EPB-eisen: wijzigingen vanaf 2025
Vanaf 2025 geen aardgas meer bij nieuwbouw en minstens een hybride warmtepomp bij ingrijpende energetische renovaties
We nemen in Vlaanderen geleidelijk afscheid van fossiele brandstoffen en stappen over op hernieuwbare energiebronnen voor het verwarmen van onze woningen en gebouwen.
Sinds 2022 is daarom het plaatsen van een stookolieketel op de meeste plaatsen verboden. Het plaatsen van een stookolieketel wordt enkel nog toegestaan bij bestaande gebouwen waar geen aardgasnet beschikbaar is.
Nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties (IER) moeten aan isolatie-eisen voldoen en zijn sowieso klaar voor een warmtepomp. Voor nieuwbouw en IER wordt voor stedenbouwkundige vergunningsaanvragen vanaf 1 januari 2025 via de energieprestatieregelgeving (EPB) dan ook een minimaal installatierendement van 130% opgelegd aan opwekkers van centrale verwarming met water als transportmedium.
Daardoor is het bij nieuwbouw en IER niet meer mogelijk om louter op fossiele brandstoffen te verwarmen. Om het vereiste installatierendement te behalen is minstens een hybride warmtepomp nodig. Dat is de combinatie van een ketel met een warmtepomp.
Voor warmtenetten, luchtverwarmingssystemen en plaatselijke verwarmingstoestellen zoals kachels geldt het minimale installatierendement niet.
Voor nieuwbouw is bovenop het minimale installatierendement, voor bouwvergunningsaanvragen vanaf 2025 een aardgasaansluiting niet meer toegestaan. Een hybride warmtepomp is dan geen optie meer. Voor nieuwbouw is een warmtepomp de meest logische keuze, als er geen warmtenet aanwezig is in de straat.
Deze aanpassingen voor vergunningsaanvragen vanaf 1 januari 2025 gelden zowel voor woongebouwen als voor niet-residentiële gebouwen.
Als niet voldaan is aan het minimale installatierendement zijn er administratieve sancties.
En bij bestaande gebouwen?
Bij een bestaand gebouw kan men nog wel een nieuwe gasketel plaatsen. Is de woning nog niet aangesloten op het aardgasnet, dan kan men nog steeds een aardgasaansluiting aanvragen. Alleen betaalt men daar vanaf 2025 de werkelijke, hogere aansluitkosten voor, in plaats van het begrensde bedrag van 250 euro. Op die manier wil Vlaanderen fossielvrij verwarmen aanmoedigen.
Wie een perfect werkende verwarmingsinstallatie heeft op fossiele brandstof, hoeft die vandaag niet te vervangen, maar bereidt zich wel best voor op de toekomst. Het VEKA ontwikkelde de tool ‘is mijn woning warmtepompklaar?’ om te helpen inschatten of een woning al klaar is voor een fossielvrije toekomst, of eerst bijkomende isolatie nodig heeft.
Wie vandaag een fossiele ketel heeft die aan vervanging toe is, maakt nu een keuze voor de komende 20 jaar, en houdt er best rekening mee dat vanaf 2027 een Europese koolstoftaks (zogenaamde ETS2) zal worden ingevoerd op fossiele brandstoffen. Hierdoor zal de aankoop van aardgas en stookolie duurder worden. Ook een ‘taks shift’, waarbij heffingen op elektriciteit worden doorgeschoven naar fossiele brandstoffen, staat de komende jaren op de planning.
Minimumaandeel hernieuwbare energie voor nieuwbouw is enkel in te vullen met zonne-energie
Voor nieuwbouw is voor bouwvergunningsaanvragen vanaf 2025 een gasaansluiting niet langer een optie. Omdat fossielvrij verwarmen bij nieuwbouw de standaard wordt, kijken we voor het hernieuwbare aandeel nog enkel naar de eigen productie via thermische en fotovoltaïsche zonne-energiesystemen, dus via zonneboilers en zonnepanelen.
Via zonne-energiesystemen moet een nieuwbouwwoning minstens in 15 kWh/m² aan hernieuwbare energie voorzien en een niet-residentiële eenheid minstens 20 kWh/m².
Er is één alternatief: participatie. Bij de keuze voor participatie moet het algemene eisenniveau worden behaald, vermeerderd met 10 kWh/m². Ook kiezen voor een gedeeltelijke participatie, aanvullend op zonne-energie, is mogelijk.
Voor bouwprojecten die niet voldoen aan de eis op het minimumaandeel hernieuwbare energie, verstrengt het maximale E-peil met 15%. Het E-peil mag dan maximaal E26 zijn, in plaats van E30.
En voor ingrijpende energetische renovaties?
Voor IER verandert de eis op het minimumaandeel hernieuwbare energie niet: er is, zowel voor woongebouwen als voor niet-residentiële gebouwen, minstens 20 kWh/m² bruto vloeroppervlakte nodig, uit één of meerdere hernieuwbare bronnen.
Op de EPB-pedia vindt u een volledig overzicht van het aandeel hernieuwbare energie vanaf 2025.