Binnen het voltijds gewoon secundair onderwijs telde het algemeen secundair onderwijs (aso) in het schooljaar 2023-2024 het grootste aantal leerlingen (119.000 leerlingen of 38,1% van het totaal). Het technisch secundair onderwijs (tso) kwam op de 2de plaats met 101.000 leerlingen (32,2%). Dan volgden het beroepssecundair onderwijs (bso) met 84.000 leerlingen (26,8%) en het kunstsecundair onderwijs (kso) met 9.000 leerlingen (2,9%).
In deze cijfers wordt geen rekening gehouden met de 1ste graad en het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers (okan). De 1ste graad wordt niet ingedeeld in de onderwijsvormen aso, tso, bso en kso. De 1ste graad telde in het schooljaar 2023-2024 153.000 leerlingen. In het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers waren 8.000 leerlingen ingeschreven. Een aantal anderstalige nieuwkomers zijn niet ingeschreven in het onthaaljaar voor anderstalige nieuwkomers. Die leerlingen worden geteld bij de 1ste graad of de onderwijsvorm (aso, tso, bso of kso) waar ze zijn ingeschreven.
Het leerlingenaandeel van het aso steeg tussen het schooljaar 2016-2017 en 2020-2021 van 41,0% naar 42,8% maar is daarna gedaald tot 38,1% in 2023-2024. In het tso en bso is een omgekeerde beweging aan de gang: na een dieptepunt in 2020-2021 is het aandeel in beide onderwijsvormen de laatste schooljaren toegenomen. Het tso-aandeel steeg van 30,3% in 2020-2021 tot 32,2% in 2023-2024, het bso-aandeel van 24,5% tot 26,8%. Ook het aandeel van het kso is in die periode