Gedaan met laden. U bevindt zich op: Geen drempels, of hoogstens een lichte helling, om de halte te bereiken en te gebruiken.
Geen drempels, of hoogstens een lichte helling, om de halte te bereiken en te gebruiken.
Bereikbaar zonder drempels
- Het verhoogd perron moet naadloos aansluiten op het voetpad of fietspad.
- Soms ligt er een halte aan de overkant, waar dezelfde buslijn in de tegengestelde richting rijdt. Ook die moet zonder drempels te bereiken zijn. Want als reizigers aan een toegankelijke halte instappen, moeten ze bij een terugreis naar hun vertrekpunt ook weer aan een toegankelijke halte kunnen afstappen.
- Leg bij zo’n oversteekplaats een zebrapad en blindengeleiding aan, als dat kan.
Integreren in de lengterichting
Vaak wordt de halte geïntegreerd in het voetpad. Vang het niveauverschil dan bij voorkeur geleidelijk op.
- Leg zo weinig mogelijk hellingen aan in de looproute.
- Als een helling nodig is, maak hem dan zo licht mogelijk om het risico op struikelen te vermijden (hoogstens 4%). Uitzonderlijk kan 7% over hoogstens 3 m nog, maar alleen als het niet anders kan, bijvoorbeeld wanneer er een inrit naast de halte ligt.
- Er mogen geen trappen of opstapjes in de looproute voorkomen.
Integreren in de dwarsrichting
Sluit bij voorkeur naadloos aan op een eventuele verharding achter het perron. Een dwarshelling mag niet groter zijn dan 2%.
- De diepte van het perron moet minstens 250 cm zijn, met inbegrip van de vlakke bovenzijde van de perronrand. En dit altijd ter hoogte van de opstelruimte aan de rolstoeltoegankelijke deuren van de bus en het liefst over de volle lengte van het perron.
- Als het niet anders kan, mag de opstelruimte het fietspad deels overlappen. De aansluiting moet dan wel naadloos zijn.
- Vermijd trappen of drempels achter het perron zo veel mogelijk.
Zo moet het niet. Het verhoogd perron is diep genoeg, maar het fietspad erachter ligt lager waardoor er een drempel is naar het perron. De komgoot bemoeilijkt de bereikbaarheid voor rolstoelgebruikers. Alleen drempel als het niet anders kan
Maak alleen een drempel achter het perron als het niet anders kan. Neem dan veiligheidsmaatregelen om risico op struikelen zo klein mogelijk te houden.
- Scherm het hoogteverschil bij voorkeur over de volledige lengte af, bijvoorbeeld met een muurtje, haag of hekwerk. De blindengeleiding moet aansluiten op deze afscheiding. Die moet je daarom op het niveau van de grond kunnen voelen met een taststok.
- Voorzie minstens een waarschuwingsmarkering in de vorm van een noppenstrook van 60 cm over de volledige lengte van de verhoging.
- Voorzie altijd een helling naast de trap of opstap.
Overliggende halte zonder drempels te bereiken
De overliggende halte waar dezelfde lijnbus in de tegengestelde richting rijdt, moet minstens zonder drempels te bereiken zijn.
- Bij voorkeur is de looproute volledig vlak. Drempels tot 1 cm met een rechte rand, en afgeschuinde randen tot 2 cm zijn toegelaten.
- Verlaag stoepranden langs de rijbaan.
- De stoeprandverlaging mag een hellingspercentage hebben
- van niet meer dan 10% bij een hoogteverschil van hoogstens 10 cm
- van niet meer dan 8,3% bij hoogteverschillen tot 25 cm.
- De bruikbare breedte van de stoeprandverlaging moet minstens 120 cm zijn.
- Leg achter de stoeprandverlaging altijd een vrije doorgang aan van minstens 150 cm met een dwarshelling van hoogstens 2%. Smalle trottoirs kunt u in zijn geheel verlagen of er een uitstulping aanleggen.
- De stoeprandverlaging mag een hellingspercentage hebben
Geen drempel aan een helling
- Leg nooit een drempel aan bij een hellend vlak, ook geen kleine. Rolstoelgebruikers en mensen met een rollator kunnen met de voorste wielen blijven steken aan de rand. Het gevaar op vallen is dan groot.
- Leg om dezelfde reden geen molgoten aan in de looproute (komvormige goten).
Zo moet het niet. Inritboordstenen zijn niet geschikt als stoeprandverlaging. Ze zijn veel te steil daarvoor. De helling is vaak meer dan 20%. Voor de meeste rolstoelgebruikers is een helling van meer dan 10% niet haalbaar. Zo kan het wel. Op deze plaats is een zebrapad niet nodig, maar er is wel een drempelloze oversteek aangelegd: een lichte helling met onderaan een vlakke goot.
Bruikbaar zonder drempels
- De voorzieningen op het perron, zoals de reisinformatie, moeten zonder drempels te gebruiken zijn. Ook een schuilhuisje, als dat er is.
Zo moet het niet. Er ligt een komvormige goot voor het schuilhuisje. Daardoor kan niet iedereen het gebruiken. Zo moet het niet. Een ouder schuilhuisjes met een te steile helling aan de betonnen voet. Om het toch toegankelijk te maken, moet de betonnen voet worden ingewerkt. De helling wordt bij voorkeur eraf geslepen voor een duurzame aansluiting zonder drempels op de omliggende verharding. Zo moet het niet. Als het schuilhuisje niet zonder drempels te gebruiken is, kan niet iedereen de reisinformatie in het schuilhuisje lezen. Zo moet het wel. Schuilhuisjes van De Lijn hebben standaard een betonnen sokkel. Als die wordt ingegraven sluit hij naadloos aan op de omliggende verharding.