VB 23060 - Kanscontract roerende goederen
- Nummer
- 23060
- Datum beslissing
- 6 november 2023
- Publicatiedatum
- 5 januari 2024
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.7.1.0.5. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 2.8.4.1.1. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te verkrijgen dat:
- het voorgenomen onderhandse kanscontract rechtsgeldig is en kwalificeert als een kanscontract ten bezwarende titel;
- de voorgenomen overeenkomst van kanscontract geen schenking is en dus niet onderworpen is aan de schenkbelasting en de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2 VCF niet van toepassing zijn;
- de voorgelegde overeenkomst van kanscontract geen schenking is en dus niet onderworpen is aan de erfbelasting overeenkomstig de artikelen 2.7.1.0.3 VCF en 2.7.1.0.5 VCF bij het overlijden van één van de echtgenoten;
- dat de voorgenomen handeling van ondertekening van dit kanscontract geen fiscaal misbruik zal uitmaken zoals omschreven in artikel 3.17.0.0.2 VCF;
2. De aanvragers verzoeken uitdrukkelijk overeenkomstig artikelen 3.22.0.0.1, §4, lid 1 VCF dat gelet op het voorwerp van de onderhavige aanvraag, de termijn waarvoor de beslissing wordt getroffen langer zal zijn dan vijf (5) jaar. Meer bepaald een geldigheidsduur van de afgeleverde beslissing tot en met het overlijden van één van de echtgenoten X – Y.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
3. De aanvraag wordt ingediend door de heer X en mevrouw Y.
4. De betrokken partijen zijn:
- De heer X, geboren te […] op xx.xx.1965, rijksregisternummer […], van Belgische nationaliteit.
- Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1966, rijksregisternummer […], van Belgische nationaliteit.
samenwonende te […]
Verder aangeduid als “De Aanvragers”
5. “De Aanvragers” zijn gehuwd op xx.xx.1990 voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te […] onder het stelsel van volledige scheiding van goederen blijkens een akte verleden voor het ambt van notaris […] te […] op xx.xx.1990, niet gewijzigd tot op heden.
6. “De Aanvragers” hebben hun fiscale woonplaats sinds meer dan vijf jaar in het Vlaamse Gewest.
7. De heer X en mevrouw Y hebben twee gemeenschappelijke kinderen, met name A, geboren te […] op xx.xx.1993 en mevrouw B, geboren te […] op xx.xx.1995.
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
8. “De Aanvragers” verklaren elk volgend aantal aandelen te bezitten in hierna vermelde vennootschap:
226 aandelen in volle eigendom in:
De naamloze Vennootschap ”C”, met zetel te […] en met ondernemingsnummer […].
De naamloze vennootschap “C” werd opgericht op xx.xx.1988.
De statuten werden het laatst gewijzigd blijkens akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2007, gepubliceerd in de Bijlage tot het Belgisch Staatsblad van xx.xx.2007, onder het nummer […].
9. “De Aanvragers” wensen onderling een overeenkomst te sluiten betreffende hun respectievelijk aandelenpakket waarbij zij bij wijze van kanscontract ten bezwarende titel overeenkomen dat bij het overlijden van de eerststervende van hen, zijn of haar aandelenpakket in volle eigendom zal toekomen aan de langstlevende onder hen. Elk van “De Aanvragers” staat dus zijn/haar 226 aandelen in de vennootschap “C” in volle eigendom af aan de andere, onder de opschortende voorwaarde van vooroverlijden, en elk van “De Aanvragers” verkrijgt als tegenprestatie voor deze afstand een gelijke kans om het aandelenpakket toebehorend aan de andere, te verwerven indien hij of zij het langst leeft.
10. “De Aanvragers” wensen elkaar, voor wat betreft de aandelen van de voormelde vennootschap, na een overlijden absoluut wederzijds te beschermen, zonder dat enige inmenging van de kinderen of andere erfgenamen mogelijk is.
11. Hiervoor wensen ze dat de volle eigendom van hun aandelen bij de langstlevende terechtkomt via het kanscontract ten bezwarende titel.
12. “De Aanvragers” komen steeds gezamenlijk tot een besluitvorming en zullen dit ook blijven doen teneinde hun rechten van beheer en bescherming uit te oefenen.
