Gedaan met laden. U bevindt zich op: Hoe EPB-aangiften indienen van in gebruik genomen appartementen in een gebouw waar de gelijkvloerse verdieping nog niet is afgewerkt? EPB-aangifte: bijzondere praktijksituaties

Hoe EPB-aangiften indienen van in gebruik genomen appartementen in een gebouw waar de gelijkvloerse verdieping nog niet is afgewerkt?

Geldig voor alle bouwaanvragen

Uiterlijk 12 maanden na ingebruikname moet de EPB-aangifte bij nieuwbouw worden ingediend. Maar wat als één verdieping van een appartementsgebouw pas later afgewerkt geraakt?

Situatie

In een appartementsgebouw met bijvoorbeeld een handelsgelijkvloers, gebeurt het regelmatig dat de appartementen in het gebouw al verkocht en in gebruik genomen zijn, zonder dat de gelijkvloerse verdieping afgewerkt is. De promotor-bouwheer legt het verder afwerken en inrichten (en dus ook het plaatsen van de vloerisolatie) vaak ten laste van de koper of huurder van die ruimten.

Uiterlijk 12 maanden na de ingebruikname van een nieuwbouwappartement, moet de EPB-aangifte worden ingediend. Er is echter vaak niet voldaan aan de gestelde K-peileis voor het gebouw, omdat de volledige gebouwschil nog niet geïsoleerd is.

Het Energiedecreet bepaalt dat de EPB-aangifte de waarheidsgetrouwe rapportering moet zijn van een gebouw of van een deel van een gebouw. Er zijn bijgevolg twee pistes om in een dergelijke situatie voor een appartement een correcte EPB-aangifte in te dienen:

Eerste piste

  • In de EPB-software Vlaanderen: het deelproject nieuwbouw wordt ingedeeld in een aantal subdossiers ‘wonen’ (= aantal appartementen) en een subdossier ‘ASB’ (= het handelsgelijkvloers). Alle subdossiers (wonen + ASB) vormen samen het K-peilvolume.
  • In de 3G-software: het gebouw nieuwbouw wordt ingedeeld in een aantal EPB-eenheden ‘wonen’ (= aantal appartementen) en een EPB-eenheid EPN (= het handelsgelijkvloers). Alle EPB-eenheden (wonen + EPN) vormen samen het K-peilvolume.

Om de EPB-aangifte van een appartement te kunnen genereren, moeten de verliesoppervlakten van alle appartementen en van het handelsgelijkvloers met hun isolatiewaarde worden opgegeven, zodat het K-peil voor het ganse gebouw kan worden berekend. De vloer van de gelijkvloerse verdieping moet daarbij waarheidsgetrouw worden gerapporteerd, dus in principe ongeïsoleerd. Dat kan uiteraard leiden tot het overschrijden van de K-peileis en tot een K-peilboete voor elk appartement.

De promotor–bouwheer kan die boete vermijden door te zorgen dat de isolatiewerken van de volledige gebouwschil zijn uitgevoerd voordat de EPB-aangiften van de appartementen worden ingediend (uiterlijk 12 maanden na ingebruikname).

Tweede piste

In sommige gevallen is het voor de promotor-bouwheer niet mogelijk om de vloer van de gelijkvloerse verdieping al te isoleren. Naargelang het toekomstige gebruik van die ruimten moeten vaak nog diverse leidingen worden geplaatst. Voor die situaties is de volgende indeling mogelijk:

  • In de EPB-software Vlaanderen: het deelproject nieuwbouw wordt ingedeeld in een aantal subdossiers ‘wonen’ (= aantal appartementen) en een subdossier ‘AOR’ (= het handelsgelijkvloers). Alle subdossiers ‘wonen’ vormen samen het K-peilvolume. Het handelsgelijkvloers vormt een aangrenzende onverwarmde ruimte, die niet tot het K-peilvolume behoort.
  • In de 3G-software: het gebouw nieuwbouw wordt ingedeeld in een aantal EPB-eenheden ‘wonen’ (= aantal appartementen) en een ‘AOR’ AOR’ (= het handelsgelijkvloers). Alle EPB-eenheden ‘wonen’ vormen samen het K-peilvolume. Het handelsgelijkvloers vormt een aangrenzende onverwarmde ruimte, die niet tot het K-peilvolume behoort.

De beschreven indeling vereist mogelijk een iets betere isolatie van de vloer en muur van het K-peilvolume naar de gelijkvloerse AOR, maar mogelijk volstaat het om de isolatiegraad van de AOR (muren, vensters … ) in detail te berekenen om het K-peil te laten voldoen aan de geldende eis.