Bepaling van de U-waarde voor poorten
Voor poorten met eenvoudige geometrische karakteristieken, uitgevoerd met materialen waarvan de verhouding van de λ-waarden niet groter is dan 1/5 (geen rekening houden met nagels en schroeven), berekent u de Up-waarde met de gewone standaardformule voor RT. Dit principe is niet toepasbaar op sectionaalpoorten wegens de complexiteit van de onderlinge sluitingen van de verschillende secties.
Daarnaast zijn momenteel twee normen bekend voor de bepaling van de U-waarden van poorten:
- de productnorm NBN EN13241-1+A1 (2011) van de CEN TC33 die in het kader van de CE-markering van toepassing is en waar voor een berekening verwezen wordt naar de berekeningsnorm EN 12428.
- De berekeningsnorm NBN EN12428 (2013) van de CEN TC33. De volgens deze norm berekende U-waarde (opgelet met datum 2013) houdt rekening met de warmteverliezen door het deurblad zelf maar ook door de andere delen, zoals het kader (onderste profiel, bovenste profiel en aan de zijkanten).
As-builtafmetingen van poort
Een U-waarde die bepaald is volgens een van deze normen kunt u gebruiken voor de bepaling van het E-peil van gebouwen op voorwaarde dat de U-waarde voor de werkelijke afmetingen van de poort (die in het gebouw zal geïnstalleerd worden) is berekend (en dus niet voor standaardafmetingen).
Als het gaat om een U-waarde die niet bepaald is voor de werkelijke afmetingen van de poort of waarbij de as-builtafmeting niet behoort tot de categorie van afmetingen waarvoor een conventionele U-waarde is bepaald, is de waarde bij ontstentenis van toepassing.
Wanneer een CE-markering aanwezig is op de poort waarop de thermische geleidbaarheid staat weergegeven, mag u die gebruiken als ze bepaald werd voor de ganse poort, inclusief de poortkader.
U kunt ook de waarde bij ontstentenis toepassen.