Gedaan met laden. U bevindt zich op: Metadata: Overheidskredieten voor wetenschap en innovatie Overheidskredieten voor wetenschap en innovatie

Metadata: Overheidskredieten voor wetenschap en innovatie

Bron

Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI): Speurgids

Definities

De overheidskredieten worden beschreven in het Horizontaal Begrotingsprogramma Wetenschaps- en Innovatiebeleid (HBPWIB). Dat is het wetenschaps- en innovatiebeleid gefinancierd door de volledige Vlaamse overheid. Volgens de Canberra manual omvat het wetenschaps- en innovatiebeleid 3 activiteiten: Onderzoek en Ontwikkeling (O&O), Onderwijs en Vorming (O&V) en Wetenschappelijke en Technologische Dienstverlening (W&T). De optelsom O&O + O&V + W&T is het HBPWIB. Alleen de budgetten voor O&O worden opgenomen in de analyse gericht versus niet gericht onderzoek.

Gericht versus niet-gericht onderzoek

Gericht onderzoek streeft een economische of maatschappelijke finaliteit na. Wie het initiatief neemt of het onderzoek uitvoert is hierbij slechts van secundair belang. Samenspraak tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven, en een langetermijnvisie, zijn hierin wel essentieel. Niet-gericht onderzoek wordt gedreven door wetenschappelijke ambitie en nieuwgierigheid.

Het gericht onderzoek omvat de middelen voor FWO (strategisch basisonderzoek en klinisch wetenschappelijk onderzoek), de middelen voor VLAIO en het Hermesfonds (oude IWT-kredietlijnen), de subsidies aan de strategische onderzoekscentra imec, VITO, VIB, iMinds (tot voor de fusie met Imec in 2016), Flanders Make, 50% van de middelen voor (middel)zware en bijzondere onderzoeksinfrastructuur (sinds 2016 bij FWO, tot en met 2015 bij Herculesstichting), subsidies aan bijvoorbeeld ITG en andere gelijkgestelde instellingen, de subsidies aan de wetenschappelijke instellingen, departementale diensten en VOI’s, het O&O-aandeel van de horizontale initiatieven in de verschillende beleidsdomeinen, de subsidie aan de steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek (de algemene werking met ondersteuning van steunpunten uit EWI is gestopt vanaf 2016, steunpunten binnen beleidsdomeinen blijven tot het gericht onderzoek behoren) en ook allerhande uitgaven in verband met het globale wetenschaps-en innovatiebeleid.

Het budget voor het niet-gericht onderzoek is samengesteld uit de middelen voor FWO (kredietlijn FWO en FWO fundamenteel onderzoek), de Bijzondere Onderzoeksfondsen (BOF), 50% van de middelen voor (middel)zware en bijzondere onderzoeksinfrastructuur (sinds 2016 bij FWO, tot en met 2015 Herculesstichting), 25% van de werkingsuitkeringen aan de universiteiten en van de aanvullende werkingsmiddelen, het O&O-aandeel van de andere toelagen aan de universiteiten en ten slotte de middelen voor internationale wetenschappelijke samenwerking.

Wetenschappelijke activiteiten worden als volgt gedefinieerd (voor meer informatie, zie de Frascati Manual 2015 van de OESO):

  • Onderzoek en Ontwikkeling (O&O): “op stelselmatige wijze uitvoeren van creatieve werkzaamheden met het doel het kennisbestand, met inbegrip van kennis van mens, cultuur en maatschappij, te vergroten en deze kennis te gebruiken om nieuwe toepassingen te ontwerpen”. Het is met andere woorden elke wetenschappelijke activiteit die tot doel heeft wetenschappelijke kennis te ontwikkelen (fundamenteel onderzoek), toepasbaar te maken (toepassingsgericht onderzoek) en ze toe te passen (ontwikkeling).

Het begrip O&O moet zeer eng geïnterpreteerd worden: de uitwerking van een idee tot een praktische toepassing met eventuele prototypes (ontwikkeling) wordt wel nog beschouwd als O&O, de fases die daarop volgen (design, testproductie, commercialisering) niet meer.

  • Onderwijs en Vorming (O&V): “alle opleidingen en vormingen van personen in natuur-, ingenieurs-, medische wetenschappen, agricultuur, sociale- en humane wetenschappen in universiteiten en andere instelling voor hoger en postsecundair onderwijs”. Het betreft dus de financiering van de wetenschappelijke opleiding, bijvoorbeeld het deel van de werkingsuitkeringen aan de universiteiten, dat wordt aangewend voor het verstrekken van onderwijs. Het deel dat wordt aangewend voor onderzoek zit in O&O.
  • Wetenschappelijke en Technologische Dienstverlening (W&T): “activiteiten met betrekking tot onderzoek en ontwikkeling, die bijdragen tot het genereren, verspreiden en toepassen van wetenschappelijke en technische kennis”. Dit gaat om elke vorm van dienstverlening, zoals het uitvoeren van routinemetingen (zoals medische routineanalyses), wetenschappelijke en technologische informatieverstrekking (bijvoorbeeld door bibliotheken of informatiecentra) en gegevensverzameling van algemeen belang (bijvoorbeeld verzamelen van gegevens over sociaaleconomische fenomenen). Beleidsgerelateerde studies en de werkzaamheden van administratieve entiteiten rond de analyse, evaluatie en monitoring van externe fenomenen zijn hierin inbegrepen.

Opmerkingen bij de kwaliteit

Gebaseerd op administratieve gegevens.

De bronnen voor de financiering van het wetenschaps- en innovatiebeleid betreffen begrotingstechnisch:

  • vastleggingskredieten (VAK): het bedrag aan verbintenissen die tijdens het begrotingsjaar mogen aangegaan worden
  • vastleggingsmachtigingen (MAC): verlenen de Vlaamse rechtspersoon een machtiging om voor een bepaald jaar en tot een bepaald bedrag verbintenissen aan te gaan. De uiteindelijke vereffening van zowel tijdens het jaar als in de loop van de vorige jaren aangegane verbintenissen zal gebeuren via de begroting van de Vlaamse rechtspersoon die hiervoor de nodige correlatieve kredieten vanuit de algemene uitgavenbegroting ontvangt.

Referenties

Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI): Speurgids(opent in nieuw venster)

OESO: Frascati Manual 2015(opent in nieuw venster)