Rekenmethode: wijzigingen vanaf 2021
Zonnepanelen die verhuisd zijn, tellen niet meer mee
Tot nu toe mocht u enkel zonnepanelen (PV) die geplaatst zijn na de start van de werken aan het EPB-plichtige gebouw, in een EPB-aangifte meerekenen. Als u een PV-installatie verhuisde vanuit een andere site, kon u deze dus meerekenen. De installatie moest dan wel bij de netbeheerder worden aangemeld als nieuwe installatie, waardoor het (eventuele) recht op groenestroomcertificaten verviel.
Voor projecten met bouwaanvraag vanaf 1 januari 2021 mag u een PV-installatie die van een andere site komt, sowieso niet meerekenen in de EPB-aangifte.
Aanpassing van het opwekkingsrendement voor sanitair warm water
Als een opwekker voor sanitair warm water niet onder de Ecodesignverordening valt, wordt voor het opwekkingsrendement een vaste waarde gebruikt.
Voor projecten aangevraagd vanaf 2021 worden deze vaste waarden aangepast voor ketels en warmtepompen. Voor een toestel met opslag hangt de waarde af van de isolatiedikte van het opslagvat.
Daarnaast worden ook voor gassortiewarmtepompen vaste waarden ingevoerd. Die waren tot nu nog niet opgenomen in Bijlage V.
De nieuwe vaste waarden kunt u raadplegen op de EPB-pedia, apart voor ketels, elektrische warmtepompen en gassorptiewarmtepompen.
Staan de opwekkers in serie of in parallel?
Wanneer meerdere opwekkers een afgiftesysteem en/of tappunten bedienen, wordt in de EPB-rekenmethode de warmtevraag verdeeld over de preferente en de niet-preferente opwekkers.
Tot nu toe werd altijd verondersteld dat deze opwekkers in parallel geschakeld zijn. Voor elke opwekker wordt dus eenzelfde in- en uitlaattemperatuur verondersteld. Als opwekkers in serie geschakeld zijn, is dat echter niet het geval en kan dat invloed hebben op het opwekkingsrendement.
Voor projecten aangevraagd vanaf 2021 is het mogelijk om bij een combinatie van opwekkers aan te geven of ze in serie of in parallel geschakeld staan.
Meer informatie over de schakeling van preferente en niet-preferente opwekkers en de impact op het resultaat, kunt u vinden op de EPB-pedia.
Hoe een combilus invoeren waarbij de opwekker voor SWW en RV verschilt?
Voor projecten aangevraagd vanaf 2021 is de rekenmethode voor de combilus aangepast, zodat de (combinatie van) opwekker(s) niet dezelfde hoeft te zijn voor ruimteverwarming en sanitair warm water.
Vooral voor toepassingen met een warmtepomp met een geïntegreerde weerstand als opwekker voor de combilus, is dat van belang.
De voorwaarden voor Ecodesign verschillen voor ruimteverwarming (RV) en sanitair warm water (SWW). Hierdoor is het mogelijk dat de weerstand als aparte opwekker moet ingevoerd worden voor de ene functie (SWW of RV), maar niet voor de andere.
Bijvoorbeeld: de warmtepomp valt onder de Ecodesignverordeningen voor ruimteverwarming en sanitair warm water. Bij ruimteverwarming moet de weerstand dan niet ingevoerd worden als aparte opwekker. Bij de testgegevens voor warmwateropwekking werd de weerstand niet ingeschakeld. Voor sanitair warm water moet de weerstand dus wél als aparte opwekker ingevoerd worden.
Hoe u deze situatie invoert, kunt u vinden op de EPB-pedia.
Meer normen aanvaard voor de rendementsbepaling van een warmteterugwinapparaat
Tot nu toe werd voor de bepaling van het rendement van een warmteterugwinapparaat enkel een meting volgens de norm NBN EN 308 toegelaten.
Na die norm zijn nog twee normen ontwikkeld die voor bepaalde warmteterugwinapparaten in woongebouwen verplicht gebruikt worden, in het kader van de Ecodesignverordeningen:
- NBN EN 13141-7 (voor centrale eenheden)
- NBN EN 13141-8 (voor decentrale eenheden).
Bijlage G van bijlage V bij het Energiebesluit is daaraan aangepast. Om een rendement te bepalen dat u kunt gebruiken in een EPB-berekening wordt het voor projecten met een bouwaanvraag vanaf 1 januari 2021 ook mogelijk om naar metingen volgens die normen te verwijzen.
In de praktijk verandert dat niet veel, omdat de meeste warmteterugwinapparaten zijn opgenomen in de EPB-productgegevensdatabank, en u die rendementen dus gewoon kunt gebruiken.
Rendement van ketels op hout, pellets,… voortaan op basis van Ecodesign
Voor projecten aangevraagd vanaf 2021 kunt u het opwekkingsrendement voor ruimteverwarming van ketels op vaste brandstof (hout, pellets …) bepalen op basis van Ecodesigngegevens.
Passieve koeling, nu ook voor bodemwater/water- warmtepomp
Sinds 2019 kunt u passieve koeling met een geothermische warmtepomp in wooneenheden inrekenen. Dat is tot nu toe alleen mogelijk in combinatie met een elektrische bodem/water-warmtepomp.
De methode wordt uitgebreid, zodat u voor projecten aangevraagd vanaf 2021 passieve koeling ook kunt invoeren voor wooneenheden met een elektrische bodemwater/water-warmtepomp.
Update van de rekenmethode voor externe warmtelevering
Op 18 december 2020 is een wijziging van het Ministerieel Besluit van 28 december 2018 gepubliceerd in het Staatsblad. In de nieuwe bijlage 18 bij dit MB vindt u een aantal wijzigingen en uitbreidingen aan de rekenmethode voor externe warmtelevering.
In projecten met bouwvergunningsaanvragen vanaf 1 januari 2021 kunt u rekenen met een meer gedetailleerde rekenmethode. Zo kunt u extra technologieën als warmteopwekkers invoeren, zoals zonnecollectoren, warmtepompen op basis van restwarmte en gaswarmtepompen.
U kunt voortaan ook hogere brontemperaturen voor warmtepompen - zoals riothermie - inrekenen, als u over voldoende meetgegevens beschikt.
Tot slot worden de warmteverliezen in het warmtenet op maandbasis in plaats van op jaarbasis berekend, kunt u een serieschakeling van warmteopwekkers ingeven en kunt u, in de berekening van het aandeel hernieuwbare energie, de energiefracties nu ook op basis van metingen bepalen.
Meer informatie over de nieuwe warmteopwekkers, kunt u nalezen op de EPB-pedia.
Rechtzetting hulpenergie ventilatoren
Bij het berekenen van de debietsverhouding bèta ging de methode voor systemen D uit van het minimum tussen toe-en afvoerdebiet als drijvende kracht. Dat is fout, en werd rechtgezet voor projecten met vergunningsaanvraag van af 2021.
Concreet zorgde deze fout voor een overschatting van het hulpenergieverbruik voor ventilatiesystemen D. Vanaf 2021 zal dit verbruik nu mogelijk dalen. De daling zal groter zijn naarmate de onbalans tussen geëiste (methode 2) of gemeten (methode 3) groter is.