Aanwezigheid startverklaring
De startverklaring is het bewijs dat de een heeft aangesteld en dat hij op de hoogte is van de EPB-regelgeving. De bijhorende voorafberekening kan eventuele problemen met het behalen van de EPB-eisen aan het licht brengen.
Vaststelling
Het VEKA maakt een vaststelling dat de werken gestart werden zonder startverklaring. Dat kan o.a. door:
- een vaststelling ter plaatse
- een vaststelling op basis van een luchtfoto
- een vaststelling op basis van de melding van de start van de werken aan de gemeente
- een vaststelling van ingebruikname of einde van de werken (dan zijn de werken uiteraard ook gestart)
Aanmaning
Het VEKA verstuurt een aanmaning naar de en geeft daarbij een nieuwe termijn (meestal 6 weken) waarin de startverklaring moet worden ingediend.
Te ondernemen actie na aanmaning
De aangifteplichtige stelt best zo snel mogelijk een aan en laat die de startverklaring binnen de vastgestelde termijn indienen. Tegelijk gaat de verslaggever na of aan de EPB-eisen kan voldaan worden, via de opmaak van de voorafberekening.
Termijn verstrijkt zonder ingediende startverklaring
Als het VEKA bij het verstrijken van de termijn vaststelt dat er geen startverklaring in de aanwezig is, zal het VEKA de aangifteplichtige een schriftelijke hoorzitting versturen met daarin de intentie tot het opleggen van de boete. Daarbij krijgt de aangifteplichtige, voor het nemen van de beslissing, nog de kans om argumenten voor te leggen.
Te ondernemen actie na boete
Er wordt vanuit gegaan dat de aangifteplichtige ondertussen op de hoogte is van de regelgeving. Er moet uiteraard wel nog voldaan worden aan de andere vereisten (indienen EPB-aangifte en EPB-eisen).