Zeg nee tegen cyberpesten
Kinderen en jongeren brengen vandaag een groot deel van hun tijd met hun smartphone door. Hun sociale leven speelt zich online af. Op sociale media zoals TikTok, Snapchat, Instagram en WhatsApp sturen ze voortdurend berichtjes naar hun vrienden en klasgenoten.
Maar die medaille heeft ook een keerzijde. Soms krijgen ze te maken met het ‘nieuwe’ pesten: cyberpesten. Ze krijgen kwetsende sms’jes, beledigende berichtjes, worden te kijk gezet met bewerkte foto’s, krijgen geen toegang tot een online klasgroep …
Niet al het gemene gedrag online is cyberpesten
Maar wanneer is er nu eigenlijk sprake van cyberpesten, want er gebeurt zoveel kwetsends online. Je spreekt van cyberpesten als:
- de pester duidelijk het doel heeft om te kwetsen;
- er een machtsonevenwicht is;
- het verschillende keren gebeurt.
Online pesten: niet hetzelfde als offline pesten
Cyberpesten en offline pesten hebben veel met elkaar gemeen. Het slachtoffer wordt keer op keer gekwetst of bedreigd. Dat geeft een gevoel van onmacht, ook omdat hij of zij er meestal alleen voor staat. Toch zijn er belangrijke verschillen met klassiek pesten.
- Iedereen kan het zien. Berichtjes zijn razendsnel gedeeld en beginnen een eigen leven te leiden op het internet.
- De pester kan anoniem blijven. Zo kan hij gemakkelijk blijven voortdoen.
- Bij cyberpesten zie je geen gezichtsuitdrukkingen of gebaren en hoor je geen intonatie. Zonder die emotionele feedback kan de impact veel groter zijn dan bedoeld.
- Het stopt nooit en blijft niet op school. De pesterijen gaan ook na school gewoon door.
- Het is moeilijk om te zien of een leerling wordt gecyberpest. Toch zijn er enkele signalen die je kunt herkennen:
- neerslachtigheid
- fysieke veranderingen
- niet naar school komen of naar hobby’s gaan
- veel minder sociale media gebruiken
Dit kun je zelf doen
Een leerling helpen bij cyberpesten is niet altijd makkelijk. Maar niets doen? Dat is geen optie.
Veel slachtoffers van cyberpesten durven dat niet te zeggen of durven er met niemand over te praten. Toch lucht dat op. Als je merkt dat een leerling wordt gecyberpest, kun je een belangrijke rol spelen om dat cyberpesten te stoppen. Zet daarom altijd de eerste stap:
- Vraag hoe je kunt helpen.
- Veroordeel het pestgedrag.
- Bied de leerling emotionele steun aan.
- Geef informatie over cyberpesten en wijs op mogelijke oplossingen.
Lukt het niet om het cyberpesten te stoppen? Je vindt informatie op de themapagina van KlasCement(opent in nieuw venster). Op de website van Kies Kleur tegen Pesten vind je wegwijzers(opent in nieuw venster) voor leerkrachten, ouders en jongeren. Je krijgt er ook een overzicht van organisaties die je kunnen helpen.
Kenniscentrum Digisprong ontwikkelde bovendien samen met enkele partners een flowchart ‘Eerste hulp bij cyberpesten’(PDF bestand opent in nieuw venster) voor (zorg)leerkrachten en CLB-medewerkers om om te gaan met cyberpestsituaties.
Antipestbeleid op school
Voorkomen is natuurlijk beter dan genezen. Een goed antipestbeleid op school is dan ook heel belangrijk. Daarin moet staan hoe je school cyberpesten aanpakt. In dat plan moet je rekening houden met alle betrokken partijen en moet je alle dimensies van het schoolgebeuren bekijken. Dat kan een heel eenvoudig document zijn waarin je alle stappen uitschrijft. Het helpt om in verschillende fasen te werken:
- werken aan een positief schoolklimaat
- preventieve acties
- reactieve acties
- herstellende acties
Ga altijd voor een mix van initiatieven waarvan je weet dat je ze kunt volhouden. Onderzoek toont dat dat de beste resultaten oplevert.