Meetnauwkeurigheid
Op deze pagina kan u meer informatie vinden over wat wordt verstaan onder meetnauwkeurigheid binnen het EPC NR.
Belang van meetnauwkeurigheid
Meten is weten, maar gebeurt dit wel op een correcte manier? Elke meting heeft een afwijking, een perfecte meter die altijd 100% exact meet, bestaat niet. Het gemeten energiegebruik heeft een grote impact op het energielabel van het EPC NR. Het is dan ook belangrijk dat dit energiegebruik voldoende nauwkeurig gemeten wordt. Om die reden legt het inspectieprotocol minimale eisen voor de nauwkeurigheid op.
Impact installatie
Om de nauwkeurigheid zoals vermeld in een fiche of testrapport te halen is een correcte installatie van elke meter van groot belang. Er wordt dus verondersteld dat een meter conform de regels van de kunst én de voorschriften van de fabrikant geïnstalleerd is, tenzij dit overduidelijk niet het geval is . Er kan niet verwacht worden dat een energiedeskundige bijvoorbeeld nagaat of bijvoorbeeld de insteekdiepte van een temperatuursensor van een warmtemeter correct is in functie van de leidingdiameter. Dit zou zijn of haar opdracht een heel andere vorm geven.
Wat is meetnauwkeurigheid?
De begrippen nauwkeurigheid, relatieve meetfout en maximaal toelaatbare fout (MPE: maximum permissable error) worden in het kader van het EPC NR door elkaar gebruikt. Doorgaans wordt hiermee hetzelfde bedoeld, er is echter een nuanceverschil tussen nauwkeurigheid en meetfout. De nauwkeurigheid is een percentage en een eigenschap van de meter, terwijl de meetfout slaat op de fout die je bij een meter met een bepaalde nauwkeurigheid kan verwachten. Onderstaande uitleg en voorbeelden verduidelijken dit.
De relatieve meetfout geeft procentueel aan hoeveel de gemeten waarde (Xm) afwijkt van de reële waarde (Xr) ten opzichte van de reële waarde. De formule hieronder toont de berekening van de relatieve meetfout:
Meetfout = (Xm - Xr)/Xr. 100 %
De gemeten waarde kan zowel kleiner als groter zijn dan de reële waarde.
De meetnauwkeurigheid kan ook uitgedrukt worden als een percentage van de ‘full scale’ (% FS). In dit geval wordt de nauwkeurigheid beschreven aan de hand van een maximale absolute fout voor het hele meetbereik relatief uitgedrukt ten opzichte van de maximumwaarde van het meetbereik.
In het kader van het EPC NR wordt de MPE altijd uitgedrukt ten opzichte van de gemeten waarde (relatieve nauwkeurigheid), tenzij expliciet anders vermeld.
Normering nauwkeurigheid
Normen voor meters beschrijven altijd de nauwkeurigheid waaraan de meetresultaten moeten voldoen. Deze nauwkeurigheden zijn altijd gelinkt aan een bepaald meetbereik. Dit wil zeggen dat de nauwkeurigheid enkel gehaald kan worden wanneer de meter gebruikt wordt binnen het voorziene meetbereik.
Naast normen en standaarden hanteert Europa voor meters ook de meetapparatuur-richtlijn, beter bekend als MID-richtlijn (MID: Measuring Instruments Directive; 2014/32/EU). Meters moeten hieraan voldoen opdat hun meetgegevens gebruikt mogen worden voor facturatie. Net als de bovenbeschreven normen beschrijft MID een opgelegde nauwkeurigheid.
Het Koninklijk Besluit van 15/04/2016 betreffende meetinstrumenten hanteert dezelfde opdeling in verschillende categorieën en legt voor deze categorieën dezelfde eisen op als de MID-richtlijn. Een MID-gekeurde meter voldoet dus per definitie aan het bovengenoemde koninklijk besluit (KB).