13. Zowel de heer X als mevrouw Y wenst voor zichzelf de nodige maatregelen te nemen die hem of haar in staat stellen zijn of haar levenskwaliteit en levensstandaard als langstlevende echtgeno(o)t(e) te garanderen en hem of haar tegelijkertijd in staat stellen een maximale flexibiliteit te behouden. Met dat doel voor ogen, wensen zij de inmenging - in de meest ruime zin van het woord - van hun kinderen zo veel als mogelijk te beperken, met respect voor de thans vigerende Belgische wetgeving, en de financiële flexibiliteit van de vennootschap te maximaliseren teneinde elk voor zich als langstlevende de nodige zekerheid en bescherming te bekomen.
14. De overeenkomst van kanscontract ten bezwarende titel luidt als volgt:
KANSCONTRACT TEN BEZWARENDE TITEL
TUSSEN De ondergetekenden:
1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1965, rijksregisternummer […], gehuwd onder het stelsel van volledige scheiding van goederen met mevrouw Y, samen wonende te […],
hierna genoemd ‘Partij één’.
en
2. Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1966, rijksregisternummer […], gehuwd met de heer X voornoemd, samen wonende te […],
hierna genoemd ‘Partij twee’.
Partij één en Partij twee worden hierna samen aangeduid als de ‘Partijen’.
OVERWEGENDE DAT:
‘Partij één’ en ‘Partij twee’ elk eigenaar zijn van 226 aandelen in volle eigendom behorend tot zijn of haar eigen vermogen van de naamloze Vennootschap ”C”, met zetel te […] en met ondernemingsnummer […].
De Naamloze Vennootschap “C” is:
- werd opgericht op xx.xx.1988
- waarvan statuten het laatst gewijzigd werden blijkens akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2007, gepubliceerd in de Bijlage tot het Belgisch Staatsblad van xx.xx.2007, onder het nummer […].
De ‘Partijen’ verklaren dat alle voormelde aandelen op hun naam, thans niet bezwaard zijn met enig vruchtgebruik of beslag, noch in pand zijn gegeven aan derden.
Bovendien verklaren de ‘Partijen’ dat de hoger beschreven aandelen niet het voorwerp uitmaken van enig voorkoop - of voorkeurrecht ten behoeve van derden, welke onderhavig kanscontract ten bezwarende titel in de weg zou kunnen staan.
Met betrekking tot deze aandelen
IS OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:
KANSCONTRACT TEN BEZWARENDE TITEL
‘Partij één’ en ‘Partij twee’ verklaren, om burgerrechtelijke redenen (waaronder de bescherming van de langstlevende bij een overlijden, de vertrouwelijkheid van de overeenkomst), ieder zijn of haar pakket van 226 aandelen onder volgend kanscontract ten bezwarende titel te plaatsen:
De ‘Partijen’ komen, bij wijze van kanscontract onder bezwarende titel, overeen, dat bij het overlijden van de eerststervende onder hen, zijn/haar pakket van 226 aandelen van de naamloze Vennootschap “C” in volle eigendom zal toekomen aan de overlevende, zonder dat deze laatste iets zal verschuldigd zijn aan de erfgenamen of rechtsopvolgers van de eerststervende. Aldus staat ieder van de Partijen de aan hem/haar toebehorende hoger beschreven aandelen (met name 226 aandelen van de naamloze Vennootschap “C”) af aan de andere, onder de opschortende voorwaarde van zijn/haar vooroverlijden, en verkrijgt ieder van hen als tegenprestatie voor deze afstand een gelijke kans om de hoger beschreven aandelen toebehorend aan de andere te verwerven indien hij/zij het langst leeft.
Het bezwarend karakter van deze overeenkomst wordt onderstreept door het oogmerk van elke Partij om te worden beschermd voor het geval hij/zij de langstlevende zou zijn, alsook door het speculatief karakter en de bedoeling van elk van beide Partijen om er voor zich zelf een persoonlijk voordeel uit te halen. ‘Partij één’ en ‘Partij twee’ schatten voor zichzelf de kans om te overleven gelijk in, indachtig leeftijd, gezondheidstoestand en levenswijze.
Dit kanscontract ten bezwarende titel is wederkerig toegestaan en aanvaard ten bezwarende titel, als kanscontract, onder de hierna volgende modaliteiten.
