Sociaalrechtelijke aspecten en pensioen
De nieuwe ontslagregeling voor statutaire personeelsleden heeft gevolgen voor verschillende sociaalrechtelijke- en pensioenaspecten. De keuze tussen het presteren van een opzeggingstermijn of het verkrijgen van een opzeggingsvergoeding heeft een impact op de pensioenopbouw van statutaire personeelsleden.
Pensioen
Volgens de ontslagregeling met toepassing van de Arbeidsovereenkomstenwet heeft het provinciaal of lokaal bestuur de keuze tussen:
- het respecteren van de opzegtermijn
- het betalen van een opzeggingsvergoeding.
Bij de uitbetaling van een opzeggingsvergoeding komt er onmiddellijk een einde aan het statutaire dienstverband en bouwt het ontslagen personeelslid geen ambtenarenpensioen op. Tijdens een opzegtermijn bouwt het ontslagen personeelslid wel een ambtenarenpensioen op want gedurende die periode ontvangt hij nog wel een wedde waarop pensioenbijdragen verschuldigd zijn.
Het presteren van een opzeggingstermijn geniet de voorkeur omdat de periode van opzeggingstermijn volledig meetelt voor de opbouw van pensioenrechten van statutaire personeelsleden. Bij een opzeggingsvergoeding moet het bestuur op basis van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen(opent in nieuw venster) retroactief de nodige bijdragen betalen, maar enkel voor de sectoren werkloosheid en ZIV-uitkering en niet voor de pensioenregeling.
Voor contractanten telt de periode waarvoor de opzeggingsvergoeding wordt uitgekeerd wel mee voor de berekening van het pensioen in het werknemersstelsel op basis van de RSZ-wet van 27 juni 1969.(opent in nieuw venster)