VB 19062 - Kanscontract
- Nummer
- 19062
- Datum beslissing
- 20 januari 2020
- Publicatiedatum
- 24 februari 2020
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.7.1.0.5. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 2.8.4.1.1. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te verkrijgen dat de voorgelegde overeenkomst van aanwas tussen de heer X en mevrouw Y rechtsgeldig is en kwalificeert als een contract onder bezwarende titel (kanscontract) en dat – op het ogenblik van de aanbieding ter registratie – de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF niet van toepassing zullen zijn en er derhalve geen schenkbelasting zal verschuldigd zijn, alsook dat de artikelen 2.7.1.0.3, 3°, VCF en artikel 2.7.1.0.5 VCF niet van toepassing zullen zijn bij het overlijden van een echtgenoot zodat er geen erfbelasting verschuldigd zal zijn.
II. Omschrijving van de verrichtingen
II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. Deze aanvraag wordt ingediend door notaris […] te […], namens :
2.1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1957, met rijksregisternummer […] en zijn echtgenote;
2.2. mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1957, met rijksregisternummer […], samenwonende te […].
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
3. De echtgenoten X-Y zijn gehuwd op xx.xx.1981 te […], onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen, ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […], te […] op xx.xx.1981.
De echtgenoten X-Y hebben samen twee meerderjarige kinderen en hebben hun fiscale woonplaats sinds meer dan vijf jaar in het Vlaamse Gewest (sinds xx.xx.1983 op bovenvermeld adres). Bij de aanvraag gaat een kopie van hun huwelijkscontract.
4. De aanvragers bezitten samen 301 aandelen, zijnde de totaliteit van de bestaande aandelen in de vennootschap A, met ondernemingsnummer […], in volgende verhouding :
- De heer X, voornoemd bezit 161 aandelen in volle eigendom, behorend tot zijn eigen vermogen (51%)
- Mevrouw Y, voornoemd bezit 160 aandelen in volle eigendom, behorend tot haar eigen vermogen (49%)
5. De aanvragers wensen elkaar, wat betreft deze vennootschap, na een overlijden absoluut wederzijds te beschermen, zonder dat enige inmenging van hun kinderen of andere erfgenamen mogelijk is. Vandaar dat zij opteren voor een beding van aanwas, waarmee de mogelijke gevolgen van de wettelijke reserve van hun kinderen worden uitgesloten.
Hiervoor brengen beide echtgenoten een gelijk aantal aandelen, met name 160 aandelen in volle eigendom in in het aanwascontract. Beide echtgenoten wensen namelijk dat de volle eigendom van 160 aandelen bij de langstlevende onder hen terechtkomt via beding van aanwas.
6. Deze aanwasovereenkomst zal worden gesloten onder de volgende modaliteiten en voorwaarden:
6.1. De aanwas zal gebeuren ten voordele van de langstlevende van de partijen met ingang van het overlijden van de eerststervende, zonder terugwerkende kracht;
6.2. De overeenkomst wordt aangegaan voor een termijn die eindigt na het overlijden van de eerststervende van de partijen, behoudens andersluidend akkoord tussen de partijen. De partijen sluiten de overeenkomst evenwel onder de uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde van beëindiging van de samenwoning tussen hen door de inleiding van een vordering tot echtscheiding door één van hen of indien zij meer dan zes maanden feitelijk gescheiden leven (met uitdrukkelijke verwijzing naar de arresten van het Hof van Cassatie van 6 maart 2014 (Nr. C.13.0362.N) en 21 oktober 2016 (Nr. C.15.0457.N/1);
6.3. Zolang de aanwasovereenkomst geldt en beide partijen in leven zijn, mogen zij de 160 aandelen van de vennootschap A die zij elk hebben ingebracht, voorwerp van het beding van aanwas, niet vervreemden (noch ten bezwarende titel, noch om niet), in pand geven, in betaling geven of op enigerlei andere wijze (met zakelijke rechten) bezwaren, behoudens uitdrukkelijke en schriftelijke goedkeuring van de andere partij. Wel kunnen zij, mits het akkoord van de andere partij, overgaan tot de vervreemding van de aandelen en de vervanging ervan door andere vermogensbestanddelen die in de plaats van de vervreemde aandelen zullen treden en aan het beding van aanwas zullen onderworpen zijn (= zaakvervangingsclausule).
