Gedaan met laden. U bevindt zich op: Huishoudtypes Bevolking

Huishoudtypes

Gepubliceerd op 10 juli 2024 • Volgende update: juli 2025
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Meer huishoudens, kleinere omvang

Begin 2024 waren er in het Vlaamse Gewest meer dan 2.950.000 . Gemiddeld genomen bestond een privaat huishouden uit 2,28 personen.

Sinds 2000 steeg het aantal private huishoudens sneller dan het aantal inwoners. De gemiddelde grootte van een privaat huishouden is dan ook gedaald. In 2000 bestond een privaat huishouden gemiddeld genomen uit 2,45 personen.

Alleenwonenden meest voorkomende huishoudtype

Begin 2024 waren de 3 meest voorkomende private huishoudtypes: alleenwonenden (33%), gehuwde paren zonder inwonende kinderen (22%) en gehuwde paren met 1 of meer inwonende kinderen (20%).

Tussen 2004 en 2024 daalde het aandeel huishoudens van gehuwde paren met inwonend€ kind(eren) van 30% naar 20%. Het aandeel huishoudens van ongehuwde paren met inwonend€ kind(eren) steeg in die periode van 3% naar 8%. En het aandeel alleenwonenden (of eenpersoonshuishoudens) steeg van 29% naar 33%.

Iets meer jongere ongehuwd samenwonende paren met kind(eren) dan zonder kinderen

De jongere huishoudens (huishoudens waarvan de jonger is dan 60 jaar) bestonden begin 2024 vooral uit gehuwde paren met inwonende kinderen (29%) en alleenwonenden (28%). Ruim 1 op de 10 jongere huishoudens is een eenoudergezin.

79% van de jongere gehuwde paren heeft inwonende kinderen. Bij de ongehuwde jongere paren is dat 60%.

Bij de oudere huishoudens (huishoudens waarvan de referentiepersoon 60 jaar of ouder is) vormden begin 2024 de gehuwde paren zonder inwonende kinderen (41%) en de alleenwonenden (41%) de grootste groepen.

Bijna de helft van de oudere huishoudens zijn gehuwde paren. Slechts 5% vormt een ongehuwd paar, en 4% is een eenoudergezin.

Gehuwde paren en gehuwde ouders blijven in de meerderheid in partnerhuishoudens

Begin 2024 woonden in 1.665.000 van de 2.951.000 private huishoudens partners met elkaar samen.

Binnen die partnerhuishoudens waren er bijna 3 op de 4 gehuwd. Er zijn meer gehuwde paren zonder inwonende kinderen dan met inwonende kinderen. Bij de ongehuwde paren is het omgekeerd: er zijn er meer met inwonende kinderen dan zonder inwonende kinderen.

In 1.072.000 van de 2.951.000 private huishoudens woonden 1 of meer kinderen. In ruim de helft (55%) van die gezinnen zijn de ouders (of de ouder en partner van de ouder) gehuwd, in 22% van de gezinnen zijn de partners ongehuwd. Ruim 1 op 5 (23%) van de gezinnen is een eenoudergezin.

Gemiddeld 1,8 kinderen per gezin

Gemiddeld genomen woonden er in een huishouden met kinderen (gezin) 1,8 kinderen. In ruim 4 op de 10 gezinnen (44%) woonde begin 2024 1 kind. Dat betekent dat er reeds 1 inwonend kind was of dat er nog slechts 1 kind bij de ouder(s) woonde.

In een eenoudergezin woonden gemiddeld 1,6 kinderen. Bij eenoudergezinnen liep het aandeel met 1 inwonend kind op tot 6 op de 10.

Gemiddeld woonden begin 2024 bij gehuwde paren 1,9 kinderen in en bij ongehuwde paren 1,8 kinderen. Bij 42% van de gehuwde en de ongehuwde paren woonden 2 kinderen in. Bij ongehuwde paren woonde iets vaker 1 kind, bij gehuwde paren iets vaker meer dan 2 kinderen.

Meer eenpersoonshuishoudens in kustgemeenten en studentensteden

Begin 2024 bestond in het Vlaamse Gewest 1 op de 3 private huishoudens (33%) uit een eenpersoonshuishouden. Het aandeel alleenwonenden varieerde per gemeente van 15% (Herstappe) en 23% (Pepingen) tot 48% (Leuven). Die variatie hangt deels samen met de leeftijd van de inwoners. De hoogste aandelen situeren zich in de kustgemeenten en de studentensteden.

Meer gehuwde paren in Vlaams Gewest dan in andere gewesten

In het Vlaamse Gewest waren er begin 2024 relatief meer gehuwde paren zonder inwonende kinderen dan in de andere gewesten. Het Vlaamse Gewest kende ook het hoogste aandeel gehuwde paren met inwonende kinderen. Het aandeel alleenwonenden was in het Vlaams Gewest het laagst. Ook het aandeel eenoudergezinnen lag er het laagst.

Het Brusselse Gewest kende het hoogste aandeel alleenwonenden: 47% van alle Brusselse huishoudens bestond in 2024 uit 1 persoon.

Het Waalse Gewest onderscheidde zich door het iets hogere percentage ongehuwde paren met inwonende kinderen.

Grote variatie tussen EU-landen inzake eenpersoonshuishoudens

Het percentage eenpersoonshuishoudens lag het Vlaamse Gewest in 2023 net iets onder het gemiddelde van de landen van de Europese Unie (EU27). In het Waalse Gewest lag dat percentage er iets boven. Het aandeel in het Brusselse Gewest lag duidelijk hoger dan het EU-gemiddelde, op een gelijkaardig niveau als dat van de Scandinavische landen.