Begrenzing van (parkeer)garages
Parkeergarages kunnen volledig of deels ondergronds gelegen zijn, en in meer of mindere mate geventileerd zijn. Daardoor is het niet altijd duidelijk welke begrenzing u moet kiezen voor een parkeergarage: de begrenzing AOR, kelder of buitenomgeving.
Standpunt VEKA
Voor parkeergarages groter dan 40 m² en vanaf 5 standplaatsen neemt het VEKA het standpunt in dat een parkeergarage intensief geventileerd is met buitenlucht, ongeacht of er ventilatievoorzieningen aanwezig zijn of niet.
Het VEKA baseert zich hierbij op paragraaf 5.5 van de NBN D50-002 (aanbeveling volgens §2 van bijlage IX bij het Energiebesluit). Omdat een parkeergarage moet voldoen aan de geldende normen voor garages, is die te beschouwen als een sterk geventileerde of verluchte ruimte, en dus als ‘buitenomgeving’.
Voor de schildelen van het beschermd volume die grenzen aan de parkeergarage voert u bijgevolg als begrenzing ‘buitenomgeving’ in. Kelders die naast een parkeergarage ook onverwarmde bergruimten bevatten, beschouwt u als één geheel met de ‘parkeergarage’ en dus ook als buitenomgeving.
Afhankelijk van de situatie, selecteert u de volgende begrenzing:
Constructie | Begrenzing |
---|---|
(parkeer)garage < of = 40 m² | kelder met buitenvenster of buitendeur |
(parkeer)garage > 40 m² en minder dan 5 autostaanplaatsen | kelder met buitenvenster of buitendeur |
(parkeer)garage > 40 m² en minimum 5 autostaanplaatsen | buitenomgeving |