Metadata: Informele zorg
Bron
Statistiek Vlaanderen-bevraging (SV-bevraging), Statistiek Vlaanderen
Definities
De frequentie van de informele zorg wordt in de SV-bevraging opgevolgd via de vraag:
”Hoe vaak heeft u zelf de afgelopen 12 maanden zieke, gehandicapte of bejaarde familieleden, kennissen of buren geholpen of verzorgd?”
De antwoordmogelijkheden zijn:
- nooit
- 1 of meerdere keren per jaar
- 1 of meerdere keren per maand
- 1 of meerdere keren per week
- dagelijks of bijna dagelijks
- weet niet/geen antwoord
De respondenten die antwoorden met “weet niet/geen antwoord” of die geen enkele antwoordcategorie selecteren, worden niet meegenomen in de analyses. Het ging in het voorjaar 2024 om 5,4% van de respondenten.
In het voorjaar van 2024 werd ook gevraagd naar de relatie met de persoon die men tijdens de afgelopen 12 maanden het meest hulp heeft geboden. Meer specifiek werd de volgende vraag gesteld: “Welke relatie is er tussen de persoon aan wie u tijdens de afgelopen 12 maanden het meest hulp heeft geboden en uzelf? ”. Men kon antwoorden met één van de volgende antwoordmogelijkheden: “Mijn echtgeno(ot)t€/partner ”, “Mijn (schoon)kind ”, “Mijn ouder”, “Mijn schoonouder ”, “Mijn (schoon)zus of (schoon)broer ”, “Mijn grootouder ”, “Mijn buur ”, “Een ander niet-familielid, omschrijf …” en “Weet niet/geen antwoord”.
De gegevens kunnen opgedeeld worden naar onder meer geslacht, leeftijd, huishoudpositie en onderwijsniveau. Bij onderwijsniveau gaat het om volgende groepen:
- laaggeschoolden: personen zonder diploma of hoogstens een diploma lager secundair onderwijs
- middengeschoolden: personen met hoogstens een diploma hoger secundair onderwijs of met een diploma post-secundair niet-hoger onderwijs
- hooggeschoolden: personen met een diploma hoger of universitair onderwijs.
Op basis van de woonplaats van de respondenten kunnen de gegevens worden ingedeeld naar urbanisatiegraad. Bij de urbanisatiegraad wordt een opdeling gemaakt in 6 groepen gemeenten: grootsteden, centrumsteden, stedelijke rand, kleinere steden, overgangsgebied en platteland. Deze indeling is gebaseerd op het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, waarbij enerzijds enkele categorieën zijn samen genomen in ‘kleinere steden’ en anderzijds het buitengebied op basis van het Strategisch Plan Ruimtelijke Economie is opgesplitst in ‘overgangsgebied’ en ‘platteland’.
Opmerkingen bij de kwaliteit
De gepresenteerde gegevens zijn schattingen gebaseerd op de resultaten van de Statistiek Vlaanderen-bevraging (SV-bevraging). Dat is een bevraging die een aantal keer per jaar wordt afgenomen bij de inwoners van 18 jaar en ouder van het Vlaamse Gewest. De bevraging peilt naar opvattingen, overtuigingen en gedragingen van de bevolking met betrekking tot maatschappelijke en beleidsrelevante thema’s.
Per bevraging worden 6.000 personen op een toevallige manier geselecteerd uit het Rijksregister. De SV-bevraging is een zogenaamde ‘mixed mode’-bevraging. Dat betekent dat de respondenten de vragenlijst op verschillende manieren kunnen invullen. De geselecteerde personen worden eerst per brief uitgenodigd om de bevraging online in te vullen. De vragenlijst wordt zo opgesteld dat hij makkelijk in te vullen is via de smartphone (‘mobile first’-design). Wie niet online deelneemt, krijgt een schriftelijke vragenlijst in de bus. De combinatie van een online en papieren vragenlijst zorgt ervoor dat ook personen die geen of onvoldoende digitale toegang hebben, mee worden opgenomen in de bevraging.
De hier gepresenteerde resultaten zijn gebaseerd op de 10de editie van de SV-bevraging die werd afgenomen in het voorjaar van 2024 (tussen januari 2024 en maart 2024). Aan deze editie namen 2.103 personen deel. Afgezet tegenover de initiële steekproef van 6.000 personen komt dat overeen met een responsgraad van 35,0%. De vragen over informele zorg werden eerder ook al opgenomen in de 1ste, 4de en 7de editie van de SV-bevraging die werden afgenomen in het voorjaar van 2021, 2022 en 2023. Aan die bevragingen namen respectievelijk 2.625, 2.094 en 1869 personen deel. Afgezet tegenover de initiële steekproef van 6.000 personen komt dat overeen met een responsgraad van 43,8% in 2021, 34,9% in 2022 en 31,2% in 2023.
Omwille van de onvermijdelijke verschillen in de respons naar achtergrondkenmerken wordt de uiteindelijke steekproef gewogen voor de berekening van de resultaten. Dat houdt in dat men de ondervertegenwoordigde groepen meer laat doorwegen, terwijl de groepen die oververtegenwoordigd zijn minder gewicht krijgen. Op die manier worden de verhoudingen tussen de verschillende doelgroepen in de uiteindelijke steekproef hersteld en in overeenstemming gebracht met het steekproefkader. Zo bekomt men een representatieve steekproef voor de beoogde doelpopulatie. Bij de weging van de SV-bevraging wordt rekening gehouden met volgende 4 achtergrondkenmerken: geslacht, leeftijd, nationaliteit (Belg/niet-Belg) en urbanisatiegraad.
Bij de interpretatie van de resultaten van de SV-bevraging moet rekening gehouden worden met een onzekerheidsmarge. Die onzekerheidsmarge is groter naarmate de steekproef waarop de cijfers berekend worden, kleiner is. De onzekerheidsmarges worden in de figuren weergegeven door middel van een 95%-betrouwbaarheidsinterval. Dat betekent dat indien de meting 100 keer zou herhaald worden in dezelfde populatie met verschillende steekproeven, de gemeten waarde 95 keer binnen het interval zou liggen dat wordt aangegeven.
Bij de presentatie van de resultaten wordt de evolutie van de totaalscore en de verschillen naar achtergrondkenmerken van het meest recente jaar in beeld gebracht (zoals naar geslacht, leeftijd, huishoudpositie, opleidingsniveau en urbanisatiegraad). Om te oordelen over de verschillen tussen de totaalscores van verschillende jaargangen of de scores van verschillende groepen binnen een bepaald achtergrondkenmerk (bijvoorbeeld tussen mannen en vrouwen), wordt gekeken naar de betrouwbaarheidsintervallen van de meting.
Wanneer de betrouwbaarheidsintervallen niet overlappen spreken we van een noemenswaardig verschil.
De resultaten van de SV-bevraging zijn omwille van de gewijzigde methode niet vergelijkbaar met de resultaten van de Survey ‘Sociaal-culturele verschuivingen in Vlaanderen’ (SCV-survey) die vanaf 1996 tot en met 2018 jaarlijks werd afgenomen door de Studiedienst van de Vlaamse Regering en later door Statistiek Vlaanderen. Bij de SV-bevraging gaat het om een ‘mixed mode’-bevraging (online en op papier), bij de SCV-survey ging het om een ‘face-to-face’-bevraging (met interviewers aan huis).
Referenties
Statistiek Vlaanderen: SV-bevraging