Gedaan met laden. U bevindt zich op: Vraagsturing: rekenmethode - Niet-residentieel Vraagsturing

Vraagsturing: rekenmethode - Niet-residentieel

Geldig voor alle bouwaanvragen
Enkel geldig in geval van EPB-aangifte vanaf 26-12-2012

De rekenmethode bevat een reductiefactor voor vraaggestuurde ventilatie (freduc,vent) die de beperkte ventilatieverliezen ten gevolge van een vraaggestuurd systeem inrekent. Twee reductiefactoren drukken de invloed van een dergelijk systeem op de energieprestatie uit:

  • freduc,vent,heat: voor ventilatie in functioneel deel f specifiek voor de verwarmingsberekeningen

  • freduc,vent,cool: voor ventilatie in functioneel deel f specifiek voor de koelberekeningen

Deze twee factoren worden gelijkgesteld aan de reductiefactor freduc,vent,zone z voor ventilatie in ventilatiezone z.

Als er meerdere detectiesystemen aanwezig zijn in één ventilatiezone, is de reductiefactor met de hoogste waarde van toepassing voor de volledige ventilatiezone.

Waarde bij ontstentenis

De waarde bij ontstentenis voor deze factoren is 1.

Reductiefactor

Om met een gunstigere reductiefactor te mogen rekenen, moet het vraaggestuurd ventilatiesysteem voldoen aan zowel eisen aan de detectie, als aan eisen aan de regeling. De conformiteit aan die eisen moet u bewijzen met een stavingsstuk.

Eisen aan de detectie

Elke moet uitgerust zijn met een detectiesysteem om de ventilatiebehoefte van die ruimte te bepalen. Het type detectiesysteem moet minstens van klasse IDA-C3 zijn en moet voldoen aan de bijkomende eisen uit onderstaande tabel. Uit deze tabel volgt dan de reductiefactor die de EPB-software zal toepassen.

DetectietypeBijkomende voorwaarden voor gebruik van de factor ffreduc,vent
IDA-C3: kloksturing 1,00
IDA-C4: aanwezigheidsdetectieLeslokalen: De aanwezigheidsdetectie moet automatisch gebeuren en de volledige ruimte dekken.0,80
Andere schoollokalen: De betreffende ruimte heeft een ontwerpbezetting van meer dan 2 personen.1,00
Andere schoollokalen: De betreffende ruimte heeft een ontwerpbezetting van 2 personen of minder. De aanwezigheidsdetectie moet automatisch gebeuren en de volledige ruimte dekken.0,80
IDA-C5: detectie van het aantal personen

Het aantal personen dat in de ruimte aanwezig is, moet automatisch worden bepaald. De detectie moet gebeuren door een van de volgende toestellen:

  • een toestel dat zorgt voor een automatische telling elke keer dat iemand de ruimte binnenkomt of verlaat
  • detectoren die het aantal aanwezigen tellen en de hele ruimte dekken.
0,75
IDA-C6: detectie van een gas
  • De gemeten parameter moet CO2 zijn.
  • Het detectiesysteem moet aanwezig zijn in de ruimte zelf of in een afvoerkanaal dat enkel de betreffende ruimte bedient.
0,70
Ander detectietype 1,00

Bijkomende detectiesystemen in ruimten niet bestemd voor menselijke bezetting zijn toegelaten, maar hebben geen invloed op de bepaling van de reductiefactor voor ventilatie.

Eisen aan de regeling

Elke ruimte in ventilatiezone z moet voldoen aan de eisen die gesteld worden aan de regeling van de toe-en afvoeren. Deze eisen verschillen voor ruimten bestemd voor menselijke bezetting en ruimten niet bestemd voor menselijke bezetting.

Opmerking EPU-EPN

De EPN-methode neemt de regels voor bepaling van de reductiefactor voor vraaggestuurde ventilatie één op één over van de EPU-methode.