Gedaan met laden. U bevindt zich op: Onderste en bovenste verbrandingswaarde Ketel

Onderste en bovenste verbrandingswaarde

Geldig voor alle bouwaanvragen

In een verwarmingssysteem wordt warmte gewonnen uit de verbranding van brandstoffen. Hierbij komen rookgassen vrij, waaronder CO2, stikstofverbindingen (N2 en NOX) en waterdamp (H2O).

Vroeger waren niet-condenserende ketels de standaard. Bij dit type ketels wordt de warmte die nog in de waterdamp aanwezig is, niet gebruikt. Het rendement werd typisch uitgedrukt tegenover de (OVW). Dat is de totale warmte die aanwezig is in de rookgassen, zonder de warmte die in de waterdamp zit mee te rekenen.

De laatste decennia is de condenserende ketel meer ingeburgerd. Bij dit type ketel wordt ook de warmte aanwezig in de waterdamp (deels) gerecupereerd, door de waterdamp te laten condenseren. Gaat men het rendement van dit type ketel uitdrukken tegenover de onderste verbrandingswaarde, dan kan dit rendement boven de 100% gaan. Een correctere maat voor de efficiëntie is om die uit te drukken tegenover de (BVW). Dat is de totale warmte die aanwezig is in alle rookgassen, inclusief de aanwezige waterdamp.

Vermelding op stavingsstuk

Elke fabrikant duidt de verbrandingswaarde op een andere manier aan in een technische fiche. Bij twijfel of het nu ten opzichte van de onderste of de bovenste verbrandingswaarde werd bepaald, kunnen de volgende punten u helpen om dat na te gaan:

  • Vaak gebruikte afkortingen:
    • OVW (onderste verbrandingswaarde), LHV (Lower heating value), NCV (net calorific value), LCV (lower calorific value), PCI (pouvoir calorifique inferieur) of Hi (inferior)
    • BVW (bovenste verbrandingswaarde), HHV (higher heating value), GCV (gross calorific value), HCV (higher calorific value), PCS (pouvoir calorifique supérieur) of Hs (superior)
  • Het deellastrendement ten opzichte van de onderste verbrandingswaarde is altijd hoger dan ten opzichte van de bovenste verbrandingswaarde
  • Het deellastrendement ten opzichte van de bovenste verbrandingswaarde kan nooit groter zijn dan 100 %. Wanneer het deellastrendement hoger is dan 100 % gaat het dus altijd om het rendement ten opzichte van de onderste verbrandingswaarde.

Omrekening

Vraagt de EPB-software het deellastrendement ten opzichte van de bovenste verbrandingswaarde en kunt u voor een project enkel een deellastrendement verkrijgen ten opzichte van de onderste verbrandingswaarde? Enkel in dat geval mag u dit rendement vermenigvuldigen met de verhouding van de onderste tot de bovenste verbrandingswaarde. De waarde van deze verhouding hangt af van het type energiedrager en is vastgelegd in de regelgeving.

Vraagt de EPB-software het deellastrendement ten opzichte van de onderste verbrandingswaarde en kunt u voor een project enkel een deellastrendement verkrijgen ten opzichte van de bovenste verbrandingswaarde? Enkel in dat geval mag u dit rendement delen door de verhouding van de onderste tot de bovenste verbrandingswaarde. De waarde van deze verhouding hangt af van het type energiedrager en is vastgelegd in de regelgeving.

Voorbeeld omrekening

In de technische fiche van een condenserende gasketel wordt een rendement OVW vermeld van 105%. Uit bijlage F van bijlage V van het Energiebesluit volgt dat voor aardgas de verhouding van de onderste tot de bovenste verbrandingswaarde 0,90 is. Het rendement tegenover de bovenste verbrandingswaarde is dus gelijk aan 0,90 x 105% = 94,5%.

Regelgeving