringspolis bij de langstlevende onder hen terechtkomt via beding van aanwas.
7. Deze aanwasovereenkomst zal worden gesloten onder de volgende modaliteiten en voorwaarden:
- De aanwas zal gebeuren ten voordele van de langstlevende van de partijen met ingang van het overlijden van de eerststervende, zonder terugwerkende kracht;
- De overeenkomst wordt aangegaan voor een termijn die eindigt na het overlijden van de eerststervende van de partijen, behoudens andersluidend akkoord tussen de partijen. De partijen sluiten de overeenkomst evenwel onder de uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde van beëindiging van de samenwoning tussen hen door de inleiding van een vordering tot echtscheiding door één van hen of indien zij meer dan zes maanden feitelijk gescheiden leven (met uitdrukkelijke verwijzing naar de arresten van het Hof van Cassatie van 6 maart 2014 (Nr. C.13.0362.N) en 21 oktober 2016 (Nr. C.15.0457.N/1);
- Zolang de aanwasovereenkomst geldt en beide partijen in leven zijn, mogen zij de levenverzekeringspolissen die zij elk hebben ingebracht, voorwerp van het beding van aanwas, niet vervreemden (noch ten bezwarende titel, noch om niet), in pand geven, in betaling geven of op enigerlei andere wijze (met zakelijke rechten) bezwaren, behoudens uitdrukkelijke en schriftelijke goedkeuring van de andere partij.
Wel, wijzigingen die het gevolg zijn van gewone en gebruikelijke verrichtingen in het beheer van activa en rekeningen in verband met verzekeringscontracten zijn toegestaan. Evenzo zullen de partijen het recht hebben om eventuele aflossingen te laten betalen op een onverdeelde rekening die op hun naam is geopend, zonder dat dergelijke betalingen de geldigheid van de aanwasovereenkomst in twijfel trekken.
III. Motivering van de aanvraag
8. Uit de hierboven beschreven situatie blijkt duidelijk dat het om een werkelijk kanscontract gaat (een overeenkomst onder bezwarende titel).
Er wordt namelijk aan de verschillende voorwaarden voldaan.
9. Gelijkwaardigheid van overlevingskansen:
De aanvragers hebben dezelfde leeftijd (beiden 67 jaar oud), eenzelfde goede gezondheid en aldus dezelfde overlevingskansen.
10. Gelijkwaardige investeringen:
De aanvragers bezitten een gelijkwaardig levensverzekeringspolissen zodat hun investering exact hetzelfde is. Partijen wensen een evenwichtig kanscontract te sluiten.
11. Overeenkomst van aanwas niet in de tijd beperkt :
De aanwasovereenkomst die beide partijen zullen sluiten, wordt niet in de tijd beperkt. Deze kan slechts worden gewijzigd of opgeheven met wederzijds akkoord van beide echtgenoten. Dit in tegenstelling tot een testament of schenking buiten huwelijkscontract. De echtgenoten blijven gebonden door de overeenkomst van aanwas, ook als zij het later oneens worden.
12. Voorafgaande beslissingen Vlabel :
De echtgenoten wensen te verwijzen naar de voorafgaande beslissingen nr. 16009 dd. 21/03/2016, nr. 17030 dd. 02/10/2017, nr. 17025 dd. 04/09/2017, nr. 18006 dd. 05.03.2018 en nr. 18025 dd. 26.06.2018, aangaande overeenkomsten van aanwas tussen echtgenoten, waarin Uw dienst in een gelijkaardig geval het bezwarend karakter van de overeenkomst van aanwas aanvaardt.
13. De aanvragers hebben nog geen aanvragen met hetzelfde onderwerp ingediend bij de fiscale overheden van de lidstaten van de Europese Unie of van derde staten waarmee België een overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting heeft gesloten, en hebben hieromtrent dan ook nog geen beslissingen ontvangen.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
14. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
15. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
16. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”
- Artikel 2.8.4.1.1 §2 VCF dat luidt als volgt:
“Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”
- Artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF dat luidt als volgt:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.”
- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:
“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.
§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.
De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”
17. De door de aanvragers voorgenomen overeenkomst betreft de wederzijdse overdrachten van levensverzekeringspolissen onder opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van de polishouder.
Wat het kanscontract aangaande de polissen betreft, kan dezelfde fiscale regeling gevolgd worden als bij een beding van aanwas, dit overeenkomstig Standpunt 17044 dd. 19 september 2018. Ook in dit geval dienen zowel de levensverwachting als de inleg gelijk(w)aardig te zijn.
Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken roerende goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.
18. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de levensverzekeringspolissen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.
19. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt dat de zakelijke subrogatie speelt als die conventioneel is voorzien of als die plaatsheeft uit kracht van de wet, overeenkomst artikel 3.10 BW.
20. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
21. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...
De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.
Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De aanvragers hebben beiden een leeftijd van 67 jaar. Zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.
22. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).
Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De partijen hebben elk als inleg een gelijke levensverzekeringspolis met een gelijke volstorte bruto premie.
23. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing en haar bijlages kan worden besloten dat het in casu om een overeenkomst ten bezwarende titel gaat en er bijgevolg noch erfbelasting, noch schenkbelasting geheven zal worden op grond van de artikelen 2.7.1.0.3,3° VCF, 2.7.1.0.5 VCF, 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2, VCF.
24. Het voorgenomen kanscontract heeft betrekking op de polissen, d.w.z. op de rechten die de titularis van de polis (verzekeringsnemer) uit deze polis put. Dit staat los van het verkrijgen van de uitkering van de polis.
25. Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenk – en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.