Modaliteiten:
1. Geen terugwerkende kracht
De aanwas zal gebeuren ten voordele van de langstlevende van de ‘Partijen’ voor de aan de eerststervende toebehorende hoger vermelde aandelen, met ingang van het overlijden van de eerststervende, zonder terugwerkende kracht.
2. Rechtskeuze
De ‘Partijen’ komen uitdrukkelijk overeen dat uitsluitend het Belgisch recht van toepassing is op deze overeenkomst, met betrekking tot zijn inhoud als tot zijn vorm, hierna samen genoemd “het toepasselijke recht”.
3. Waardevermeerderingen
Deze aanwas zal eveneens alle waardevermeerderingen omvatten, zonder dat de erfgenamen van de eerststervende uit dien hoofde enig verhaal zouden kunnen uitoefenen tegen de langstlevende.
4. Zaakvervanging
De ‘Partijen’ komen overeen dat het kanscontract ten bezwarende titel, dat ten aanzien van de voormelde aandelen wordt gesloten, tevens zal gelden voor al hetgeen door belegging of wederbelegging in de plaats treedt van de voormelde aandelen.
Dit zal ook het geval zijn voor de aandelen die de ‘Partijen’ zullen verwerven (na gezamenlijke beslissing daartoe genomen in overeenstemming met hetgeen hierna is bepaald), ingevolge omvorming, splitsing of opslorping van de bestaande vennootschap waarvan zij de aandelen in het kanscontract ten bezwarende titel hebben opgenomen, ingevolge inbreng van deze aandelen in andere vennootschappen, al of niet zuster - of moedervennootschappen van de bestaande vennootschappen, ingevolge verkoop, ruiling of afstand onder bezwarende titel, zowel van de aandelen als van hetgeen als tegenwaarde daarvoor wordt verkregen.
Dezelfde regels zullen gelden ingeval van kapitaalvermindering, inkoop van eigen aandelen, ontbinding van de vennootschap en gelijksoortige verrichtingen in de ruimste zin van het woord.
Als tot zaakvervanging wordt overgegaan, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.
5. Wijziging naam of rechtsvorm
De wijziging van de naam of de rechtsvorm van de vennootschap “C” heeft geen invloed op dit kanscontract ten bezwarende titel.
6. Vervreemdingsverbod
De ‘Partijen’ verbinden zich ertoe gedurende de gehele looptijd van dit kanscontract ten bezwarende titel de voormelde aandelen niet te vervreemden, de verdeling of veiling ervan niet te vragen, niet te verpanden of er eender welk ander recht op toe te staan, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de andere, en dit zolang deze overeenkomst van kracht blijft tussen hen.
Tevens verbinden de ‘Partijen’ zich ertoe alle beslissingen aangaande het beheer met betrekking tot de aandelen gezamenlijk te nemen.
Partijen ontzeggen zich het recht elkaar wederzijdse volmachten toe te staan. Het verbod van het verlenen van een volmacht vervalt enkel in het geval dat één van de contractpartijen handelingsonbekwaam wordt.
7. Inkomsten
Elk van de ‘Partijen’ behoudt het genot en de inkomsten met betrekking tot de aandelen die elk van hen onder het statuut van onderhavige kanscontract ten bezwarende titel heeft geplaatst, met de verplichting de lasten ervan te dragen, elk in verhouding tot zijn rechten.
8. Stemrecht
Het stemrecht met betrekking tot de aandelen die de ‘Partijen’ onder het statuut van onderhavige kanscontract ten bezwarende titel hebben geplaatst, wordt uitgeoefend door elk van de ‘Partijen’ voor wat het pakket aandelen betreft die elk van hen in onderhavige kanscontract ten bezwarende titel heeft geplaatst.
9. Duur
Dit contract heeft een onbepaalde duur en kan slechts ontbonden worden met het akkoord van beide ‘Partijen’. Niettemin staat het de ‘Partijen’ vrij om in gemeenschappelijk overleg een einde te stellen aan het kanscontract ten bezwarende titel.
10. Ontbindende voorwaarde
De ‘Partijen’ sluiten dit kanscontract ten bezwarende titel onder de uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde van de beëindiging van de relatie (het huwelijk) tussen hen door de inleiding van een vordering tot echtscheiding door één van hen of indien zij meer dan zes maanden feitelijk gescheiden leven om redenen van ontwrichting van hun relatie (huwelijk) (tenzij de feitelijke scheiding het gevolg is van een opname in een verzorgingsinstelling, rusthuis, e.d.). De Partijen verwijzen inzake de geldigheid van een ontbindende voorwaarde bij het einde van een relatie uitdrukkelijk naar de arresten van het Hof van Cassatie van 6 maart 2014 (Nr. C.13.0362.N) en 21 oktober 2016 (Nr. C.15.0a57.N/1).
11. Nietigheid
Indien één of meerdere bepalingen van dit kanscontract ten bezwarende titel nietig zouden dienen te worden verklaard of onuitvoerbaar zouden worden omwille van een wetswijziging of van een andere reden, zal hierdoor de wettelijkheid, geldigheid en het uitvoerbare en afdwingbare karakter van de overige bepalingen van de desbetreffende bepaling van dit kanscontract ten bezwarende titel en van dit kanscontract ten bezwarende titel in zijn geheel, voor zover deze nog enige uitwerking of bestaansgrond hebben, niet worden aangetast. De ‘Partijen’ verbinden er zich toe om in de mate van wat wettelijk mogelijk is, de ongeldige bepalingen te vervangen door een nieuwe bepaling die overeenstemt met de doelstellingen en keuzes van dit kanscontract ten bezwarende titel. Ingevolge de uitdrukkelijke wil van de Partijen, kan dit niet de nietigheid van het volledige kanscontract ten bezwarende titel tot gevolg hebben.
12. Bemiddeling en arbitrage
De ‘Partijen’ komen overeen om ingeval van betwisting deze overeenkomst te onderwerpen aan de bemiddeling en zo nodig aan de principes van de arbitrage volgens het reglement van CEPANI. Het scheidsgerecht zal bestaan uit één arbiter die in samenspraak tussen de ‘Partijen’ zal gekozen worden of bij gebrek aan akkoord door de voorzitter van de territoriaal bevoegde rechtbank van eerste aanleg, zetelend in kort geding.
13. Slotbepalingen
De ‘Partijen’ verklaren afdoende geïnformeerd te zijn aangaande hun rechten, verplichtingen en lasten die voortvloeien uit deze overeenkomst die hen op een onpartijdige wijze geadviseerd werd.
Opgemaakt te ... op …. in drie exemplaren. Elke Partij verklaart een exemplaar te hebben ontvangen. Een derde dienend tot eventuele registratie.
De heer X Mevrouw Y
III. Motivering van de aanvraag
15. De voorgelegde overeenkomst betreft een kanscontract ten bezwarende titel onder de opschortende voorwaarde van vooroverlijden van een contractant.
16. Er moet, bij het sluiten van de overeenkomst, sprake zijn van evenwichtige kansen voor het bezwarende karakter van een kanscontract. Hiervoor worden twee elementen nagegaan, gelijkwaardige inleg en gelijkaardige levensverwachting (Standpunt nr. 17044 dd. 19.08.2018):
- gelijkwaardige inbreng
Elk van de echtgenoten is eigenaar van 226 aandelen in volle eigendom van de naamloze vennootschap “C”. Elk van de echtgenoten brengt deze respectievelijke aandelen in.
-gelijkaardige levensverwachting
Beide echtgenoten hebben een gelijkaardige leeftijd, in casu 58 en 57 jaar, en eenzelfde goede gezondheidstoestand, waarvan “De Aanvragers” bereid zijn desgevallend een medisch verslag te laten opstellen door een geneesheer. Het leeftijdsverschil van 1 jaar kwalificeert onder de vigerende rechtspraak als een kansengelijkheid aangezien deze moet beoordeeld worden in de feiten en niet enkel mag gesteund worden op een objectieve leeftijd (Antwerpen, 30 juni 2015, T. Not. 2016 afl. 5, 364; Rb Leuven 7 december 2007, TFR 2008, afl. 338, 322; Rb. Turnhout, 7 januari 2005, CABG 2006, afl. 6, 60, noot MICHIELS D.).
