Gedaan met laden. U bevindt zich op: Overheidskredieten voor wetenschap en innovatie Wetenschap en innovatie

Overheidskredieten voor wetenschap en innovatie

Gepubliceerd op 3 september 2024 • Volgende update: september 2025
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Overheidsbudget voor wetenschap en innovatie lag in 2024 op 3,5 miljard euro

Het totale Vlaamse overheidsbudget voor wetenschap en innovatie lag bij de begrotingsopmaak van 2024 op 3,5 miljard euro. Dat is 7,3% meer dan in 2023. Tussen 2009 en 2024 nam het budget voor wetenschap en innovatie in lopende prijzen toe met 99%.

Gros van overheidskredieten voor onderzoek en ontwikkeling

Het grootste deel van de overheidskredieten voor wetenschap en innovatie is bestemd voor ‘onderzoek en ontwikkeling (O&O)’. In 2024 was die post goed voor 2,29 miljard euro. Daarna komt ‘onderwijs en vorming’ (1,09 miljard euro). De post ‘wetenschappelijke en technologische dienstverlening’ is veel kleiner (158 miljoen euro).

Aandeel ‘gericht onderzoek’ staat op 54%

Het aandeel ‘’ in het totale overheidsbudget voor wetenschap en innovatie is vrijwel steeds groter dan het aandeel ‘’. In 2024 ging het respectievelijk om 54% en 46%. Gericht onderzoek streeft een economisch of maatschappelijk doel na. Niet-gericht onderzoek wordt aangestuurd door wetenschappelijke ambitie en nieuwsgierigheid.
In 2010 lag het aandeel van gericht onderzoek op 59%. In 2015 en 2016 daalde dat aandeel tot ongeveer 50%. In de daaropvolgende jaren nam het aandeel gericht onderzoek opnieuw toe. Vanaf 2020 wijzigden de aandelen gericht onderzoek en niet-gericht onderzoek slechts beperkt.

Vlaams Gewest scoort iets hoger dan EU-gemiddelde

In het Vlaamse Gewest lag het percentage O&O-overheidskredieten ten opzichte van het bruto binnenlands product iets hoger dan het EU27-gemiddelde. In het Vlaamse Gewest bedroegen in 2022 de O&O-overheidskredieten 0,73% van het bbp. Het gemiddelde van de Europese Unie bedroeg 0,70%. In Duitsland lag het percentage het hoogst (1,11%), gevolgd door Finland (0,90%). Ierland (0,19%) en Letland (0,24%) lieten de laagste score optekenen.

Bronnen

  1. Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI):