Reallocatie van werknemers bij grote uitstroombewegingen en ontslagrondes
Deze VIONA-studie onderzoekt de impact van grote uitstroombewegingen op de loopbaan van werknemers in Vlaanderen. Er wordt een overzicht gegeven van de loopbaantransities en arbeidsmarktdynamiek van werknemers die ontslagen worden bij stoppende of sterk krimpende ondernemingen in Vlaanderen. De inzichten bieden belangrijke informatie over de groepen werknemers die getroffen worden door collectief ontslag en over de effecten ervan op hun loopbaan.
Methode
Het onderzoek is gebaseerd op Dynam-data. Uniek is de koppeling met enkele variabelen uit het Datawarehouse van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid. Op die manier kan op populatieniveau nagegaan worden wat de exacte socio-economische positie van de werknemer na uitstroom uit een stoppende/sterk krimpende onderneming is.
Stoppende en sterk krimpende ondernemingen
Het aantal stoppende ondernemingen (met minstens 10 werknemers) schommelt jaarlijks rond de 250. Het aantal sterk krimpende ondernemingen (met minstens 10 werknemers) ligt dan weer rond de 800. Hun aantal steeg sterk, tot 1.985 ondernemingen, bij het uitbreken van de coronapandemie in 2020.
Het gaat vooral om eerder kleine bedrijven die stoppen of sterk krimpen. 70% onder hen heeft tussen de 10 en 19 werknemers. Ze zijn voornamelijk actief in bepaalde sectoren, zoals de horeca, de retail en de bouw.
Profielkenmerken van de onvrijwillige uitstroom
Uit stoppende en sterk krimpende ondernemingen stromen jaarlijks 15.000 tot 20.000 werknemers uit. Jongeren, mannen, midden- en kortgeschoolde werknemers en werknemers met een niet-EU origine stromen relatief vaker uit.
Hertewerkstellingskansen na onvrijwillige uitstroom
Rond de 58% van de uitgestroomde werknemers uit een stoppende of sterk krimpende onderneming is binnen het jaar na uitstroom aan het werk in een andere loontrekkende job. Zo’n 10% is één jaar later aan het werk als zelfstandige (in hoofdberoep). In totaal is ongeveer 7 van de 10 uitgestroomde werknemers opnieuw aan het werk binnen het jaar na uitstroom. Dit cijfer blijft bovendien stabiel over de tijd (tussen 2016 en 2021).
Dit percentage van hertewerkstelling verschilt voor de verscheidene profielkenmerken. Zo is dit percentage lager voor oudere werknemers (>50 jaar), kortgeschoolden en personen met een niet-EU origine. Zij zijn minder vaak binnen het jaar na uitstroom opnieuw tewerkgesteld.
Er zijn ook verschillen tussen sectoren. Werknemers uitgestroomd uit de industrie, de bouw, de retail, vervoer & opslag en de overige dienstensectoren blijken moeilijker aan een job te geraken binnen het jaar na uitstroom in vergelijking met de andere sectoren.
Intersectorale mobiliteit
We bekeken ook waar de groep uitgestroomde werknemers die binnen het jaar na uitstroom opnieuw aan de slag zijn gegaan in een loontrekkende job, terecht zijn gekomen. Wie opnieuw aan de slag gaat, vindt vaak een job in dezelfde sector. De percentages liggen hoog in sectoren als de bouw en gezondheidssector. In de financiële sector en wetenschappelijke en vrije beroepen ligt het percentage een stuk lager.