Voor zover als nodig, verwijzen “De Aanvragers”, niet limitatief, ook naar enkele Voorafgaande beslissingen waarin een (veel) groter leeftijdsverschil dan in casu aan de orde was, en waarin Vlabel van oordeel was dat dit leeftijdsverschil geen afbreuk deed aan de gelijkaardigheid van kansen:
- Voorafgaande beslissing nummer 17025 van 4 september 2017: leeftijdsverschil van 8 jaar;
- Voorafgaande beslissing nummer 17046 van 19 februari 2018: leeftijdsverschil van 15 jaar;
- Voorafgaande beslissing nummer 17058 van 19 maart 2018: leeftijdsverschil van 6 jaar;
- Voorafgaande beslissing nummer 18013 van 19 maart 2018: leeftijdsverschil van 15 jaar;
- Voorafgaande beslissing nummer 20014 van 25 mei 2020: leeftijdsverschil van 7 jaar;
- Voorafgaande beslissing nummer 20058 van 23 november 2020 (weliswaar een negatieve Voorafgaande beslissing, maar dan om andere redenen): leeftijdsverschil van 9 jaar.
Uit al deze elementen dient derhalve te worden besloten dat tussen “De Aanvragers” een gelijkheid, minstens gelijkaardigheid van overlevingskansen bestaat.
17. De overeenkomst is eveneens onder bijzondere titel gezien de overeenkomst geen algemeenheid van goederen betreft.
In haar Standpunt nummer 17044 stelt Vlabel dat een beding van aanwas onder bijzondere titel is, “wanneer de overeenkomst of het beding niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij. bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden."
Aan deze voorwaarde is voldaan, aangezien het voorgelegde kanscontract enkel betrekking heeft op specifiek omschreven roerende goederen (en de goederen die er bij wijze van zaakvervanging voor in de plaats zouden komen), met name de aandelen van de naamloze vennootschap “C”.
18. De overeenkomst bevat een strikt vervreemdingsverbod. Het is “De Aanvragers” niet toegestaan eenzijdig de overeenkomst stop te zetten, te wijzigen, de goederen in pand te geven, te vervreemden,.. Hiermee geven “De Aanvragers” aan een evenwichtig kanscontract te willen sluiten.
Geen van “De Aanvragers” zal het aanwascontract eenzijdig kunnen opzeggen of anderszins beëindigen. Enkel een wederzijds akkoord tussen “De Aanvragers” zal tot de voortijdige beëindiging kunnen leiden, met dien verstande weliswaar dat het aanwascontract zal worden beëindigd op de dag waarop het huwelijk tussen “De Aanvragers” zou worden ontbonden omwille van een andere reden dan het overlijden van één van hen, of nog, op de dag waarop “De Aanvragers” gedurende een ononderbroken periode van 6 (zes) maanden feitelijk zouden gescheiden leven om redenen van ontwrichting van hun relatie (hun huwelijk).
19. Daarnaast wordt de overeenkomst aangegaan voor onbepaalde duur. Deze overeenkomst is dus niet beperkt in de tijd en kan slechts worden gewijzigd of opgeheven met wederzijds akkoord van beide partners.
20. Het kanscontract ten bezwarende titel biedt voor “De Aanvragers” de enige goede en rechtszekere oplossing naar wederzijdse bescherming. “De Aanvragers” hebben geen garantie dat een schenking of legaat van de voormelde aandelen “C” later niet zou worden aangevochten door de kinderen, reservataire erfgenamen.
Deze doelstellingen kunnen dus niet op een andere wijze, met name bij wijze van testament of schenking tussen echtgenoten bereikt worden. Uit het herroepelijk karakter van zowel het testament als de schenking gedaan tussen echtgenoten (buiten huwelijkscontract), vloeit immers voort dat elke aanvrager geen enkele zekerheid heeft dat de andere de beschikkingen opgenomen in zijn/haar testament zou handhaven of de schenking niet zou herroepen. Bovendien wordt een samenloop met andere erfgenamen uitgesloten door het kanscontract. “De Aanvragers” wensen echter vandaag de zekerheid te bekomen dat de langstlevende van hen de aandelen van de vennootschap zou verwerven. Deze zekerheid kan geenszins gerealiseerd worden door middel van een testament of bij wijze van (wederzijdse) schenking tussen de echtgenoten (buiten huwelijkscontract). Deze zekerheid kan wel worden bekomen door middel van een kanscontract aangezien dit slechts wijzigbaar is mits toestemming van beide partijen. Bovendien vermijden de echtgenoten dat de langstlevende in samenloop komt met de andere erfgenamen (in eerste instantie de kinderen).