III. Motivering van de aanvraag
7. Uit de beschreven situatie blijkt volgens de aanvragers duidelijk dat het om een werkelijk kanscontract gaat (een overeenkomst onder bezwarende titel).
8. Er wordt namelijk aan de verschillende voorwaarden voldaan.
8.1. Gelijkwaardigheid van overlevingskansen:
De aanvragers hebben dezelfde leeftijd (beiden 62 jaar oud), eenzelfde goede gezondheid en aldus dezelfde overlevingskansen.
8.2. Gelijkwaardige investeringen:
De aanvragers bezitten een gelijkwaardig aantal aandelen (161 aandelen tegenover 160) in de vennootschap A. Bovendien investeren zij beiden 160 aandelen in het aanwasbeding zodat hun investering exact hetzelfde is. Partijen wensen een evenwichtig kanscontract te sluiten.
8.3. Overeenkomst van aanwas niet in de tijd beperkt:
De aanwasovereenkomst die beide partijen zullen sluiten, wordt niet in de tijd beperkt. Deze kan slechts worden gewijzigd of opgeheven met wederzijds akkoord van beide echtgenoten. Dit in tegenstelling tot een testament of schenking buiten huwelijkscontract. De echtgenoten blijven gebonden door de overeenkomst van aanwas, ook als zij het later oneens worden.
9. Voorafgaande beslissingen Vlabel :
De echtgenoten wensen te verwijzen naar de voorafgaande beslissingen nr. 16009 dd. 21/03/2016, nr. 17030 dd. 02/10/2017, nr. 17025 dd. 04/09/2017, nr. 18006 dd. 05.03.2018 en nr. 18025 dd. 26.06.2018, aangaande overeenkomsten van aanwas tussen echtgenoten, waarin Uw dienst in een gelijkaardig geval het bezwarend karakter van de overeenkomst van aanwas aanvaardt.
10. De aanvragers hebben nog geen aanvragen met hetzelfde onderwerp ingediend bij de fiscale overheden van de lidstaten van de Europese Unie of van derde staten waarmee België een overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting heeft gesloten, en hebben hieromtrent dan ook nog geen beslissingen ontvangen.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
11. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
12. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
13. Het afgesloten kanscontract zal uitwerking krijgen bij het overlijden van één van de echtgenoten.
14. De aanvraag tot voorafgaande beslissing is ontvankelijk indien één van de aanvragers zijn fiscale woonplaats in de vijf jaren die de overeenkomst van aanwas voorafgaan het langst in het Vlaamse Gewest had gevestigd.
15. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;
- Artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF dat luidt als volgt:
“Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;
- Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.
Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;
- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:
“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.
§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.
De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”.
16. Een kanscontract (ten bezwarende en ten bijzondere titel) valt onder dezelfde fiscale regeling als een beding van aanwas, waarvoor onderstaande redenering kan worden gevolgd.
17. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.
18. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
19. Het kanscontract is in casu onder bijzondere titel aangezien het kanscontract betrekking heeft op de aandelen van de vennootschap A. In dit verband wordt opgemerkt dat er een rekenfout in de aanvraag is geslopen i.v.m. het totaal aantal aandelen (160 + 161 = 321).
20. Zaakvervanging is mogelijk binnen een dergelijk contract. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.
In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden:
- er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden;
- als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.
21. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
22. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...
23. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.
24. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting.
25. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).
26. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is.
27. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratie- en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.