Als geen meting gedaan is op het specifieke toestel, maar wel voor een toestel uit dezelfde serie, kunt u hier ook gebruik van maken.

Voor een reeks toestellen uit dezelfde serie, is minstens één meting op één van de toestellen nodig. Het toestel waarop de meting is uitgevoerd, wordt het ‘referentietoestel’ genoemd. Voor de andere toestellen uit dezelfde serie kunt u het rendement omrekenen, uitgaande van het rendement van dit referentietoestel.

Om te behoren tot eenzelfde serie moeten de te evalueren luchtbehandelingsgroep en de referentieluchtbehandelingsgroep de volgende criteria gemeenschappelijk hebben:

• fabrikant van de gehele luchtbehandelingsgroep
• fabrikant van de warmtewisselaar
• categorie (zie NBN EN 308) en type van de warmtewisselaar
• vorm voor dubbele kruisstroom: ligging van beide warmtewisselaars ten opzichte van elkaar
• de opstelling van de warmtewisselaar in de luchtbehandelingsgroep: haaks op of in de langsrichting van de luchtstroming doorheen de luchtbehandelingsgroep
• opbouw van de luchtbehandelingsgroep: chassis met invulwanden of zelfdragende wanden, samenstelling van de wanden (gebruikte materialen voor het omhulsel en de isolatie)
• de positie van de ventilatoren ten opzichte van de warmtewisselaar.

Bij de omrekening van het rendement van het referentietoestel worden correctiefactoren en omrekenmethodes gebruikt die rekening houden met de eigenschappen van het specifieke apparaat. Voor verschillende types toestellen gelden andere correctiefactoren en omrekenmethodes.

luchtbehandelingsgroep met een enkelvoudige kruisstroomwarmtewisselaar

0,90 * η_ser1

luchtbehandelingsgroep met een regenerator (warmtewiel of statische regenerator)

0,95 * min (η_ahu,ref; η_ser3)

De bepaling van η_ser1, η_ser2, η_ser3 en η_ahu,ref gebeurt volgens hoofdstuk 5 van bijlage XI van het MB van 02 april 2007. Deze rendementen zijn een omrekening op basis van het rendement en de afmetingen van het referentietoestel.

MB van 02/04/2007: bijlage XI