Het opnemen van een ontbindende voorwaarde van echtscheiding of feitelijke scheiding in een kanscontract staat daaraan bovendien niet in de weg. De geldigheid van een dergelijke ontbindende voorwaarde wordt immers op heden uitdrukkelijk aanvaard ingevolge rechtspraak van het Hof van Cassatie , alsook ingevolge wettelijke verankering (Art. 1100/1, §4, lid 1 oud BW; Zie ook in J. BAEL, “Het nieuwe basisartikel inzake het verbod van erfovereenkomsten: artikel 1100/1 van het Burgerlijk Wetboek na de aanpassing door de wet van 22 juli 2018.”, T.Not. 2018, nr. 12, (962) 988-989; E. DHAUWE, “2018: het jaar van het aanwasbeding).
Daarnaast brengt een kanscontract met zich mee dat een gezamenlijk beheer aan de aandelen wordt verbonden. Bovendien kan geen van hen beiden in principe dan nog alleen over de vermogensbestanddelen beschikken die het voorwerp uitmaken van het kanscontract. Dit resultaat kan opnieuw niet worden bereikt enerzijds middels een schenking tussen de echtgenoten (buiten huwelijkscontract), anderzijds middels een testament.
Indien het kanscontract een contract onder bezwarende titel uitmaakt, dienen de omschreven goederen niet bij wijze van fictie te worden toegevoegd aan de rekenboedel bedoeld in artikel 4.150 van het Burgerlijk Wetboek. In dat geval zijn de door de langstlevende verkregen voordelen niet voor inkorting vatbaar door de andere reservataire erfgenamen van de eerststervende echtgenoot.
Een schenking tussen echtgenoten (zelfs een onherroepelijke schenking via het huwelijkscontract) zou niet hetzelfde civielrechtelijk gevolg hebben aangezien deze wel voor inkorting vatbaar is, indien ze de reserve van de kinderen overschrijdt. Daarnaast kan het toevoegen van een huwelijksvermogensrechtelijk beding in het huwelijkscontract (bv. een ongelijke verdeling van een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen) evenmin dit gewenste gevolg hebben gelet op de werking van artikel 2.3.57 van het Burgerlijk Wetboek bij aanwezigheid van gemeenschappelijke kinderen. Deze bepaling voegt dergelijk huwelijksvoordeel (hoewel dit ook van rechtswege geacht wordt een beding ten bezwarende titel te zijn) eveneens gedeeltelijk toe aan de fictieve massa en maakt er dus een inkortbare schenking van.
Gelet op de familiale vrede die Aanvragers willen bekomen en dus ook het uitsluiten van inmenging van de kinderen, is het voor hen aangewezen om te werken met een kanscontract in plaats van met voormelde alternatieve technieken.
21. Als compensatie voor de beperking aan beheers- en beschikkingsbevoegdheid, bekomt elke contractant onder opschortende voorwaarde het recht op het aandeel van de medecontractant in zijn aanspraken in het goed waar het kanscontract ten bezwarende titel op gevestigd wordt zo deze komt te overlijden. Het overlijden van één van de contractanten is een onzekere gebeurtenis. De onzekerheid van tijdstip en identiteit van de eerst overleden contractant maakt dat elk van “De Aanvragers” eenzelfde kans heeft op de aanwas.
22. De kwalificatie kanscontract tussen partijen wordt aangetoond door een gelijk financieel aandeel dat ondergebracht wordt in het beding van aanwas, de gelijke overlevingskans, een gezamenlijk optreden in de vorm van een strikt vervreemdingsverbod en de afwezigheid van een einddatum. Ter versterking van het vervreemdingsverbod hebben “De Aanvragers” zich bovendien het verbod opgelegd om wederzijdse volmachten toe te staan.
