Gedaan met laden. U bevindt zich op: Bevolking naar onderwijsniveau (scholingsgraad) Onderwijs en vorming

Bevolking naar onderwijsniveau (scholingsgraad)

Gepubliceerd op 8 mei 2024 • Volgende update: mei 2025
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Bijna 85% van 25- tot 64-jarigen is midden- of hooggeschoold

In 2023 was 15,8% van de 25- tot 64-jarigen kortgeschoold, 38,9% middengeschoold en 45,4% hooggeschoold. Kortgeschoolden zijn personen zonder een einddiploma van het secundair onderwijs. Middengeschoolden hebben het secundair onderwijs of het postsecundair niet-hoger onderwijs met succes afgewerkt. Hooggeschoolden beschikken over een diploma hoger onderwijs.

Het aandeel kortgeschoolden daalde tussen 1999 en 2023 van 42,3% naar 15,8%. Een omgekeerde evolutie was er bij de middengeschoolden en de hooggeschoolden: in vergelijking met 1999 zijn de aandelen midden- en hooggeschoolden duidelijk gestegen (respectievelijk van 32,5% naar 38,9% en van 25,2% naar 45,4%). Het aandeel hooggeschoolden is het sterkst gestegen.

Vrouwen, werkenden en 25- tot 34-jarigen vaker hooggeschoold

Vrouwen zijn vaker hoger geschoold dan mannen. In 2023 was 50,0% van de vrouwen hooggeschoold tegenover 40,8% van de mannen. Daartegenover staat dat 16,7% van de mannen en 14,8% van de vrouwen kortgeschoold zijn.

Zowel bij de 25- tot 34-jarigen (51,6%) als bij de 35- tot 54-jarigen (48,1%) was in 2023 ongeveer de helft hooggeschoold. Bij de 55- tot 64-jarigen was dat 34,6%. In die laatste leeftijdsgroep was 23,6% kortgeschoold. Bij de 25- tot 34-jarigen (11,7%) en 35- tot 54-jarigen (13,5%) ligt dat aandeel duidelijk lager.

51,6% van de werkenden tussen 25 en 64 jaar was in 2023 hooggeschoold. Bij de personen die werkloos zijn, was 30,7% hooggeschoold. Bij de niet-beroepsactieven (mensen die niet werken en die ook niet actief op zoek zijn naar een job) was dat 19,5%. Omgekeerd was bij de werkenden 10,4% kortgeschoold. Bij de werklozen was dat 24,1% en bij de niet-beroepsactieven 38,4%.

Personen zonder hinder tijdens hun dagelijkse activiteiten wegens een handicap of langdurig gezondheidsprobleem zijn vaker hoger geschoold dan personen met hinder. In 2023 was 47,1% van de personen zonder hinder hooggeschoold tegenover 25,2% bij personen met hinder. Bij personen zonder hinder was 13,8% kortgeschoold tegenover 30,7% bij personen met hinder.

In 2023 was ten slotte 47,5% van de personen geboren in België hooggeschoold. Bij personen geboren in een ander land van de Europese Unie (EU27) lag dat aandeel lager (39,1%). Bij personen geboren buiten de EU was dat 33,6%. Omgekeerd lag het aandeel kortgeschoolden bij personen geboren buiten de EU (38,1%) duidelijk hoger dan bij personen geboren in België (12,0%) of in een ander EU-land (24,9%).

Meer hooggeschoolden in Vlaams Gewest dan gemiddeld in Europese Unie

Het aandeel hooggeschoolden in het Vlaamse Gewest (45,4%) lag in 2023 tussen het aandeel van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (53,8%) en het Waalse Gewest (40,5%) in. In België in zijn geheel ging het om 44,8%.

In de Europese Unie (EU27) was in 2023 gemiddeld iets meer dan 1 op de 3 inwoners hooggeschoold (35,1%). In het Vlaamse Gewest lag dat aandeel hoger. Er zijn op dit vlak grote verschillen tussen de EU-landen. In Ierland is ruim de helft van de bevolking (54,5%) hooggeschoold. In Roemenië ligt dat aandeel op 18,6%.