Liftkoker binnen het beschermd volume
Liftkokers zijn, zoals traphallen en circulatieruimten, gemeenschappelijke delen.
In de meeste gebouwen behoren gemeenschappelijke delen binnen het beschermde volume en zijn die ruimten verwarmd. De liftkoker en liftruimte zijn zelf meestal niet verwarmd, maar worden als verwarmd beschouwd, omdat ze rechtstreeks uitgeven in verwarmde ruimten.
Sommige projecten worden zo opgebouwd dat die gemeenschappelijke ruimten buiten het beschermde volume liggen en beschouwd worden als .
Umax-eisen
Wanneer liftkokers tot het BV horen, zijn de eisen voor gemeenschappelijke delen, zoals verwarmde traphallen van toepassing.
Als de muren van de liftkoker grenzen aan wooneenheden en/of gemeenschappelijke ruimten, dan geldt de maximale U-waarde van rubriek 3.1.2 van Bijlage VII bij het Energiebesluit.
Als er muren van de liftkoker grenzen aan de buitenomgeving, dan behoren die tot de verliesoppervlakte. Ze moeten voldoen aan de U max-eis van rubriek 1.2.2 van Bijlage VII bij het Energiebesluit
Voor de bovenste grens hangen de EPB-eisen af van de keuze van het BV (dus van de ligging van de isolatielijn):
- Als het gedeelte van de liftkoker dat boven het dak uitsteekt (vb. de machinekamer) behoort tot het BV, gelden de maximale U-waarden voor de buitenmuren en het dak van de koker (zie figuur 1).
- Als het bovendakse gedeelte van de liftkoker buiten het beschermde volume gelegen is, bijvoorbeeld stopt aan de onderzijde van de machinekamer, moet de vloer van de machinekamer geïsoleerd worden: de vloer moet voldoen aan de U max-eis voor vloeren. In dat geval is de machinekamer een AOR en zal de U-waarde van de vloer vermenigvuldigd worden met reductiefactor b. Het product (U-waarde x b) moet lager zijn dan de U max-eisen (zie figuur 2).
Voor de onderste grens hangen de EPB-eisen af van de keuze van het BV (dus van de ligging van de isolatielijn):
- Als de kelder niet tot het BV behoort, wordt het doorlopende gedeelte van de liftkoker, ter hoogte van de kelder, evenmin tot het beschermde volume gerekend. De keldertoegang, de verdiepingstrap en de scheidingswand naar de keldertrap vormen dan de grens van het BV. Ter plaatse van de liftkoker zit een opening in de verliesoppervlakte. Die opening mag u buiten beschouwing laten. U mag veronderstellen dat de vloer van de gelijkvloerse verdieping gewoon doorloopt, als onderste grens van de liftkoker. Die vloer moet voldoen aan de maximale U-waarde of de minimale R-waarde die geldt voor vloeren boven een kelder (zie figuur 1) .
Let op: Beweegbare vloeren, zoals de vloer van de liftkooi, zijn niet onderworpen aan eisen voor U max of R min. Het is wel een aanbeveling om de vloer van de liftkooi zo goed mogelijk te isoleren (bij voorkeur conform de eisen voor vloeren). Wanneer de lift volledig beneden staat, draagt de geïsoleerde bodem bij aan de continue isolatieschil rond het BV.
- Als de kelder wel tot het BV behoort, geldt hetzelfde voor de liftkoker. U mag de opening van de liftkoker in de keldervloer (naar de liftput) buiten beschouwing laten. De keldervloer wordt voor de berekening imaginair doorgetrokken en moet voldoen aan de normale maximale U-waarde of de minimale R-waarde voor vloeren boven een kelder (zie figuur 2).
Regelgeving
- Bijlage VII bij het Energiebesluit