23. Artikel 3.17.0.0.2 VCF luidt als volgt:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”.
24. “De Aanvragers” zien niet in op welke wijze de voorgenomen rechtshandeling (het afsluiten van het kanscontract) de toepassing zou frustreren van enige fiscale bepaling, waarbij overigens de bewijslast van de aanwezigheid van fiscaal misbruik in eerste instantie bij Vlabel ligt. Niettemin houden de Aanvragers eraan de niet-fiscale motieven uiteen te zetten die de keuze voor de voorgenomen rechtshandelingen verantwoorden.
Elke Aanvrager wenst voor zichzelf te bekomen dat de vermogensbestanddelen die in het kanscontract betrokken worden, aan hem/haar in natura zullen toekomen, voor het geval hij/zij de langstlevende zou zijn, en dit op de wijze die op familiaal, burgerrechtelijk vlak de grootst mogelijke zekerheid biedt dat deze vermogensbestanddelen hem/haar effectief zullen toekomen. Dit doel wordt bekomen door het afsluiten van het voorgelegde kanscontract, waarbij de Aanvragers zich wederzijds tegenover elkaar, zonder mogelijkheid voor één Aanvrager om eenzijdig aan de uitwerking van het kanscontract te ontsnappen, en met een principieel vereiste van gezamenlijk akkoord voor alle daden van beheer en beschikking van de betrokken vermogensbestanddelen. Dit doel kan niet op een andere wijze (bijvoorbeeld via schenking of bij testament) met dezelfde zekerheid bereikt worden.
Het opnemen van een ontbindende voorwaarde (met name de ontbinding van het huwelijk van “De Aanvragers" omwille van een andere reden dan het overlijden van één van hen, of nog, het gedurende een ononderbroken periode van 6 (zes) maanden feitelijk gescheiden leven van de aanvragers om redenen van ontwrichting van hun relatie (hun huwelijk)) vormt terzake geen beletsel. De geldigheid van een dergelijke ontbindende voorwaarde wordt immers op heden uitdrukkelijk aanvaard.
Gelet op één en ander, zijn “De Aanvragers” ervan overtuigd, voor zover als nodig, dat er voldoende én afdoende niet-fiscale motieven zijn om het voorgenomen kanscontract af te sluiten, en dat deze bijgevolg geen fiscaal misbruik maken in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.
25. Gelet op het voorgaande menen de Aanvragers dat het voorgenomen kanscontract, in deze aanvraag in extenso uiteengezet, een volwaardig kanscontract onder bezwarende en bijzondere titel is, en dat het afsluiten ervan, op de wijze in deze aanvraag in extenso uiteengezet, bijgevolg geen aanleiding zal geven tot de heffing van erfbelasting op grond van artikel 2.7.1.0.3, 3°, VCF of van artikel 2.7.1.0.5 VCF noch tot de heffing van schenkbelasting op grond van artikel 2.8.1.0.1 VCF of van artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF, telkenmale al dan niet in combinatie met artikel 3.17.0.0.2 VCF.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
26. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
27. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerrechtelijk vlak.
28. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;
- Artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF dat luidt als volgt:
“Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;
- Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.
Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;
- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:
“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.
§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.
De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”.
- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”
29. Het feit dat een kanscontract tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit contract op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk kanscontract wordt afgesloten tussen echtgenoten, zoals in onderhavig geval, moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten, in casu de aandelen van de naamloze vennootschap “C”.
30. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.
31. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
32. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de roerende goederen (aandelen) die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.
33. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt dat de zakelijke subrogatie speelt als die conventioneel is voorzien of die plaatsheeft uit kracht van de wet, overeenkomstig artikel 3.10 BW.
34. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
35. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...
36. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.
37. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben respectievelijk een leeftijd van 58 jaar en 57 jaar. Zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren hetwelk zij desgevallend willen staven met de voorlegging van medische attesten.
38. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).
39. Uit de gegevens vermeld in het kanscontract gevoegd bij de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De aandelen behoren de echtgenoten voor een gelijk deel toe.
40. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing en haar bijlage kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract gaat en er bijgevolg noch erfbelasting, noch schenkbelasting geheven zal worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3 VCF, 2.7.1.0.5 VCF, 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2, VCF.
41. Indien de rechtshandelingen worden gesteld vanaf 1 juni 2012 kunnen ze afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt in casu geen fiscaal misbruik in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag liggen, tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van het contract niet onverwacht is komen te overlijden.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenk – en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.